Egolutie ~ Susanne Piët

► door: A.IJ. van den Berg

Carl Sagan zei het ooit duidelijk: buitengewone uitspraken vragen om een buitengewoon bewijs.

En wie poogt om tot zulke bewijzen te komen, bedrijft daarmee dan al gauw wetenschap.

Dus vroeg ik me af of mijn irritatie over Egolutie van Susanne Piët ontstond omdat de schrijver in dit boek amper een poging doet om haar opvallende beweringen direct te staven. Hoe kan ze zo zeker weten wat ze zo stellig beweert?

Of was Piët nu gewoon toevallig even de zoveelste nu die wat opvallende opinies oppert, in een tijd waar iedereen enkel nog opinies uit, en de sterkst geöpinieerden zelfs amper nog moeite hoeven te doen om hun onzin rond getrompetterd te krijgen. Reageerde ik misschien eerder geërgerd op het type boodschap dan op de boodschapper?

Omdat het op zich toch razendknap is wat Susanne Piët heeft geprobeerd.

Zij maakte haar dikke duim nat, stak deze in de lucht, en wist vervolgens niet alleen hoe de wind op dat moment waaide, maar kon zo ook al weten ook hoe die de komende jaren waaien zal.

Egolutie is een boek over maatschappelijke trends, bedoeld voor mensen, zoals marketeers, die denken in ‘targets’ en doelgroepen, en daarom niet overvallen willen worden door plotselinge veranderingen in de samenleving. De positionering van de auteur, in de colofon, heeft ook helemaal dat net verkeerde marketingtoontje; waarin er nog net niet gelogen is, maar de waarheid wel wat wordt opgepoetst.

En waar tal van ouders zich op het moment extra zorgen maken over hun tieners, omdat deze hun hele zelfbeeld lijken te ontlenen aan de hoeveelheid ‘likes’ die ze krijgen op de sociale media, weet Susanne Piët al dat het allemaal anders gaat worden:

Wat we achter ons gaan laten is de nadruk op ons eigen ego, ons welbevinden, ons liefdesleven, ons haar, ons gewicht en onze doorgeslagen liefde voor schoenen; een periode waarin mensen op het hoogtepunt van een topervaring foto’s van zichzelf nemen om aan zichzelf en anderen te bewijzen dat ze bestaan: selfies. Waar we naartoe gaan is een periode waarin ‘samen’ en ‘de ander’ een grotere plaats innemen en waarin we ons van de zelfobsessie bevrijden: unselfie. Ik leen deze term eventjes van een jongerenbeweging die deze oplossing als ideaal. We zullen met name meer openstaan voor wat er leeft in de buitenwereld.

Omdat bovenstaande trend op geen enkele manier te bewijzen is — behalve met de statistische zekerheid dat op een extreem altijd regressie naar de mediaan volgt — biedt Egolutie waarschijnlijk vooral pop-sci over wat gedrag is, en wat daar zoal invloed op heeft. Waar op zich weinig verkeerds aan is, behalve dan dat ik bijvoorbeeld geciteerden als een Dan Ariely zelf al las.

Kleeft daar alleen wel aan dat de schrijver haar speculaties cachet geeft door het onderzoek van geleerde anderen naar heel andere zaken.

Pas in het slothoofdstuk ook komt dan de relativering dat ‘wij’ gezamenlijk die voorspelde omslag nog wel moeten willen.

We moeten onze blik naar buiten en op de ander richten, in plaats van op onzelf. Het is als een jas omgekeerd dragen. In plaats van je zorgen maken over wat een ander van je vindt en onzeker te zijn over jezelf, maak je je nu zorgen of het goed gaat met de ander en ben je daar zeker in: je bent op koers, je vaart immers op je moreel kompas.

Uiteindelijk was de enige vraag die Egolutie bij mij opriep of ik nu een politiek tractaat had gelezen of niet.

Want, in de basis, werd elke politieke partij ooit opgericht vanuit de besef dat het anders moet, met ons, de samenleving. En over hoe die mooie toekomst er dan uit hoorde te gaan zien, waren er dan vaak ook al ideeën.

Egolutie lijkt me meer wensdroom dan werkelijkheid. Wat het zeker tot een politiek boek maakt. Susanne Piët legt de macht tot verandering alleen allereerst bij onszelf — en dat is wel een groot verschil; want zoiets valt onmogelijk vast te leggen in een partijprogramma.

Susanne Piët, Egolutie
Einde van het ik-tijdperk

191 pagina’s
Business Contact, 2014

[x]opgenomen in het dossier:


© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden