Mechaniek van de ontroering ~ Rutger Kopland

► door: A.IJ. van den Berg

Tweemaal beschrijft Kopland in deze essaybundel uitvoerig hoe een gedicht van hem tot stand kwam. En ik herinner me éen van deze die teksten, uit een krant of een tijdschrift. Waar ze in afleveringen toonden dat het maar een moeizame gang is, dat schrijven van die paar regels poëzie.

Aan zo’n essay in een boek ontbreekt dan ineens de dimensie tijd, die de publicatie van dezelfde woorden over de weken als feuilleton in een periodiek wel had. En dat maakt zo’n tekst dan ineens minder interessant. De worsteling is minder voelbaar.

Veel van het werk in de bundel Het mechaniek van de ontroering gaat zo’n beetje over dit, wat ik hierboven aanstipte. Er bestaat misschien wel iets dat maakt waarom de ene tekst ons wel raakt, en waardoor een andere onverschillig passeert.

Maar, simpel is het niet om deze criteria vast te stellen. Of het nu om eigen werk gaat, of om dat wat anderen te bieden hebben. Deze bundel bevat ook kritieken, die niet zelden tonen dat Kopland gauw eens zoekt naar wat collega’s dan niet altijd in huis hebben.

Kopland vergeet ook dat het vaak de omstandigheden buiten de tekst kunnen zijn die deze een lading geven. Tegelijk, hoeveel boeklogjes moest ik niet schreven, voor zoiets elementairs tot mij zou doordringen.

Bovendien geldt voor deze bundel dat ik zijn oeuvre niet goed genoeg ken, om te oordelen of hij uiteindelijk werkelijk het recept prijsgeeft achter zijn eigen poëzie.

Het blijft ook ingewikkeld, om in woorden iets vast te leggen dat een ander wat zegt.

scheiding

Ik lees weinig nieuwe gedichten, na één bladzijde heb ik het meestal wel gezien, ze blijven in de handel, misschien dat iemand anders er iets mee kan. Waarom? Er rijzen bij mij geen vragen. […] De meeste regels die ik lees zij mij of te eenvoudig, geven dus een antwoord op een vraag die wat mij betreft niet gesteld hoeft te worden, of ze zijn te raadselachtig, zoals een bladzijde wiskundige formules die mij ontmoedigt. Het scheppen van een conventie is geen scheppen, het scheppen van een individuele geheimtaal evenmin. Het moet ertussenin. […] Poëzie is dus exploratief, vragen opwerpend. Taal, waarin eigenzinnige mensen zich bezig houden, niet met het repliceren van geaccepteerde wereldbeelden, maar met vragen wat zij te vragen hebben. [ 102]

Rutger Kopland, Het mechaniek van de ontroering
223 pagina’s
Uitgeverij G.A. van Oorschot, 1995

[x]