Many-Colored Glass ~ Freeman J. Dyson

► door: A.IJ. van den Berg

Als Freeman Dyson op dreef is, zijn weinig denkers interessanter. Want hij houdt altijd zo’n goede balans, en zegt daardoor ook zo vaak iets zinnigs. En de bundel A Many-Colored Glass is goed. Want die bood me soms per bladzijde meer dan andere schrijvers lukt in een boek.

In deze uitgave zijn lezingen verzameld. Voor een deel zijn dat de Page-Barbour lectures uit 2004 — en Dyson vulde deze voor de gelegenheid aan met andere lezingen die hij hield voor een breed publiek met een vergelijkbaar thema.

Dat onderwerp is, in de breedste zin, de vraag hoe alles om ons heen zich presenteert aan ons. En hoe wij daar dan op reageren.

Slechts eenmaal koost de natuurkundige daarbij een onderwerp dat mij te academisch was — dan gaat hij in debat met een ander over de vraag of het leven zoals wij dat op aarde kennen eindig is. De zon dooft nu eenmaal uit, over miljarden jaren. Maar houdt dan alles op? Volgens Dyson niet, en hij concludeert ook dat zijn criticaster het eigenlijk met hem eens is — alleen verschillen hun inzichten in hoe het leven zich dan verder ontwikkelen kan.

Veel nuttiger was onder meer Dyson’s herhaalde uitwerking van het idee van de denker Isaiah Berlin, dat er in de wetenschap vossen bestaan en egels. Waarbij de vossen weliswaar heel veel weten, alleen wel heel oppervlakkig, en de egel enkel éen groot ding beseft.

Want dan ziet hij de huidige tijd in de wetenschap als een periode van vossen. Die gezamenlijk heel nijverig allerlei puzzelstukjes invullen in het raamwerk dat egels, zoals Einstein, al hebben uitgelegd.

Aan egels ontbreekt het op dit moment — en dat kan toeval zijn, maar dit kan ook aan de tijd liggen. De geschiedenis leert nu eenmaal dat vossen en egels zelden tegelijk kunnen floreren.

Dyson [1923] geeft dan aan een ketter te zijn, die met graagte bestaande wijsheden weegt op hun waarheid. Alleen heeft zijn leeftijd hem inmiddels bijna onschadelijk gemaakt. Oude mannen doen er niet meer toe in het debat. Zelfs al hebben ze in het verleden bijna altijd gelijk gehad.

En ketterij blijft nodig; opdat wetenschap of politiek niet in onnozele dogma’s verzandt. Alleen merkt Freeman Dyson dan op dat maatschappelijke debatten te vaak gaan over onderwerpen waarover niemand voldoende kennis heeft. Vanzelfsprekend komt hij dan te spreken over de menselijke invloed op de opwarming van de aarde. Om dan te constateren dat het binnen dit debat zelfs gevaarlijk is om toe te geven dat je kennis tekortschiet; zelfs al is dat omdat ons aller kennis tekortschiet. Want met zulke onzekerheden kan blijkbaar niemand iets — behalve de ketter negeren.

Maar stelt Dyson dan: zolang we niet weten waardoor de ijstijden veroorzaakt zijn, is ook onzeker of de toename van koolstofdioxide in de atmosfeer de komst van een nieuwe ijstijd tegenhoudt, of juist bespoedigt.

Tegelijk relativeert hij zijn eigen voorspellende gaven dan ook weer; omdat Dyson evenmin altijd de wijsheid in pacht heeft over de toekomst. Zo gaf hij ooit totaal het verkeerde advies aan Francis Crick — de ontdekker van het DNA.

Crick wilde na de Tweede Wereldoorlog van natuurkunde switchen naar biologie. Want hij had het idee door de oorlog zes jaar aan ontwikkeling te hebben gemist, door zijn werk voor de inlichtingendienst. Onderzoek doen op een helemaal nieuw terrein leek hem aanlokkelijker dan om hard te moeten werken om weer de kennis op te halen die hij ooit moeiteloos bezat.

Biologie wordt pas over een jaar of twintig interessant, wist Dyson toen heel zeker, blijf in de natuurkunde. Waarop hij numoest toegeven blij te zijn dat Francis Crick zijn wijze raad vervolgens totaal genegeerd had.

En tegelijk is zelfs zo’n voorbeeld ook weer een briljante illustratie om toch vooral voorzichtig te blijven met al wat je voor waar aanneemt.

Freeman J. Dyson, A Many-Colored Glass
Reflections on the Place of Life in the Universe

162 pagina’s
University of Virginia Press, 2007

[x]

nauw gerelateerd op boeklog:


© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden