In de houdgreep van de tijd ~ L. Laeyendecker en Marty P. Veerman

► door: A.IJ. van den Berg

De tijd is God’s eigendom. Ik wist dat niet. Maar deze idee schijnt een logisch gevolg te zijn van het gegeven dat de schepping eindig is. En dat met de terugkeer van Jezus de Christus alles ophoudt hier.

Wat ik wel wist, is dat mensen altijd geklaagd hebben het te druk te hebben. Dat lijkt me namelijk éen van de grote constante klachten uit de geschiedenis. Net zoals dat de jeugd van tegenwoordig niet deugen kan, en dat het onderwijs almaar slechter wordt.

De oude Grieken wisten er al van. Sindsdien werd er ook niets meer bereikt.

Cultuurstudies over een onderwerp als ‘tijd’ horen wat mij betreft op zijn minst dus onderscheid te maken. Er bestaat nogal een verschil tussen objectief meetbare tijd en subjectief beleefde tijd. Bij al dit heeft de uitvinding van de klok zonder meer grote invloed gehad.

De klokkentijd heeft er bijvoorbeeld toe geleid dat wij ons heel andere slaappatronen hebben aangeleerd dan evolutionair normaal waren geworden. In plaats van nog twee duidelijk onderscheiden slaapcycli te hebben, moet alle nachtrust tegenwoordig in éen keer worden genoten. Hup, achter elkaar.

En het boek In de houdgreep van de tijd negeerde het onderscheid tussen objectieve en subjectieve tijdsbeleving te makkelijk. Dit komt omdat de studie me geschreven lijkt te zijn met een doel.

Opdrachtgever was het Multidisciplinair Centrum voor Kerk en Samenleving; dat inmiddels niet meer bestaat. En dit centrum lijkt wetenschappelijke onderbouwing te hebben gezocht voor het gegeven dat zondagsrust heilig is. Want in politieke discussies werd dat toch al te makkelijk vergeten.

De sociale functie van de zondag bestaat niet alleen uit het feit dat men gezamenlijk vrije tijd deelt, maar de zondag kan ook worden gezien als een dag die vrij is van het commerciële, vrij van economische principes. Het zou een dag moeten zijn zonder nadruk op prestatie en efficiency. De zondag is niet bestemd voor geld verdienen, maar voor bezinning of meer wereldse recreatie. […]

In zo’n visie wordt het dus een probleem als mensen het liefst op zondag zouden winkelen; omdat ze dat dan tenminste zonder haast kunnen doen. Omdat de winkels dan namelijk wel personeel moeten laten werken — want anders shoppen hun klanten wel online, waar ze 24 uur per dag terecht kunnen.

Heel overtuigend kon ik de argumentatie alleen niet vinden waarmee zondagsrust verdedigd werd. Want, gesteld dat éen rustdag in de week nodig is, waarom zou iedereen op krekt dezelfde dag van zijn of haar rust moeten genieten? Vanwaar die collectieve dwang? In een samenleving waar ondertussen een minderheid actief een christelijk geloof beleeft?

Dus las In de houdgreep van de tijd als de verdediging van een instantie die nog niet helemaal beseft naar de periferie van de samenleving te zijn verschoven; van een voormalige autocratie die nogal aan macht heeft ingeboet. Die geen vanzelfsprekendheden meer kan afdwingen, enkel omdat deze uit hun heilige boek zouden volgen; en daarmee boven alle discussie verheven zijn. Die moest beargumenteren waar amper logische argumenten voor te vinden zijn.

Al kan het ook uit onhandigheid zijn dat argumenten moeilijk gevonden werden; die waren immers voorheen niet nodig.

Nadruk leggen op het gegeven dat de kerken bij uitstek verstand hebben van de tijd, juist omdat zij zich als enige richten op de eeuwigheid, is wel de merkwaardigste overtuiging die ik ooit las.

L. Laeyendecker en Marty P. Veerman
In de houdgreep van de tijd
Onze omgang met de tijd in een consumptieve cultuur

239 pagina’s
Damon, 2003

[x]opgenomen in het dossier:


© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden