Ice Balloon ~ Alec Wilkinson

► door: A.IJ. van den Berg

Een zestienjarig Nederlands meisje zeilde in 2011 en 2012 alleen de wereld rond. Ondertussen maakte ze dagelijks braaf haar huiswerk voor school. Want dat had de kinderbescherming nu eenmaal geëist. Anders had ze niet mogen vertrekken. Ze was nog leerplichtig; en leren kan een mens nu eenmaal alleen maar op school.

Ofwel, sinds enkele decennia is avontuur aan enige inflatie onderhevig. Zelfs het begrip ‘held’ wordt enkel nog in vacatures en andere speuracties gebruikt — immer ontbreekt het overal aan helden.

Wie tegenwoordig de hoogste berg in de wereld wil beklimmen, moet achter in de rij aansluiten. En altijd wel is er iemand bezig om een pool over te steken. Daar kun je inmiddels ook gewoon met de auto naar toe rijden. Met de verwarming op standje hoog, je favoriete muziek over de geluidsinstallatie, en een espressomaker ingeplugd in de dashboardaansteker.

Al dit is mogelijk door onze welvaart en de technische vooruitgang. En een probleem dat hiermee ontstaat, is dat met onze hedendaagse blik de pogingen van alle pioniers in het avonturieren zo knullig kunnen lijken.

Daarom misschien opent Alec Wilkinson zijn boek The Ice Balloon met een simpel statistiekje. Van de meer dan duizend mensen die in de negentiende eeuw de Noordpool trachten te bereiken, is zeker driekwart nooit teruggekeerd.

The Ice Balloon bestaat ook voor een groot deel uit een poging om een tijdsbeeld te schetsen over deze mannen. Want, wie gingen er op weg naar de Noordpool? En wat maakten enkelen van hen zoal mee?

Daarmee biedt dit boek uiteindelijk even zo goed het verhaal over de poolreis van de Noor Fridtjof Nansen als dat van de Zweed Salomon Andrée; die in 1897 met een luchtballon de Noordpool trachtte te bereiken.

Nansen raadde Andrée zijn poging overigens af.

En die ballonreis is een dikke eeuw later nog behoorlijk te construeren. Indertijd was er vooraf grote mediabelangstelling voor. Niemand wist tenslotte nog hoe die Noordpool eruit zou zien. Was er zee? Lag er ijs?

Bijzonder aan de ballonvlucht is bovendien dat die de op dat moment langste vlucht ooit opleverde. Vijfenzestig uur bleven Andrée en twee gezellen in de lucht. Toen moesten ze landen. Driehonderd mijl noordelijker dan vanwaar ze begonnen waren – van Spitsbergen. Maar nog altijd driehonderd mijl van de Noordpool af.

Alleen werd dat laatste gegeven pas in 1930 duidelijk. Toen is Andrée’s lijk gevonden. Plus zijn dagboek daarbij. Zelfs de foto’s die gemaakt waren na het landen van de ballon konden nog worden gered.

Wilkinson vermoedt dat de Zweed en zijn metgezellen door de ontberingen om het leven zijn gekomen. Want zeker is dat niet. De stoffelijke overschotten zijn weliswaar naar Zweden gebracht, en nog eens herdacht in een bijeenkomst, maar toen verbrand. Later is nog eens een nagel onderzocht, die toevallig in een want was achtergebleven, maar daaruit bleek bijvoorbeeld niets van loodvergiftiging — een normale doodsoorzaak bij het eten van voedsel uit de eerste conservenblikken.

En het vooral door zulke feiten, en de reconstructie, dat dit boek nog wel wat aardigheid bracht.

Maar koud kreeg ik het er geen tel van. Laat staan dat ik werd aangespoord om mee te leven met Andrée en zijn team. Hij zocht het risico op, had alvast een testament opgemaakt, en viel in de gooi naar eeuwige roem.

Zo zijn er vast nog duizend verhalen te vertellen over poolreizigers in de negentiende eeuw. Daar zullen vele boeiender of dramatischer vertellingen tussen zitten.

Lang geleden las ik een jongensboek over een andere Noorse poolreiziger. Roald Amundsen. Waaruit me altijd het detail is bijgebleven dat hij als jongen ook ’s winters met de ramen open sliep – om zich te harden tegen de koude.

Te vrezen is dat ik van The Ice Balloon niet eens zal onthouden dat ik het boek gelezen heb.

Alec Wilkinson, The Ice Balloon
243 pagina’s
Fourth Estate, 2012

[x]opgenomen in het dossier:


© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden