Hier heeft de oudste steen gelijk ~ Ingmar Heytze

Erg diep ging ik gisteren niet in op de inhoud van Heytze’s huisfilosofische dagboek voor het Centraal Museum. Dat kwam omdat ik toen al hierin bezig was. En dit dagboek over zijn zomer van 2001 is interessanter.

Zoals hier wel vaker gesteld, tonen dagboeken en frequent bijgehouden weblogs vrij onbarmhartig of iemand schrijven kan of niet. Immers, eisen aan de vorm ontbreken. Dus komt het er echt op aan of de schrijver telkens weer interessante waarnemingen doet, of op een andere manier de lezer weet te boeien. Heytze lukt dit met gemak.

Merkwaardig aan dagboeken van boekauteurs, of dichters zoals Heytze, is alleen wel dat die altijd gaan over de activiteiten om het schrijven heen. Er moet ook nog geld binnenkomen, en worden geleefd. Zeldzaam zijn de dagboeken die inzicht bieden in het geworstel met het eigenlijke werk; waarin schetsen en aanzetten tot teksten staan, die pas in de loop van de tijd hun vorm gaan vinden.

Ook Ingmar Heytze laat in dit boek alleen de eindproducten van zijn schrijfwerk zien. Blijkbaar is weergeven hoe ook hij soms worstelt met de taal gênanter dan het schrijven over hoe het uitging met zijn lief, of dat hij Utrecht niet uit durft.

Hoe klein een auteur zich ook durft te maken, ergens wil hij toch altijd groot in blijven. Prioriteiten moeten er zijn. Of alles wel goed komt met de verzameluitgave van zijn gedichten roept ook heviger verwoorde angsten op dan de terreurdaden op 11 september van dat jaar. Maar, het zou ook van de toon van dit dagboek afwijken als dat moment ineens wel een doorwrochte politieke beschouwing had opgeleverd.

Ingmar Heytze, Hier heeft de oudste steen gelijk
Een zomerdagboek

159 pagina’s
Uitgeverij De Prom © 2002

Ik ben er voor niemand ~ Ingmar Heytze

Het valt me mee hoeveel fictie ik nog lees. Ik dacht wat uitgekeken te zijn op bedachte verhalen, maar boeklog bewijst toch het tegendeel. En dat is ergens ook niet gek.

Non-fictie brengt me veel, en toch lang niet alles. Mijn behoefte aan kennis en meningen wordt natuurlijk vervuld. Maar uiteindelijk laten bijvoorbeeld die boeken over Nederland wel veel schelle en harde geluiden horen, hol opklinkend tegen muren van angst.

Daarom kan ik zo vreselijk blij zijn met een boek als dit. Dat is weliswaar soms ook treurig – want het gaat over een liefde die lang niet beantwoord wordt — maar de schrijver durft er klein en kwetsbaar stil in te zijn. Op de momenten dat dit er toe doet. Als de tekst erom vraagt, schreeuwt Ingmar Heytze het evenzogoed uit trouwens.

Die grote dynamiek is zo prettig.

Ik ben er voor niemand bewijst verder dat de dunste boekjes vaak de meeste inhoud hebben. Heytze brengt me een verhaal in vele sterk afwisselende fragmenten, en al die flarden hebben meestal ook nog een clou. Over een kabouter gaat het soms, en ook komt er een eenhoorn in het boek voor. Maar vooral is dit een boekje over het onaanraakbare meisje Egel.

Heytze bekijkt de werkelijkheid bovendien net even onder een andere hoek dan normaal, en kiest verrassende woorden voor zijn waarnemingen. Zijn ervaring als dichter klinkt daar in door vast. En ik ben hem daar zeer erkentelijk voor.

Een kostbaar kleinood, dit. Dat ongetwijfeld nog verder rijpen zal bij het herlezen.

Ingmar Heytze, Ik ben er voor niemand
115 pagina’s
Uitgeverij Podium © 2003


Ik ben er voor niemand | 2 ~ Ingmar Heytze

Dit boekje kwam een paar keer terug in de stapelgedichten die ik bedacht. En ook omdat ik net Galeano’s bundel vol fragmenten herlezen had, leek het me tijd deze van Heytze weer eens te bekijken.

De positieve indruk van de eerste keer lezen, werd nog iets versterkt. Het is altijd goed bij het herlezen verrast zinnen te zien waar een vorige keer blijkbaar al te makkelijk aan voorbij werd gegaan. Weinig dat me meer raakt dan langzamer te moeten lezen dan me gewoon is, omdat anders me te veel plezier ontsnapt.

Ik schreef het eerder, dit boekje is onder meer de verkenning van een liefde. Een noodzakelijke verkenning, omdat de liefde in een groot deel van het boek voorbij is, en alleen zichtbaar wordt in het gemis. Zo dit al kan.

Maar bovenal is dit boek een mozaïek, waarvan de grote contouren pas beter zichtbaar worden na meermaals alle onderdelen bekeken te hebben. Maar wat een onderdelen. En wat een taal.

Ingmar Heytze, Ik ben er voor niemand
115 pagina’s
Uitgeverij Podium, 2003

Schaduwboekhouding ~ Ingmar Heytze

Deze bundel bestaat uit twee gedeelten. Eén met gedichten, en een met korte verhaaltjes die miniaturen heten. Eigenlijk zou ik er daarom twee besprekingen aan moeten wijden. Want, ik vind die miniaturen beter dan het merendeel van de poëzie. Maar misschien komt dit doordat mijn eisen aan een gedicht nogal wat hoger liggen.

In poëzie moet de vorm ook de inhoud versterken. Misschien dat ik daarom veel heb met dichters die vormvastheid inzetten als een middel tot grotere zeggingskracht. Het vrije vers interesseert mij doorgaans veel minder.

Daarom kan voor mij een gedicht met enkele geslaagde strofen toch een mislukt gedicht zijn.

Bij korte verhaaltjes, of miniaturen, geldt zo’n strenge vormeis niet. Daar hoeft maar éen geslaagde observatie in te staan, of het geheel is al half geslaagd. En als de rest er dan maar geen afbreuk aan doet, wordt zo’n tekstje al gauw mooi, of indrukwekkend.

Zoals deze observatie, op pagina 62:

Informatie is onsterfelijk. Hoe diep we ook in boomstructuren en protocollen moeten graven om haar te vinden, alles is nog ergens. Daarom doen we dit. Daarom sluiten we ons op achter vaalblauwe schermen. Om dag en nacht te kunnen verifiëren dat alles nog ergens is. We hoeven niets te weten. Juist niet. Omdat alles er nog is, hoeven we nergens meer kennis van te nemen. We komen steeds minder vaak tevoorschijn uit onze donkere holen. Want alles is nog ergens. Alles moet nog ergens zijn.

Overigens is Heytze een schrijver die ik moet leren kennen door zijn werk te blijven herlezen. Zijn woorden geven mij lang niet al hun informatie vrij bij de eerste kennismaking.

Gelukkig lenen zijn miniaturen zich er goed voor herlezen te worden, net als zijn poëzie.

Ingmar Heytze, Schaduwboekhouding
Gedichten en miniaturen

75 pagina’s
Uitgeverij Podium, 2005

Voordeel van de twijfel ~ Ingmar Heytze

Bijna altijd hier gaat het over de inhoud van wat ik las, zelden over hoe die werd vormgegeven. Maar soms is dat onderwerp niet te vermijden. Als het design zich opdringt. Zoals hier.

Heel prettig aan dit boek is het omslag, vanwege de zachtheid. Er zit lucht in het kaft. Misschien is dat alleen voor kleine kinderen niet raar. Daar worden nog weleens plastic opblaasboekjes voor gemaakt, om mee in bad te spelen. Volwassen lezers moeten het altijd maar doen met van die standaard blokken hard papier.

Gemengde gevoelens heb ik over het idee om de pagina’s binnenin vorm te geven als een bureau-agenda, met de vijf werkdagen en een weekend in het bekende sjabloon verspreid over twee bladzijden. Het stoort me als de mededeling ‘dinsdag’ of ‘woensdag’ gewoon in de tekst staat, als die toevallig langer is dan in het vakje daarboven pastte. Tegelijkertijd is het een goede vondst de bladzijden niet in te vullen in de weken dat er niets gebeurde.

Ingmar Heytze was in 2000 de eerste huisfilosoof van het Centraal Museum in Utrecht. En wie zou dat niet willen zijn, denk ik na het lezen van dit boekje. Zijn functie hield het midden tussen het ongevraagd geven van advies, en het bij gelegenheid opdraven voor promotie, en nog zo wat meer. Amerikaanse ICT-bedrijven hebben weleens zo iemand in dienst die dan de titel ‘evangelist’ krijgt. Maar dat geldt dan meestal voor mannen die al half met pensioen zijn, na gedane verdiensten. Zij worden vrijgesteld om toch vooral met goede nieuwe ideeën te komen.

Heytze is niet echt te betrappen om grootste visies op de beeldende kunst, of het belang van musea voor een cultuur, in dit boek. Dat doet er ook betrekkelijk weinig toe. Een dagboek is het, met een voor mij herkenbare blik op het culturele leven. Filosofisch wordt het alleen nooit.

wordt vervolgd

Ingmar Heytze, Het voordeel van de twijfel
Een huisfilosofisch dagboek
voor het Centraal Museum

50 weken
Centraal Museum Utrecht © 2000