Betting on the Muse ~ Charles Bukowski

► door: A.IJ. van den Berg

Bukowski is typisch zo’n schrijver voor tienerjongens die verder niets lezen. Hij lijkt zo stoer, met al zijn drank, en dat leven aan de zelfkant. Door zijn onverschilligheid, en zijn vreselijke vrouwen. En daarbij heeft hij nog weleens humor ook, hoe wrang die misschien zijn mag.

Zelfs ik moet toegeven ooit voor zijn werk te zijn gevallen. En nog altijd zal zijn autobiografie Ham on Rye zeker leesbaar zijn. Over de rest van de boeken bestaat bij mij veel grotere twijfels.

Die bevatten wel erg veel minieme variaties op een al gauw bekend thema.

In 1997 kreeg ik de kans om goedkoop een hele reeks Bukowski’s te kopen — in de Amerikaanse uitgave van Black Sparrow Press ook nog; uniek in die dagen voor de boekhandel online op gang kwam. Dat was al te laat. In 1997 was ik geen tienerjongen meer. Ik noemde de schrijver inmiddels ook Bjoekouwski, met lucht om de klinkers zoals Angelsaksen doen — en niet meer Boekofski; zoals in Nederland nog altijd gewoon is.

Dus kocht ik slechts enkele titels. Die vervolgens ongelezen in de kast kwamen te staan. Daaronder was het dikke Betting on the Muse – een mengeling van een poëzie- en een verhalenbundel, die postuum verscheen.

Of misschien is het simpeler dit een verhalenbundel te noemen. Vrijwel alle gedichten van Bukowski zijn prozateksten waarvan de regels al na een paar woorden afbreken.

Betting on the Muse is grotendeels een autobiografie waarin Hank Chinaski — Bukowski’s eeuwige alter ego — vrijwel steeds de hoofdrol heeft. Daarbij heeft de inhoud een chronologisch verloop. De eerste teksten gaan over Chinaski’s jeugd. Het boek eindigt als de schrijver inmiddels een gevestigde naam heeft, en in de zeventig is.

Maar, lijn zit er verder niet in, ook al omdat er weinig lijn in Bukowski’s leven zat. Hij begon telkens ergens anders opnieuw. Vaste ingrediënten waren hoogstens die drank, het schrijven, de foute vrouwen, het eeuwige geldgebrek, en zijn verslaving aan het gokken op paardenrennen.

70.000 races woonde Chinaski bij, zo staat er dan. En niet omdat hij zo in de paardensport geïnteresseerd was.

Aardigste opmerkingen maakte Bukowski [1920 – 1994] wat mij betreft over zijn schrijven, laat in het boek. En daarmee ook over hoe het succes langzaam zijn leven begon te kleuren. De vriendinnen die hij kreeg werden jonger, en mooier. Ze hadden meer leven in hun ogen ook.

Hij herdenkt dan ook zijn grote voorbeeld John Fante — de man die de simpele zin toch zo veel aan leven wist te geven. Eens sprak hij Fante nog, om bij die gelegenheid te horen dat die mooie Mexicaanse uit Ask the Dust uiteindelijk toch lesbisch bleek te zijn.

Alleen is dit boek veel te dik voor wat het biedt — zelfs al zal de uitgever hoogstens een selectie hebben opgenomen van wat er was. 250 gedichten schreef Bukowski doorgaans in een paar maanden. Lang alles niet wat zo tot stand kwam is even geïnspireerd.

scheiding

it’s difficult for them

some university profs
find me crude, crass, obvious,
repetitive and pornographic
and I often am,
I sometimes deliberately
am
but this should not concern
them,
they have their friends, their
compatriots, their peers
writing the poesy
which they find
admirable.
but why they rage
against me
in their critical essays
is what I find
strange.
now, I don’t like their work
either,
find it pale
contrived, overworked
and a century behind the
times
but
I don’t attack them
critically,
I just stop reading them
and I don’t hate them,
I don’t care how many books
they publish or who does or
doesn’t read
them.
yet, they are very concerned
about my existence
and my large readership
and almost hysterically
upset
that in some places
I am accepted as an
original writer of some
power.

I tend to ignore this, why
can’t they?

if they want their place in
literary history,
fine, they can have
it,
I don’t give a damn.

all I want to do is
my work
anyway
I choose to do it.
all I want is the next line
and the line after
that.

what they do and who they
are and what they want
and what they say and what
they write
has no interest for me
and, unfortunately for
them, no interest to most others
living, dying, or about to be
born, uh
huh.

scheiding
Charles Bukowski, Betting on the Muse
405 pagina’s
Black Sparrow Press, 1996

[x]

nauw gerelateerd op boeklog:


© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden