Omgevallen boekenkast ~ Hans van Straten

Ik weet niet goed of dit éen van mijn favoriete deeltjes Privé-domein is. Wel weet ik dat het boek probleemloos elk decennium herlezen kan worden. En dat komt misschien omdat de inhoud met vrij grote tussenpozen opgeschreven werd. Terwijl de lezer gegroeid zal zijn bij een volgende lezing, veranderde ook de schrijver tijdens het boek.

Hans van Straten [1923–2004] was een journalist, die uiteindelijk het hoofd Kunst werd bij het Utrechts Nieuwsblad. Maar meer nog, denk ik dan, was hij een lezer. Die liefde voor literatuur bracht hem onder meer tot een schrijven van een paar biografieën. En beter nog, Van Straten tekende zijn ideeën op van tijdens of na het lezen. Deze aantekeningen werden ook uitgegeven in cahiers, die verschenen in eigen beheer.

In De omgevallen boekenkast zijn zes van deze cahiers verzameld, gevolgd door twee schrijversportretten. Veel informatie geeft het boek verder niet. Maar uit hints in de tekst valt op te maken dat het eerste cahier in de jaren zestig geschreven is, en het zesde eind jaren tachtig.

Er staan plezierig veel aforismen in dit boek, al neemt het aantal en het niveau daarvan naar het einde wat af.

In die latere cahiers begint Van Straten ook steeds meer dromen op te tekenen. Of misschien neemt alleen mijn ergernis daarover alleen maar toe tijdens het lezen, dat kan ook heel goed.

Nee, het zijn vooral de uitspraken, waarom ik steeds weer naar dit boek terugkeer.

Hoe introverter de dagboekschrijver, hoe meer zijn handelende ik dreigt op te gaan in zijn zelfbeschouwende ik. […] [16]

scheiding

Ik lees zonder systeem, zonder behoefte om ‘bij te blijven’, gewoon waar ik toevallig zin in heb. Kluizenaar zijn in het leven, vagant in de wereldliteratuur, dat is een mooi program. [22]

scheiding

Als ik niet toevallig journalist was, zou ik waarschijnlijk nooit een krant lezen. [68]

Hans van Straten, De omgevallen boekenkast
370 pagina’s
Uitgeverij De Arbeiderspers, 1987
Privé-domein 133

Opmars der plagiatoren ~ Hans van Straten

Toen Jan Siebelink eindelijk een bestseller had, met een boek dat hij al vaker schreef, riep dat behoorlijk wat kinnesinne op. Nederlanders zijn er traditioneel slecht in om anderen iets te gunnen. Maar onder Siebelink’s critici kwam ook het verwijt voor dat de auteur een plagiator was [geweest]. En van die beschuldiging wilde ik nu weleens weten wat er van klopte.

Erg makkelijk blijkt dat soort gegevens niet te vinden te zijn. Het is alsof die informatie tot een soort collectief bewustzijn hoort, en er daarom zelden iets centraal over wordt opgetekend. Prettig daarom, dat er uitgaven als deze bestaan.

Van Straten geeft in zijn overzicht twee voorbeelden van Siebelink’s plagiaat. In Hollands Maanblad had die onder eigen naam iets gepubliceerd dat voor driekwart een vertaling was van een verhaal van de Franse schrijver Le Clézio. En ook Siebelink’s roman De overkant van de rivier bevat tientallen anekdoten en beschrijvingen uit de novelle Monkeys, van de Amerikaanse schrijfster Susan Minot.

Siebelink ontkende beide aantijgingen verontwaardigd. Vanzelfsprekend. Het komt ook zelden voor dat een plagiator een beschuldiging weerlegt door zijn aanklager te feliciteren met zijn of haar goede smaak in literatuur.

Maar is plagiaat erg?

Plagiaat, als dit eruit bestaat om werk van andere letterlijk over te schrijven, lijkt mij vooral dom. En lui.

Hans van Straten schreef er zelf eerder over, in zijn bundel De omgevallen boekenkast:

Ik zou de strafbaarheid in gevallen van plagiaat willen zien voorbehouden aan regelrechte knoeiers, aperte wantalenten, figuren die maar tot één ding bekwaam zijn: het overschrijven. In alle andere gevallen zou ik het plagiaat weliswaar niet met de mantel der liefde willen bedekken, maar het toch wel geaccepteerd willen zien als een kwaad van een geringere orde. [85]

scheiding

Een intelligent plagiator is interessanter dan een eerlijke epigoon. Beter letterdief dan letterknecht. [84]

Nu is het tegenwoordig ook weer zo dat dankzij Google News tegenwoordig uitkomt hoezeer bijvoorbeeld couranten zonder bronvermelding van elkaar overschrijven. Maar in de nieuwsmedia heet dit nu nooit eens plagiaat. Terwijl de gevolgen van dit soort slaafse kopieergedrag maatschappelijk gesproken ernstiger zijn dan wat plagiaat in de litteratuur.

Dus ben ik er zelf nog niet over uit wat mijn opinie over dit onderwerp nu precies is.

Hans van Straten, Opmars der plagiatoren
Handleiding voor de praktijk
De Nieuwe Engelbewaarder 3

144 pagina’s
Bas Lubberhuizen, 1993

Schrijflui ~ Hans van Straten (sam.)

De Boekenweek van 1993 had als thema ‘Het leven geschreven’. En uitgeverij De Arbeiderspers bracht daarom een aantal actieboeken uit, mede om de eigen reeks Privé-domein extra in de aandacht te brengen.

Van die actieboeken van toen vind ik dit verreweg het aardigste. Al was het maar omdat het op elk willekeurig moment had kunnen verschijnen; en niet de haastig bijeengeraapte indruk maakt die aan vrijwel alle boekenweekboeken kleeft. Hans van Straten heeft er een brede bloemlezing voor samengesteld van uitspraken die Nederlandstalige auteurs ooit deden over het métier, hun bestaan, en over elkaar.

Daarmee is dit trouwens niet een anekdotenboek geworden, zoals Zachtjes knetteren de letteren van Brouwers; en er wel meer verschenen zijn. Wat me zo bevalt aan de keuze die Van Straten maakte, is dat hij al lezend die uitspraken uit boeken heeft gehaald. Waarmee hem dus twee dingen geslaagd zijn. Hij heeft een vaak memorabel citaat bredere bekendheid gegeven, en hij maakte ook meteen nieuwsgierig naar het boek waar de quote uit stamt.

Mits met mate genoten, elke dag maar éen van de thematische hoofdstukjes bijvoorbeeld, is dit daarom een boek dat probleemloos om de zoveel jaar herlezen kan worden.

Bij ieder nieuw boekje vraagt men zich af: ‘Zouden ze er nu nóóit genoeg van krijgen, zouden ze nu nóóit eens potverdrie zeggen en, met een kruik en een glaasje zonder voet op zak, gaan vissen?

J. Gresshoff, Spijkers met koppen, 1931, 38

Hans van Straten (sam.), De schrijflui
Hun zeden en gewoonten
Momentopnamen uit dagboeken, brieven, memoires en interviews
244 pagina’s
Uitgeverij De Arbeiderspers, 1993