Flaws in the Glass ~ Patrick White

► door: A.IJ. van den Berg

De Australische schrijver Patrick White [1912 – 1990] won de Nobelprijs voor literatuur in 1973. En merkwaardig is dat ik niemand ken die ooit iets van hem gelezen heeft. Sterker nog, zelfs als ik iets las waarin hij weleens genoemd werd, ging het hoogstens over zijn persoonlijkheid of positie in Australië; nooit over zijn boeken.

Zo veel onbekendheid maakt wel dat zo’n oeuvre onbevangen te benaderen is. Het leek me alleen wijs niet meteen met de grote romans van White te beginnen. Ik zocht een bundel verhalen uit en een autobiografisch boek. Die twee samen zouden me hopelijk inzicht kunnen bieden of het de moeite loonde om dagen aan zijn grote werken te besteden.

Flaws in the Glass verscheen in 1981, ruim na de Nobelprijs. En toch had ik de indruk dat deze bundel met autobiografisch werk voor de gelegenheid haastig even was samengesteld.

Het grootste gedeelte van dit boek bestaat uit fragmentarische persoonlijke herinneringen, die zo ongeveer de eerste veertig jaar van White’s leven beslaan. Het voornaamste dat daarin opvalt zijn de tegenstellingen tussen Australië en Engeland, en White’s sexuele ontwaken.

Daarop volgt een lang reisverslag van een trip langs Griekse eilanden in de jaren zeventig, waarvan de verdiensten me wat ontgaan; behalve dan dat ik inmiddels weet dat Griekenland weleens decor is in zijn werk; en er nu eenmaal dat cliché is van homo’s, cruises, en Middellandse Zee.

En het boek eindigt met een aantal korte persoonlijke vignetten, zonder centraal idee of thema. Waarin White onder meer beschrijft hoe vervelend het was om een diner bij te wonen waar ook de Queen aanwezig was. In éen van de laatste fragmenten schrijft hij dan dat de mensen van het Nobelprijscomité zouden moeten begrijpen waarom hij de eer niet zelf in ontvangst kwam nemen, als ze zijn boeken tenminste hadden gelezen.

Patrick White had het niet zo op mensen. Tegelijk ontkent hij met stelligheid misantroop te zijn. Tegelijk is hij ook niet mild voor zichzelf, en geeft dat dit boek dan toch iets mee dat het memorabel maakt.

I sometimes wonder how I would have turned out had I been born a so-called normal heterosexual male. If an artist, probably a pompous one, preening myself in the psychic mirror for being a success, as did the intolerable Goethe, inferior to his self-abnegating disciple Eckermann. My unequivocal male genes would have allowed me to exploit sexuality to the full. As a father I would have been intolerant of my children, who would have hated and despised me, seeing though the great man I wasn’t. I would have accepted titles, orders, and expected a state funeral in accordance with a deep-seated hypocrisy I had myself refused to recognize. [154]

Enfin, enig gekoketteer met de voorrechten die de homosualiteit de kunstenaar brengt, was White dus niet vreemd, met zijn uitkijkpositie halfweg man en vrouw volgens hem.

Patrick White, Flaws in the Glass
A Self-Portrait

260 pagina’s
Jonathan Cape, 1981

[x]opgenomen in het dossier:


© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden