Laatste boer ~ Eric Smaling, Floris Meslier, en Jules Iding

► door: A.IJ. van den Berg

Nederlandse gemeenten krijgen vanaf 1 januari 2015 een hoop nieuwe verantwoordelijkheden. Zo moeten ze onder meer straks de jeugdzorg uitvoeren. Dit proces heet decentralisatie, en volgens de propaganda van het Rijk zou dit de bureaucratie verminderen; en daarmee de zorg wat goedkoper maken.

De verandering betekent alleen ook dat voortaan gemeenteambtenaren, die daar zelden voor geleerd zullen hebben, moeten oordelen of iemand betaalde zorg verdient. En welke instantie deze dan moet gaan verlenen.

Waarbij die instanties en instellingen dan weer met elke gemeente afzonderlijk moeten gaan onderhandelen over de voorwaarden waaronder zij hun diensten kunnen leveren. Hoezo levert dit dan vermindering van bureaucratie op? Als zorgverleners veertig keer meer moeten gaan vergaderen?

Decentralisering van overheidstaken, of juist de centralisering daarvan, lijken allereerst modeverschijnselen te zijn; zo moet de historicus in mij wel concluderen. De redenen voor of tegen doen er daarbij namelijk niet toe. Laat staan dat in het verleden opgebouwde kennis meeweegt.

En het argument dat bezuinigd wordt door centralisatie, of juist door decentralisatie, moet wel de grootste drogreden zijn die bestaat. Want als door een verandering nu juist problemen ontstaan, kost dat zeker niets?

De laatste boer is een pleidooi voor hernieuwde centralisering van de ruimtelijke ordening hier. De schrijvers van dit boek hebben daartoe in kaart gebracht hoe Nederland erbij staat. Een groot deel van deze uitgave bestaat ook gewoon uit een rondreis door het land, waarbij per regio staat aangegeven wat er speelt, en wat er recent is misgegaan.

Als dit boek het over plaatselijke problemen heeft, is de wetenschap bovendien dat de auteurs zo nog honderden andere voorbeelden meer hadden kunnen verzamelen, van hoogstens een eindje verderop.

Samenvattend heeft het in die ruimtelijke ordening van Nederland decennialang ontbroken aan regie. Daardoor heeft enkel de vastgoedsector goudgeld verdient, terwijl alle negatieve gevolgen zijn afgewenteld op de maatschappij.

Gemeenten konden bijvoorbeeld geen grond genoeg kopen, voor nieuwe woonwijken, en vanwege alle industrieterreinen die er moesten komen, op zichtlocaties vanzelfsprekend, en de werkgelegenheid die dit dan zou opleveren.

Alleen verandert er weinig als alle gemeenten tegen elkaar strijden om bedrijven naar zich toe te lokken. Nu ja, hoogstens dat de oude bestaande industrieterreinen leegstroomden, en nu verkrotten.

Stortte de huizenmarkt vervolgens ook nog eens in.

Provincies hadden een coördinerende rol kunnen spelen in dit proces, zodat de gemeenten niet onderling zouden strijden, en lieten dit vaak na. Sterker nog, menig College van Gedeputeerde Staten speculeerde zelf met spectaculaire grondaankopen, zonder dat daar behoorlijke democratische controle op was.

Door dit blinde optimisme kampten op het moment van publicatie Apeldoorn met 124 miljoen verlies, Heerenveen met 80 miljoen, Den Haag met 65 miljoen, en Groningen met 63 miljoen.

Schaftte het Rijk ondertussen het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer af. Bovendien werden de woningbouwcorporaties plotseling vrijgelaten, waardoor deze zich ineens ook als speculanten ontpopten, en gemeenschapsgeld stopten in zeepbellen als de handel in rentederivaten.

De laatste boer is er goed in om te beschrijven wat de gevolgen zijn van deze beleidsfouten. Er had van mij wel wat beter in beschreven mogen worden over het hoe & waarom zulke fouten gemaakt konden worden.

Deze uitgave is gefinancierd door het wetenschappelijke bureau van de SP, dus dat beloofde in die zin nog.

De onzinnige gedachte dat groei altijd moet, omdat groei altijd zo prettig bestaande problemen oploste, wordt wel ontmanteld door de schrijvers. Maar ik heb de vastgoed al vaker een piramidespel genoemd, waaraan te veel partijen deelnemen die er financieel belang bij hebben om de waarheid te bagatelliseren. Alleen is dat de opinie van een buitenstaander. De laatste boer weerlegde niets van deze theorette. De schrijvers trokken zulke conclusies uit hun eigen woorden evenwel niet.

Woekeren met ruimte is in die zin een beter boek, over precies ditzelfde onderwerp.

De laatste boer
De onstuitbare run op schaarse vierkante meters

Eric Smaling, Floris Meslier, en Jules Iding
191 pagina’s
Van Gennep, 2013

[x]opgenomen in het dossier:


© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden