Avonturen van Henry II Fix ~ Atte Jongstra

► door: A.IJ. van den Berg

Dit zal ongetwijfeld een grappig en heel rijk boek zijn. Maar dat was het niet voor mij. Jongstra bevestigde alleen mijn overtuiging maar dat ik nooit historische romans moet lezen, omdat mij altijd iets opvalt dat direct al niet klopt. Dan geloof ik de auteur meteen niet meer, en is het me onmogelijk om nog van de vertelling te kunnen genieten.

Atte Jongstra benut voor dit boek een oervorm uit de romankunst. Voor het eind van de negentiende eeuw kon een verhaal namelijk nooit zo maar beginnen. De schrijver deed altijd eerst moeite om te bewijzen dat hij of zij niet gewoon iets verzonnen had. Er moest altijd eerst een manuscript gevonden worden, of een brief, of iemand moest op zijn sterfbed nog bekentenissen doen over iets ergs.

Mag ik trouwens onthutst constateren dat nogal wat literaire critici dit niet eens schijnen te weten?

In dit boek koopt Jongstra op een veiling een verzameling persoonlijk materiaal van Henry, de tweede heer Fix. Die leefde in Zwolle, rondom 1800, rentenierend op het kapitaaltje dat een voorvader tijdens de tulpenmania verworven had.

Tot zover niets aan de hand, al schijnt het een latere mythe te zijn dat hier ooit zo grof in tulpenbollen werd gespeculeerd. Maar dan laat Jongstra de tweede heer Fix zelf aan het woord, en gaat het grandioos mis voor mij.

Zo ik iets weet, dan claim ik toch enige expertise in hoe negentiende-eeuwers dachten en redeneerden. Ik heb tijden in archieven doorgebracht om hun brieven en persoonlijke aantekeningen te lezen. Ik heb diep moeten nadenken over hoe zij van ons verschilden om daar geen fouten in te maken in de artikelen die ik schreef.

Henry II Fix is niets anders een oppervlakkige eenentwintigste-eeuwse heer, die zich met een mombakkes van oude woorden en frasen vermomd om twee eeuwen jonger te lijken. Zijn schrijfstijl en grammatica zijn op z’n vroegst laat twintigste-eeuws.

Nu claimt Jongstra de stukken die hij vond hertaald te hebben. Maar dan nog klopt het niet dat de tweede heer Fix zo’n groot naar binnen gericht ego vertoont. Negentiende-eeuwers schreven niet zo over zichzelf; zelfs niet in hun dagboeken. De ‘geschiedenis van het ik‘ staat nauwelijks toe dat een Henry II Fix heeft bestaan.

Toegegeven, er zijn enkele uitzonderingen op die regel. Jongstra noemt er zelfs éen. Een geleerde als Gerolamo Cardano schreef wel degelijk in de zestiende eeuw al een autobiografie. Maar die was nog oneindig veel meer overtuigd van zijn genialiteit dan een Henry II Fix.

Enfin.

Dus, meteen toen dit boek een trucje bleek te zijn om leuk te schrijven over wat er allemaal in het begin van de negentiende eeuw gebeurde, ging ik het anders lezen. In plaats het verhaal te beoordelen – voor zover van een lopend verhaal sprake van was – ging ik kritisch beschouwen welke elementen Jongstra gebruikte en of hij iets had moeten toevoegen.

En dan denk ik dat er had veel meer natuur in het boek had gemoeten, bijvoorbeeld. Sterker nog, veel meer natuurfilosofie. Zwak is alleen al dat ik geen verwijzingen zag naar het Boek der natuur, die tweede Bijbel Gods. En dat in een boek over de zoon van een rariteitenverzamelaar.

Zo te lezen, is niet vreselijk prettig. Laat staan ontspannend. In de kille blik van een literaire patholoog-anatoom is geen enkele ruimte voor bewondering, of overgave. Ook al heb ik dan misschien zelf dit boek doodverklaard.

Atte Jongstra, De avonturen van Henry II Fix
384 pagina’s
Uitgeverij De Arbeiderspers © 2007

[x]