Dronken van het leven ~ Hans Olink

Merkwaardig eigenlijk, dat het zo lang geduurd heeft voor er een biografie verschenen is van Cornelis Spoelstra [1901 – 1994]. Als er éen schrijver en journalist was wiens leven misschien wel boeiender is dan zijn boeken, dan hij toch wel. Zelfs al schreef hij dan alles onder een pseudoniem, dat aanvankelijk Adorjan den Doolaard luidde.

Maar wellicht is Spoelstra wel hét voorbeeld van een schrijver die ook een te grote persoonlijkheid is. Op het moment dat zij overlijden, wordt het meteen een heel stuk stiller rondom hen. Vergetelheid treedt dan vaak al gauw op. Wat de vlam van de belangstelling voedde, is uitgedoofd.

En A. den Doolaard was misschien dan nog populair onder Nederlandse scholieren — toen ik er éen probeerde te zijn tenminste — maar dat zal zijn geweest omdat zijn romans dun en vlot leesbaar waren. De kritiek heeft nooit veel met hem opgehad. Vitaliteit wordt eng gevonden in Nederland. Populariteit bij lezers al gauw verdacht.

Du Perron noemde hem onder meer een ‘Bulgaarse naaktloper’, ‘Balkaneesche zwerver’, en ‘Provençaalse druivenplukker’, om de onderwerpen van Den Doolard’s romans. En veel beter werden de oordelen later niet.

Maar de biografie Dronken van het leven is een boordevol boek geworden, waarin het lijkt of de schrijver voortdurende moet samenvatten uit meer. En als levensbeschrijving heeft het alleen al de kwaliteit dat ik nu graag de boeken van Den Doolaard wil lezen die ik nog niet ken. Ook al omdat nauwelijks wordt ingegaan op de inhoud van wat de geportretteerde schreef.

Bovendien ben ik de man gaan bewonderen door de woorden van Hans Olink. Al vraag ik me nu af of dit terecht is. Als de biograaf gelijk heeft, dan had Den Doolaard het telkens bij grote vragen al heel vroeg bij het rechte eind, door zijn onafhankelijkheid, de bijbehorende neiging om zelf na te denken, en de durf om impopulaire standpunten in te nemen.

Dus waarschuwde hij al vroeg tegen Hitler, was hij al anti-Communist toen er nog grote sympathie voor de Sovjet-Unie was vanwege de Tweede Wereldoorlog. En zou hij het al in 1943 een schande hebben gevonden dat er niet meer werd gedaan tegen de Endlösung — terwijl na de Oorlog door velen toch zo nadrukkelijk ontkend is dat de Geallieerden daar weet van konden hebben.

Dat maakt hem zo’n helder denkend mens, in mijn ogen, dat ik tegelijk wantrouwig wordt. Want, in hoeverre is de biograaf hier afgegaan op een beeld dat Den Doolaard, of zijn familie, later hebben geconstrueerd, en in hoeverre was hij echt zo?

Verder biedt dit boek prettig veel zaken die doorgaans in een schrijversbiografie ontbreken. Sportprestaties. Berglandschappen. Zwerflust. Reizen. De triomf ook om te worden uitgewezen uit landen met verkeerde regimes, zoals het Italië en Oostenrijk van eind jaren dertig.

Ook zijn er verschillende vrouwengeschiedenissen, waarbij Olink meestal op afstand blijft; domweg omdat zo vaak alleen de naam van de betrokkene bekend is, en verder niet veel meer. Daardoor krijgen latere flirts, omdat Olink wel ervaringen uit de eerste hand kreeg te horen, wat te veel nadruk. Maar, in een boek over een schrijver die vooral achter zijn bureau had verkeerd was dit misschien storend geweest. Nu stond er meer dan genoeg in het boek over andere zaken.

En die vaagheid, waaruit blijkt dat Den Doolaard lang alles niet verteld heeft aan anderen, is ook wel mooi.

Hans Olink, Dronken van het leven
A. den Doolaard
Zwerver, schrijver, journalist

432 pagina’s
Atlas, 2011

Ik ben tegen ~ A. den Doolaard

Nooit wordt duidelijker hoe geweldig de wereld veranderd is na 1989, toen De Muur viel, als bij het lezen van boeken met politieke waarschuwingen van voor die tijd. Deze preken zo vaak over doem, en atoomwapens, en zijn daarbij zo zeker dat deze gebruikt gaan worden.

De bijbehorende angst was ooit normaal. Maar die wurggreep is inmiddels verdwenen.

Den Doolaard schreef al in 1949 een artikel in De Gelderlander waarin hij waarschuwde tegen een heilloze wapenwedloop met atoomwapens. Daarop volgden, vooral in de jaren zestig, vele stukken van een gelijke strekking. Die allemaal onopgemerkt bleven. Ondanks dat hij al in 1961 de Nederlandse regering opriep om de Nato te verlaten.

In de bundel Ik ben tegen staan al deze publicaties verzameld. En er zijn enkele dan recente stukken aan toegevoegd. 1983 was namelijk een jaar van massaal protest. De Amerikanen wilden raketten stationeren op de militaire basis Woensdrecht. En deze plannen verdeelden het volk; en leidden tot massale protesten.

Later zou de toenmalige premier Ruud Lubbers overigens ineens een heldenrol voor zichzelf claimen, dat door hem die raketten er nooit gekomen zijn. De fielt. Alsof het CDA ooit eens tegen de Amerikaanse regering zou ingaan. Maar na het einde van de Koude Oorlog was ineens iedereen altijd al tegen de wapenwedloop geweest; net zoals het hele Nederlandsche volk naderhand verzet had gepleegd tijdens de bezetting.

Dus is het moeilijk om met de kennis van nu, en de bijbehorende afstand, nuchter te lezen wat toen iemand bezighield. Of te zien hoe zeer Den Doolaard’s woorden afweken van wat indertijd gebruikelijk was.

Er is van te genieten hoe hij het onbenul toont in de sussende geluiden die de politici telkens hebben gemaakt. Aan Den Doolaard’s oog en oprechte verontwaardiging mankeert het niet. Tegelijk leverde dit hoogst tijdgebonden materiaal op.

En gelukkig ook maar.

A. den Doolaard, Ik ben tegen
101 pagina’s
Em. Querido’s uitgeverij, 1983

Leven van een landloper ~ A. den Doolaard

Dat ik de autobiografie van A. den Doolaard las, had geen andere reden dan dat de biografie over zijn leven me intrigeerde. Maar achteraf gezien heb ik beide boeken in de verkeerde volgorde gelezen.

Immers, de feiten uit het leven van Cornelis Spoelstra waren me inmiddels bekend. En dat hij sommige daarvan breed uit zou serveren, omdat ze mooie verhalen opleverden, viel te verwachten. Dat me de clou van die verhalen al bekend was, kan ik alleen mezelf verwijten.

Maar het is merkwaardig om een boek vooral te bekijken op wat de schrijver heeft weggelaten, omdat er al zo veel kennis aanwezig is.

Zelfs al was me aangenaam dat Den Doolaard zijn autobiografie laat beginnen in 1928, als hij al 27 is. Want een mens werd hij pas toen hij zijn kantoorbaan verliet, en achter de horizon ging kijken wat daar te beleven was.

In de biografie was me bijvoorbeeld Den Doolaard’s rol in de Tweede Wereldoorlog opgevallen. Omdat hij de jaren in Londen hij éen van de weinige redelijke mensen leek te zijn geweest, volgens de biograaf, te midden van nogal wat machtsgeil volk.

De autobiografie negeert deze episode geheel. In dit boek is alleen van belang hoe Den Doolaard na mei 1940 er een jaar over doet om in Engeland te komen. Na een periode als landarbeider in Frankrijk, met zijn vrouw — die in de autobiografie niet toevallig Wampie heet.

De autobiografie biedt veel wat verklaart waarom Den Doolaard ergens een boek aan wijdde. Zijn tijd als druivenplukker, het leven op de Balkan, het beklimmen van bergen. En eerlijk gezegd geloof ik dat wel — die romans zal ik niet lezen, daarvoor stamt dat oeuvre toch uit een cultuur en een tijd die me te vreemd is.

Door de biografie en autobiografie komt alleen de vraag op, of de man ook grote vijanden had. Afgezien van het literaire establishment ter lande, die hem niet meer dan een romantische verteller vonden, en dus een minderwaardig schrijver.

Het kan toch niet anders dan dat iemand die zo vaak gelijk had enorme irritatie opriep?

A. den Doolaard, Het leven van een landloper
430 pagina’s
Em. Querido’s uitgeverij, 1958

Pers en persvrijheid ~ A. den Doolaard

Een nog altijd gewaardeerd EU-lid als Griekenland was een kleine veertig jaar geleden nog een dictatuur onder bewind van kolonels. Dat weerhield vrijwel geen Nederlander van een vakantie.

Terwijl in Spanje de Hollandse toeristen begin jaren zeventig klaagden dat de sherry alweer duurder was geworden, was ook dat land nog altijd een dictatuur zonder persvrijheid.

De bundel Pers en persvrijheid van A. den Doolaard had vooral als effect op mij om te benadrukken dat de vrijheid van meningsuiting weinigen iets schelen kan. En bovendien dat dit bovendien nooit anders is geweest. Zelfs al lag de wereld er begin jaren zeventig iets anders dan nu — toen ook in Europa de vrije democratieën nog in de minderheid waren.

Heel veel wijzer werd ik verder niet van dit boek, dat ooit geschreven werd om het 125-jarig bestaan van het dagblad De Gelderlander op te luisteren. Daarvoor zijn de opgenomen artikelen toch te veel journalistieke stukken gebleven. Nuttig en informatief, op het moment dat ze in druk verschenen, maar te zeer plaatsbepalingen in de tijd om nu nog veel te zeggen. Te veel stukken gaan over de situatie in éen land. Maar zelfs als dat land de VS is, weet ik al meer dan A. den Doolaard kon weten, simpelweg omdat de tijd verder is geschreden, en de betekenis van zoiets als de ‘Pentagon Papers’ nu veel duidelijker is als toen; toen het nog slechts een dappere daad van enkele kranten leek om die stukken over de oorlog in Vietnam te publiceren.

Aan het boek was wel aardig dat Den Doolaard ook de Nederlandse media analyseerde, en zich daarbij onder meer beklaagde dat geen krant nog reportages van enige lengte afdrukte. De kolommen in de dagbladen staan dan al te vol met korte berichten, wat een rommelige indruk indruk maakt.

Ook moet ik onthouden dat Den Doolaard het Amerikaanse begrip ‘muck raker’ wel gewoon vertaalde met ‘mestharker’ — omdat de meer gebruikelijke vertalingen vrijwel nooit letterlijk zijn, maar ook iets willen uitdrukken over de rol van dergelijke journalisten.

A. den Doolaard, Pers en persvrijheid
232 pagina’s
Em. Querido’s uitgeverij, 1974

Wampie ~ A. den Doolaard

De biograaf van A. den Doolaard noemt Wampie het enige luchtige boek dat hij ooit heeft uitgebracht. Maar veel meer werd er niet over de inhoud verklapt. Behalve dan dat Den Doolaard het had opgedragen aan zijn tweede zo veel jongere vrouw, en het dier lievelingsboek was geweest.

Dit maakte nieuwsgierig. Ook al omdat ik zeker wist dit boek niet eerder te hebben gelezen; om de titel vooral.

En toen kreeg ik iets onder ogen dat me toch aan mijn middelbare schooltijd deed denken — de tijd dat ik Den Doolaard las. Om de toon van de roman, die me nog het meest herinnerde aan de meisjesboeken die ik indertijd uit nood op vakantie las, omdat de boeken die ik zelf had uitgekozen dan allang uit waren, en ik bij de rest van de familie bietsen moest.

Hoofdpersoon is namelijk een jonge vrouw, wier roepnaam ook de titel van het boek werd. Twintig is ze, en typiste op een saai kantoor. En de auteur is nogal verliefd op dit personage, getuige de prijzende beschrijvingen aan haar uiterlijk en haar vrolijkheid gewijd. Dat is misschien wel het duidelijkste verschil met een gemiddelde aflevering van Joop-ter-Heul.

Geheel in de lijn van het meisjesboekstramien komt er dan een vlotte vent in het leven van de hoofdpersoon. Ene Dolf. Die boswachter is. En aanzienlijk ouder. Verder is er ook een probleem dat het paar ervan weerhoudt nog lang en gelukkig te leven. Dolf heeft een stuk bos georven, in Roemenië, maar hij krijgt die erfenis niet, daar hij door zijn familie als een losbol wordt beschouwd.

Dus kan Wampie optreden als reddende engel. Ze treedt in dienst van Dolf’s oom, als secretaresse, en weet diens gemoed uiteindelijk zo te verzachten, dat alles goed komt.

Staan er nog vele beschrijvingen van zwerftochtjes in dit boek, en verlopen de verwikkelingen iets minder voorspelbaar als ik hierboven schetste. Maar kon ik toch die allereerste associatie niet loslaten een meisjesboek te lezen.

A. den Doolaard. Wampie
Roman van een zorgeloze zomer

147 pagina’s
Em. Querido’s uitgeverij, oorspronkelijk 1941