Memoirs ~ Kingsley Amis

► door: A.IJ. van den Berg

Zoals de autobiografieën gaan, zijn de Memoirs van Kingsley Amis [1922 – 1995] redelijk uniek. In de zin dat hij zichzelf vrijwel geheel uit het boek gehouden heeft, en al helemaal niet over familie of geliefden schreef.

Het is zo makkelijk om naasten te raken…

Alleen weet eenieder die de biografie van Amis kent dat hij zijn naasten behoorlijk gekwetst heeft. Aan zijn leven is verder opmerkelijk dat hij op het laatst bij zijn ex-vrouw inwoonde — die van hem scheidde omdat hij zo rondneukte — en haar nieuwe echtgenoot dat toestond.

Van al dit staat niets in het boek. Uit Amis’ leven komt niet meer langs dan wat flarden schooltijd, iets over zijn dienst in het leger tijdens de oorlog, de verhuizing naar Wales — waar hij in Swansea aan de universiteit ging lesgeven — en twee wat langere verblijven in de VS.

Kingsley Amis gebruikte Memoirs in de eerste plaats om nu eens de anekdotes op schrift te stellen die hij misschien al honderden keren verteld had.

Daarnaast schreef hij herinneringen aan vrienden en tijdgenoten op. En soms zijn die prachtig, bijvoorbeeld als hij zijn vriendschap met Philip Larkin herdenkt. Maar vaker ook gebruikt hij zo’n hoofdstuk om met roddel uit te pakken.

Tekenend is bijvoorbeeld dat het gesprek met Roald Dahl, dat elders op boeklog geciteerd werd, de enige ontmoeting tussen de twee schrijvers was. Alleen leverde die een goed verhaal op, wat dan weer reden gaf er enkele pagina’s voor in te ruimen.

En op zich is er weinig mis met een auteur die zijn publiek in de eerste plaats wil amuseren. Zelfs als hij niet over mensen nabij schrijft, om hen niet te kwetsen, en hij tegelijk geen enkele schroom voelde kwaad te spreken over anderen.

Weet ik alleen niet of zo’n boek dan Memoirs moet heten…

scheiding

Now and then I become conscious of having the reputation of being one of the great drinkers, if not one of the great drunks, of our time, especially among its literary fraternity. The original, primordial reason for this is that the hero of my first book back in 1954, Jim Dixon, drank rather a lot, in fact got drunk and showed it, which university teachers such as he were not supposed to do, certainly not while delivering public lectures, as happened to Dixon. Such a statement will seem absurd only to those, a numerous company, who are unaware of how often and thoroughly people confuse the characters of a novel with its author, even many of those people who would be regarded by themselves and others as good, literary-minded readers. Why, I even catch myself doing it.

So: I have written before how for many years I was generally thought to be a Yorkshireman because (there can be no other reason) people had it somewhere in their heads that Dixon was one; […]

[161]
Kingsley Amis, Memoirs
346 pagina’s
Penguin Books 1992, oorspronkelijk 1991

[x]opgenomen in het dossier: