dit is het dossier:

Hannah Arendt

© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden

 

In de schaduw van de tovenaar ~ Golo Mann

Door het domme toeval dat hun beider dood in dezelfde krant stond is Golo Mann voor mij voor altijd gekoppeld aan Kurt Cobain. Want ooit ging ik een weekend weg, en was het ochtendblad van een zaterdag in april voor de verandering wel een bron van nieuws.

Het gezelschap waarin ik verkeerde was geschokt door Cobain’s dood, vooral omdat zelfmoord vermoed werd. De naam Golo Mann [1909 – 1994] zei hen niets; zelfs niet dat hij een vooraanstaand Duits historicus was.

Bij mij was er weinig verschil in reactie op het overlijden van de twee. Ik had weliswaar het werk van beide mannen leren kennen, en daarin van alles bewonderd, alleen had me dit nu niet direct een kritiekloos fan gemaakt.

En terugredenerend lijkt me daarmee dat ik indertijd In de schaduw van de tovenaar al gelezen moet hebben — zoals de Nederlandse titel luidt van Mann’s eerste deel met Erinneringen und Gedanken.

Er is nog een tweede deel aan memoires dat nooit vertaald werd. Want In de schaduw van de tovenaar houdt al op als Golo Mann amper 24 is, in 1933, en hij noodgedwongen Duitsland verlaat. De Nazi’s kwamen aan de macht, en werden meteen vervelend.

Zijn vader, Thomas Mann, en moeder waren op dat moment al in Zwitserland. Ook broer Klaus en zus Erika verbleven elders. Het was aan Golo om het familiekapitaal veilig te stellen, door het geld van de bank te halen; wat de banken dan ineens niet meer toestonden. Ook ontpopte de chauffeur van de familie zich plots tot Nazi, en werden de auto’s van de Mann’s simpelweg door de politie geconfisqueerd.

Even ook leek het of de dagboeken van Thomas Mann in verkeerde handen zouden vallen, maar dat wist een vriend van de familie te voorkomen.

Dus wil ik nu weten hoe het verder gaat. Liefst in Golo Mann’s eigen woorden — want de grote lijnen staan natuurlijk wel op Wikipedia. Maar als deze memoires ergens in uitblinken, danwel in hoe Mann zich af en toe terugtrekt uit zijn autobiografie om grotere ontwikkelingen te schetsen.

Hij zou hierna nog geïnterneerd worden in Frankrijk, en ontsnappen via Spanje en Portugal. En nog dienst nemen in het Amerikaanse leger.

In dit deel van de Erinneringen und Gedanken geeft Golo Mann slechts een enkele maal commentaar op het verleden vanuit het veilige heden. Zo probeert hij aan te geven waarom een Hitler kon opkomen — en stelt hij onder meer dat de Nazi-tijd eenmalig is vanwege de bijzondere onrust na de Eerste Wereldoorlog. Toen er nog geen buitenlandse soldaat op Duitse bodem stond, en het land desondanks toestond dat het enorme herstelbetalingen zou ophoesten vanwege de rol als agressor eerder.

Ook het portret van zijn ‘Doktorvater’, de christen-existentialist Karl Jaspers, loopt door tot buiten het eigenlijke bestek van het boek. Golo Mann promoveerde bij Jaspers op een dissertatie over Hegel. Maar na de oorlog was Mann behoorlijk kritisch over het werk van Hannah Arendt — een andere promovendus van Jaspers. Daarop trad verwijdering op tussen de mannen.

Ik vroeg me hierdoor wel af hoe ik dit boek las begin jaren negentig. Zeker zal hebben meegespeeld dat mijn studie geschiedenis nieuwsgierig maakte naar wat oudere historici te zeggen hadden over de beoefening van het ambacht.

Maar wist ik toen iets over Hannah Arendt? Terwijl gefundeerde kritiek op haar werk inmiddels vrijwel automatisch de criticaster sympathiek maakt?

In de schaduw van de tovenaar bestaat uit een mix aan boeken. En een soms zelfs merkwaardig krachtige mengelmoes. Er is die levensgeschiedenis van de jonge man tot deze vierentwintig wordt. Er is die beroemde vader, waar eigenlijk niet mee samen te leven viel — alles thuis draaide om dat schrijversschap. Thomas Mann ontspande zich pas iets toen veel later Der Zauberberg flink wat royalties opleverde, en hij de Nobelprijs won.

Interessanter dan verwacht was zelfs wat Golo Mann vertelde over zijn scholing, en ‘Bildung’ — al had hij minder pagina’s mogen besteden aan zijn tijd op kostschool.

En er was vooral dat tijdsbeeld, met al zijn veel te principiële standpunten naast elkaar. Met zijn ideeën over hoe Hitler onderschat werd bijvoorbeeld, maar dat Golo Mann dan toch een redevoering bijwonen wilde. Om zelf te kunnen zien.

[ is vervolgd ]

Golo Mann, In de schaduw van de tovenaar
Een jeugd in de Duitse storm

474 pagina’s
De Arbeiderspers, 1993
privé-domein nr. 190
vertaling door Paul Beers en Thomas Graftdijk van Erinnerungen und Gedanken, 1986

Over geweld ~ Hannah Arendt

Protest mag in Nederland, maar dan wel als dit volgens de regels gebeurt. Wie wil demonstreren moet bijvoorbeeld van tevoren toestemming loskrijgen van de lokale politie.

Tegelijk heeft een protest een veel grotere kans op media-aandacht als er geen toestemming is van de politie, en deze zich daarom gedwongen voelt een einde te maken aan de demonstratie. En vaak is het toch ook daar allereerst om te doen. Aandacht. Zodat een groter publiek het probleem gaat zien, en daar dan eens over nadenkt.

Op vele plaatsen elders in de wereld bestaat deze overlegcultuur niet. Wie daar publiek protesteert, roept automatisch weerstand op bij de autoriteiten. Die daarop dan waterkanonnen inzetten, politiehonden, en dienders met schilden en knuppels, zo niet het leger.

In het hedendaagse Nederland is de vraag dus: gaan we de wet breken omdat ons protest dit absoluut verdient? Waar elders de vraag eerder is: beantwoorden we het geweld dat tegen ons wordt ingezet voortaan met eigen geweld?

En voor dit laatste dilemma zag ook de protestbeweging in de VS zich geplaatst, eind jaren zestig. De demonstraties voor burgerrechten en tegen de oorlog in Vietnam riepen na jaren nog altijd felle reacties op van de autoriteiten. Ondertussen leek het protest ook helemaal niets te helpen.

Noam Chomsky weerde zich daarbij namens het kamp dat stelde geweld nooit met geweld te zullen beantwoorden. Voor hem was die reactie een zwaktebod; dat de autoriteiten alleen maar feller zou maken; en zelfs een terecht excuus gaf voor hun excessieve reacties.

Veranderingen afdwingen middels publiek protest is nu eenmaal een kwestie van lange adem.

Hans Koning merkte in 1968 overigens op dat sommige machtsdragers zich al bijna leken te verontschuldigen bij de zoveelste arrestatie.

Hannah Arendt [1906 — 1975] reageerde op het dilemma door een essay te schrijven. On Violence. Dat vooral nog bekend staat door de vraag die Arendt opwerpt wat geweld eigenlijk is. En of de begrippen ‘geweld’ en ‘macht’ niet te makkelijk door elkaar worden gebruikt.

Macht, sterkte, kracht, autoriteit, geweld — het zijn slechts woorden die de middelen aanduiden waarmee de mens over de mens heerst; ze worden als synoniemen beschouwd omdat ze dezelfde functie vervullen. Alleen wanneer men publieke aangelegenheden niet langer tot een zaak van overheersing terugbrengt, zal de oorspronkelijke inhoud van de termen met betrekking tot het domein van menselijke aangelegenheden in al zijn authentieke diversiteit aan het licht komen, of liever gezegd: opnieuw aan het licht komen. [67]

Arendt heeft daarom liever dat de begrippen ‘macht’ en ‘geweld’ in het discours worden onderscheiden.

Tegelijk ziet ze ook dat dit moeilijk is: de verschijnselen treden gauw eens gezamenlijk op in het dagelijkse leven.

Sterker nog, hoewel ze per se ‘geweld’ van ‘macht’ wil onderscheiden, komt de pure uitoefening van geweld alleen door de staat bijna nooit voor. Waardoor ik me weer afvroeg waarom er dan zo op dat verschil tussen beide woorden wordt aangedrongen. Zoals hierboven gememoreerd, machthebbers zullen gauw eens reageren op protest — alleen verschilt per land, staatsvorm, en tijdperk nogal hoe dit gebeurt.

Voor een groot deel bleek dit essay inderdaad een reactie te zijn op toen spelende vragen, over dat studentenprotest overal in de wereld, en de waarde daarvan. Waarbij ook zij meende dat geweld van de overheid niet met geweld beantwoord of geprovoceerd moet worden.

Dat leverde een stuk minder interessante tekst op dan gehoopt; die onmogelijk los te zien is van de tijd waarin deze geschreven werd. Want ook de Tweede Wereldoorlog, met al zijn geweld tegen mensen, woog nogal mee.

Inmiddels zijn er mensen die claimen dat de wereld een stuk minder gewelddadig is geworden. Zelfs al is er misschien dan beter zichtbaar dan ooit waar mensen lijden. En zelfs al is de controle van overheden op hun burgers inmiddels groter dan Arendt ooit heeft kunnen vermoeden.

Maar haar boek zette me niet eens tot tegenspraak aan — anders toch het grootste genot bij het lezen van filosofen — zo ver stond de materie van mij af.

Hannah Arendt, Over geweld
Met een voorwoord van Ido de Haan

156 pagina’s
Atlas, 2004
Vertaling door Rob van Essen van: On Violence, 1970

Zaak 40/61 ~ Harry Mulisch

In 1960 ontvoerde de Israëlische geheime dienst de voormalige Nazi-ambtenaar Adolf Eichmann uit Argentinië; het land waar hij naartoe gevlucht was. Een jaar later werd hij in Jeruzalem berecht, door een rechtbank waarvan alle leden oorspronkelijk uit Duitsland kwamen. Harry Mulisch was indertijd bij een aantal van de zittingen aanwezig. Hij schreef daar essayistische reportages over voor Elsevier; die gebundeld zijn in dit boek.

En ik geef toe deze klassieker uit de Nederlandse journalistiek nooit eerder te hebben gelezen. Maar ook daarmee niet vreselijk veel gemist te hebben.

De zaak 40/61 is in de eerste plaats een tijdsdocument, en als zodanig niet meer onbevangen te bekijken. Wat het gemiddelde schoolkind nu aan details over de Holocaust weet, is waarschijnlijk meer dan de doorsnee Nederlander in 1961 paraat had.

Mulisch vond het bijvoorbeeld nog nodig voor dit boek naar Auschwitz te reizen. En om daar de leegte in het kamp, begin jaren zestig, in zijn beschrijvingen te stofferen met geleende kennis over de ellende van toen.

Eichmann was een zeer nuttig radertje in het mechanisme dat de Eindoplossing in beweging zette. Maar, hij was in de eerste plaats een uitvoerder, die succesvol oplossingen vond bij het probleem dat al die joden weg moesten. Mulisch tekende met enige verbazing op dat Eichmann zich antisemiet noch jodenhater noemde. Bovendien begreep hij slecht dat Eichmann zich niet bijzonder schuldig leek te voelen.

Want, dit is het voornaamste dat opvalt aan het boek, of aan wat Hannah Arendt over dezelfde zaak schreef. De auteurs maakten er een probleem van dat Adolf Eichmann zo’n gewone ambtenaar leek. Heel primitief, omdat de gewoonheid van de man de gruwel van zijn werk zo veel minder begrijpelijk maakte.

Bovendien woog bij beide een ander historisch gegeven mee.

Duitsland was een democratie, en een cultureel rijk land, met een gedegen ontwikkelde wetenschap. En toch kon dit land zich binnen enkele jaren tot een totalitaire staat ontwikkelen. Die vervolgens meteen begon om specifieke delen van zijn bevolking uit te moorden.

Ik begrijp ergens wel dat Arendt alsook Mulisch toch aandrang voelden om deze ontwikkeling te willen verklaren, en niet enkel zo goed mogelijk te beschrijven. Alleen vluchtten ze daarbij in de metafysica, wat hun betogen vervolgens troebel maakte. En ik schrijf dit vanuit de genade van de late geboorte — mijn eigen verleden weegt al helemaal niet mee bij deze observaties, anders dan bij Mulisch of Arendt.

Vijftig jaar afstand tot Mulisch’s verslag bleek in dit geval alleen wel een erg grote afstand.

Harry Mulisch, De zaak 40/61
Een reportage
221 pagina’s
De Bezige Bij 2006, oorspronkelijk 1962