Dichters van het Avondland ~ Benno Barnard

► door: A.IJ. van den Berg

De reportages uit deze bundel verschenen eerder in het Cultureel Supplement van NRC-Handelsblad. Daar namen ze dan twee grote krantenpagina’s in beslag, waardoor het leek of er heel wat stond te gebeuren.

Voor dit boek zijn de reportages nog eens opgepoetst, en Barnard rondt elk van zijn beschouwingen over een dichter bovendien af met een bescheiden bloemlezing uit zijn of haar poëzie. De lievelingsgedichten.

Toch heb ik wat aarzelingen bij dit boek. Het eerste probleem is dat Benno Barnard niet de minste dichters bewondert. Auden, Brodksy, en Milosz komen zelfs hier op boeklog langs. Maar over Trakl, Eliot, en Celan zijn ook hele bibliotheken volgeschreven. De vraag wordt daarmee wat Barnard aan al dat bekende zelf nog wist toe te voegen.

Hij had er veilig voor kunnen kiezen om een introductie te geven in het werk van deze grootheden; dat was als inspanning te waarderen geweest. En op zich vindt enige inleiding ook wel plaats.

Maar Barnard vond het meestal nog net wat belangrijker om op bedevaart te gaan, naar plaatsen die invloed hadden op het leven van de dichters. Ter plekke loopt hij dan wat rond, om er allerhande weinigzeggende observaties te maken. Wat mij betreft gaat hij daarbij nogal hinderlijk voor het object van zijn bewondering staan, terwijl Barnard zelf misschien denkt diep in bewondering te buigen. Die reisverslagjes hebben als merkwaardig bijeffect dat hij zijn helden trivialiseert.

Misschien heeft Benno Barnard de pech dat ik eerder dit jaar de essays las van J.M. Coetzee, of die van Clive James in Cultural Amnesia. Maar in vergelijking met de aanpak van die twee auteurs schiet hij duidelijk tekort. Wat Barnard eigenmachtig toevoegt aan de verhalen over zijn zo geliefde dichters, is simpelweg te nietserig.

Benno Barnard, Dichters van het Avondland
322 pagina’s
Uitgeverij Atlas, 2006

[x]