Dagboek van een landjonker ~ Benno Barnard

Aantekeningen maken voor jezelf is éen ding. Dezelfde aantekeningen openbaren aan anderen opent al een heel ander chapiter. Vertel mij wat, in de tiende jaargang van dit publieke leesdagboek.

Want, hoeveel aan spontaniteit blijft er over in de wetenschap dat anderen deze woorden zouden kunnen lezen? En hoeveel is berekening?

Benno Barnard hield een weblog met aantekeningen bij voor de boekensite van het Vlaamse tijdschrift Knack. Het Dagboek van een landjonker biedt deze teksten, en daarbij nog wat meer van dat. Want er kwamen onder meer reacties op zijn woorden online, die hij in dit dagboek dan wel doorbrieft.

En Barnard leek opvallend spontaan in zijn publieke aantekeningen, zo viel me op bij het lezen. Wat op den duur een vreemd effect had, dat puur te maken heeft met het mechanisme van dat notitie maken.

Want, wat legt een denkend mens aan gedachten vast? Dat is doorgaans niet wat hij of zij al weet. Maar dat kan wel zijn wat hem of haar ergens op een nieuwe manier in bevestigt.

Dit dagboek lijkt zich namelijk voortdurend tussen twee uitersten te bewegen, zonder het niemandsland daartussen te willen verkennen. Of Barnard klaagt. En anders is hij ontroerd. Die telkens weer terugkerende extreme tweepoligheid maakt de uitgave tot een vreemd geladen boek.

Put het boek bovendien uit verschillende jaren uit het leven van de auteur, waarin onder meer zijn vader sterft, zijn kinderen naar het secondaire onderwijs gaan aan weerszijden van de taalgrens — tot de dochter naar de VS vertrekt.

En vat zulks na lezing dan vervolgens eens samen.

Gelukkig heeft Benno Barnard hier en daar een poging gedaan tot een zelfportret; dat dan ook nog zijn innerlijke tegenstrijdigheden vangt:

  1. Omdat ik in de volksverheffing geloof, ben ik links. Omdat ik in de vrijheid geloof, ben ik liberaal. Omdat ik in de traditie geloof, ben ik conservatief. Een genie zou hierbij de statuten van een partij moeten schrijven.
  2. Is het belachelijk je solidair te verklaren met het geloof van Thomas Mann in stokoude Europese noties — het ware, het goede, het schone — die niet ongestraft gerelativeerd kunnen worden? Of is al dat marmer sowieso verbrijzeld door de bom die de twintigste eeuw op ons begrippenapparaat heeft gegooid?
  3. Dwalend door de semantische puinhopen van een voorbije beschaving, buk ik me om een scherf van mijn moeders omgangsvormen op te rapen, een brokstuk van mijn vaders esthetica…en ziet u die scheefgezakte zuil van hun ethiek? [123]

Toch las ik zijn gemopper graag — zelfs al keerde Benno Barnard zich bijvoorbeeld herhaald tegen een op boeklog erg vaak besproken auteur. Maar Barnard’s bezwaren tegen Komrij zijn me juist niet vreemd. Ook ik heb hier geschreven dat me bij Komrij het teveel aan verpakking en het tekort aan inhoud ging tegenstaan.

Alleen blijf ik het, ondanks dit probleem, prettig vinden me soms even te laten bedwelmen door taalpracht. Inhoud haal ik vervolgens ergens anders wel weer.

Uitgesproken oordelen zijn ook heel prettig om te lezen. Of Barnard die nu geeft, of Komrij. Zolang er in dat gemopper en geklaag tenminste ook het besef doorklinkt dat sommige zaken helaas niet meer te veranderen zijn; hoe graag je ook zoudt willen.

En Barnard lijkt heel goed te weten wat hij publiceert:

Donderdag (weer kalm) Ik blader in deze dagboekaantekeningen. Ze zijn amusant, diepzinnig, oppervlakkig–afwisselend maar meestal tegelijkertijd. Wat ben ik toch voor een fabeldier? Een griffioen, eenhoorn, horklump? Wanneer ik polemiseer ben ik in elk geval een jarvey, een grote fret die kan praten, maar een echt gesprek is te veel gevraagd; gewoonlijk beperkt hij zich tot een stroom van beledigingen.

‘Meestal ben je iets tussen een hypochonder en een hedonist in,’ zegt de liefhebbende Joy. [327]

scheiding
Benno Barnard, Dagboek van een landjonker
voorjaar 2008 — januari 2013
352 pagina’s
Atlas Contact, 2013

Dichters van het Avondland ~ Benno Barnard

De reportages uit deze bundel verschenen eerder in het Cultureel Supplement van NRC-Handelsblad. Daar namen ze dan twee grote krantenpagina’s in beslag, waardoor het leek of er heel wat stond te gebeuren.

Voor dit boek zijn de reportages nog eens opgepoetst, en Barnard rondt elk van zijn beschouwingen over een dichter bovendien af met een bescheiden bloemlezing uit zijn of haar poëzie. De lievelingsgedichten.

Toch heb ik wat aarzelingen bij dit boek. Het eerste probleem is dat Benno Barnard niet de minste dichters bewondert. Auden, Brodksy, en Milosz komen zelfs hier op boeklog langs. Maar over Trakl, Eliot, en Celan zijn ook hele bibliotheken volgeschreven. De vraag wordt daarmee wat Barnard aan al dat bekende zelf nog wist toe te voegen.

Hij had er veilig voor kunnen kiezen om een introductie te geven in het werk van deze grootheden; dat was als inspanning te waarderen geweest. En op zich vindt enige inleiding ook wel plaats.

Maar Barnard vond het meestal nog net wat belangrijker om op bedevaart te gaan, naar plaatsen die invloed hadden op het leven van de dichters. Ter plekke loopt hij dan wat rond, om er allerhande weinigzeggende observaties te maken. Wat mij betreft gaat hij daarbij nogal hinderlijk voor het object van zijn bewondering staan, terwijl Barnard zelf misschien denkt diep in bewondering te buigen. Die reisverslagjes hebben als merkwaardig bijeffect dat hij zijn helden trivialiseert.

Misschien heeft Benno Barnard de pech dat ik eerder dit jaar de essays las van J.M. Coetzee, of die van Clive James in Cultural Amnesia. Maar in vergelijking met de aanpak van die twee auteurs schiet hij duidelijk tekort. Wat Barnard eigenmachtig toevoegt aan de verhalen over zijn zo geliefde dichters, is simpelweg te nietserig.

Benno Barnard, Dichters van het Avondland
322 pagina’s
Uitgeverij Atlas, 2006

Gat in de wereld ~ Benno Barnard

Het merkwaardige aan mijn herlezen blijkt steeds weer te zijn dat wat ik van een boek onthouden heb naderhand nog zo goed klopt. Van dit boek herinnerde ik me dat het wat taai begint, maar er dan een tweede deel heeft dat erg goed is. Details stonden me verder niet bij.

Aardig ook aan herlezen is dat sinds ik zo’n boek de eerste keer zag soms weleens wat wijzer ben geworden. Ditmaal weet ik meer over de schrijver Benno Barnard. Zijdelings, via de brieven van Herman de Coninck bijvoorbeeld.

En door een stom toeval lees ik in Het gat in de wereld hoe Barnard en De Coninck samen New Orleans bezoeken, en daar de toeristenfuik inzwemmen. Had ik net de televisie uitgezet om niet naar beelden van de overstroming en de daaropvolgende rampspoed in die stad te hoeven kijken.

Enfin. Mijn geheugen bedroog me niet. Het eerste gedeelte in dit autobiografische boek is in toon en aanpak anders dan het tweede. Barnard reflecteert wat op de poëzie van zijn vader, die dicht onder de naam Guillaume van der Graft. En daarmee gaat dit gedeelte natuurlijk ook over de band met zijn vader, net als veel in de rest van het boek, en toch schemert het essay dat het ooit was nog door de verbouwing heen.

Het begin van het tweede gedeelte spreekt me om meerdere redenen aan. Barnard schrijft dan niet meer over zijn vader maar richt zich juist direct tot de man. Het zijn bewerkte reisbrieven die daar staan, en ineens communiceren zijn regels beter.

De schrijver is dan even writer in residence in Austin Texas USA. Hij begeleidt daar vijf studenten die meer over Nederlandse literatuur willen lezen. En tijdens die toevallige verbanning lijkt het of wat hij achterliet beter te beschrijven wordt, door de afstand.

Om éen of andere reden wordt het boek daarna minder, al schrijft Barnard goed. Maar er lijkt een vonk te missen, die in dat ene gelukte gedeelte nu net wel het vuur deed overslaan. Bij mij.

Benno Barnard, Het gat in de wereld
278 pagina’s
Uitgeverij Atlas, 1993

Uitgesteld paradijs ~ Benno Barnard

Dit is volgens Barnard zelf net zo’n autobiografisch boek als Het gat in de wereld. En dat was mij niet zo opgevallen. Ik dacht dat het vooral over Brussel ging, of hoe het is om als Nederlander in dat vreemde koninkrijk der Belgen te wonen. In die zin kan het bijna als leerboek dienen.

Natuurlijk, er staan overduidelijk autobiografische passages in. Zoals een prachtig verhaal over de jarenlange flirt met een petite allumeuse uit Gent. Maar als autobiografie is het dan toch vooral een terloopse autobiografie.

Zo bezien vertelt trouwens veel van wat schrijvers melden al iets over henzelf. Zeker wanneer het over iets anders gaat dan henzelf.

Uitgesteld paradijs is toegankelijker dan Het gat in de wereld. Dat laatste boek dan weer wisselvalliger, waardoor het wel soms erg hoge toppen haalt.

Benno Barnard, Uitgesteld paradijs
230 pagina’s
Uitgeverij De Arbeiderspers, Privé-domein, 1987

Vage buitenlander ~ Benno Barnard

Toen Paul Theroux langs de kust van Groot-Brittannië wandelde, met als doel daar later over te gaan schrijven, speelde éen ding nogal nadrukkelijk mee. Er bestaat geen land waarvan elke morzel gronds al zo goed beschreven is. En veel manieren om daar nog aan toe te voegen bestaan er niet.

Sinds ik Theroux’ boek las, decennia terug, merk ik dus dat het mij een methode heeft aangereikt om andere schrijvers mee te beoordelen. Voegen ze desondanks iets toe, door hun beschrijvingen? Zijn hun boeken onverwisselbaar eigen?

En dan blijkt bijvoorbeeld dat de ene bundel van Berno Barnard me, door zijn algemeenheden, al snel vervelen kan, terwijl een ander boek, van dezelfde auteur me wel pakt; omdat hij zichzelf ditmaal niet weg kon steken. Een vage buitenlander was me aangenaam om te lezen, omdat uit alles een liefde voor Engeland spreekt; en tegelijk het besef blijft drukken altijd een vreemdeling te zullen zijn, in dat land.

Engeland is dan ook een rode draad in Barnard’s leven. In 1956, na de Hongaarse revolutie, meenden zijn ouders dat ze in dat land veiliger waren dan op het ‘continent’. Daarop volgden vakanties, een jaar op de universiteit van Plymouth, en later nog weer een lang verblijf met zijn eigen gezin.

Mooi aan dit boek is bijvoorbeeld dat duidelijk wordt hoe eerst de vader de zoon tot het land heeft gebracht, en dat Benno Barnard op zijn beurt nu zijn kinderen met het virus probeert te besmetten.

Bovendien stamt de familienaam Barnard uit Engeland, en is er zelfs een stamslot. Eén van de verhalen bestaat dan ook uit een queeste naar dat goed. Bovendien is dat een herhaling van een tocht die zijn vader al eens ondernam. Maar de zoon, die in diens voetsporen stappen wil, merkt dat reizen met het openbaar vervoer enige decennia terug waarschijnlijk een stuk makkelijker ging.

Aan het boek kleeft wel dat gedeelten waarschijnlijk ook al elders zijn gepubliceerd. Dus zijn er weleens herhalingen; die dan niet verantwoord worden; en daarmee lichtjes storen. Er staat een paar keer te vaak in het boek dat de Engelsen, in een compliment dat toch neerbuigend wordt, de Nederlanders zien als de minst vreemde vreemdelingen.

Benno Barnard, Een vage buitenlander
terug naar Engeland

252 pagina’s
Atlas, 2009