Werkelijkheidseffect ~ Roland Barthes

► door: A.IJ. van den Berg

Mijn structurele probleem bij het lezen van Barthes’ werk is dat hij in een Franse intellectuele traditie staat, en daar uit put; zonder dit altijd even duidelijk te melden. Want dat hoefde hij natuurlijk ook niet, voor zijn oorspronkelijke lezers.

Vertaling alleen van zijn woorden volstaat nooit daarom. De bewerker zou bij elk boek ook een klein vademecum mee moeten leveren, wat dan de eigenlijke achtergrond toont van de woorden die Roland Barthes zo achteloos gebruikt. En dus, bij welke denkers hij al zijn wijsheden weghaalde.

Het vergt kortom moeite om zelfs maar essays te lezen van hem.

En dan is het niet dat ik die moeite niet investeren wil. Mijn vraag blijft of het nu zo bijzonder was wat ik las, na alle ontsleuteling te hebben toegepast.

De bundel Het werkelijkheidseffect bevat onder meer Barthes’ klassieke tekst over ‘De dood van de auteur’.

Kern daarvan is Barthes’ nog altijd actuele klacht dat het bij de interpretatie van teksten te makkelijk gaat om de persoon van de maker. Niet de nieuwe roman roept interesse op, veel boeiender is al, zeker op televisie denk ik dan, hoe de inhoud van dat boek zich verhoudt tot wat de auteur zoal in zijn of haar eigen leven moest doormaken.

Barthes leefde in onschuldiger tijden. Volgens hem kwam die lust naar autobiografische gegevens over auteurs allereerst door de critici. Want vooral zij streefden er naar om leven en werk van een schrijver zo goed als kon met elkaar te kunnen verbinden.

Daarom prees Roland Barthes de invloed van de nouvelle critique — waarin hij zichzelf ook nog danig had geweerd — die het wel enkel ging om de tekst an sich.

Vervolgens leidde die focus op tekst als zelfstandig fenomeen bij auteurs tot allerlei inmiddels allang overleden schrijfexperimenten, zoals het ‘automatisch schrijven’ en dergelijke kul zonder meeropbrengst. En Barthes vond al deze afwijkingen van de traditie heel goed.

Ik leef inmiddels ruim een halve eeuw verder. En ik neem waar dat in dezer tijden van auteurs vooral gevraagd wordt dat zij een merk worden. En om een sterk merk te zijn, zullen ze zich meer belangstelling voor hun leven moeten welgevallen dan ooit. Nooit eerder werd van auteurs geëist zo levend te zijn als nu.

Niet dat ik deze ontwikkeling heel interessant vind. Barthes houdt het gelijk dat het bij teksten altijd eerst om de tekst zou moeten gaan.

Tegelijk denk ik dan ook aan het Fries; dat nog zo levend is als spreektaal, en zo gehandicapt blijft als taal om in te schrijven. Elke schrijver put ook uit wat er is, om hem of haar heen, om zijn zinnen te vormen. Iedere auteur heeft er baat bij als er al veel zinnen klaar liggen om ten dele te worden hergebruikt. En in het geschreven Fries ontbreekt het daar nu net aan.

Hoe rijker de schrijftraditie is in een taal, hoe meer mogelijkheden er bestaan om die taal naar geheel eigen inzicht te kneden — mede omdat het lezende publiek dan al ervaring heeft met heel verschillende stemmen.

Dus concludeer ik uiteindelijk niets anders dan ik in het begin al schreef. Om een auteur te begrijpen, is soms grondige studie nodig van de cultuur waarin deze leefde. Met een tekst alleen ben je er vrijwel nooit.

Roland Barthes, Het werkelijkheidseffect
214 pagina’s
Historische uitgeverij, 2004
vertaling door Rokus Hofstede uit Éditions Seuil, zj

[x]


© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden