Genius of Birds ~ Jennifer Ackerman

► door: A.IJ. van den Berg

Dit boek, over hoe geniaal sommige vogels zijn, gaat eigenlijk over de menselijke intelligentie. En over onze vindingrijkheid. Wat minder vreemd is dan het misschien lijkt. Menselijke intelligentie blijft de enige maat ons bekend om de kwaliteiten van een niet-mens mee te beoordelen. Of het daarbij nu om computers gaat, of om beesten.

Weet de mensheid alleen nog altijd niet zo veel over wat intelligentie precies is.

En dan mag de intelligentie van niet-mensen niet zonder meer zo heten.

Biologen schijnen liever over de cognitieve eigenschappen van vogels te spreken. Want hen intelligentie toedichten, vermenselijkt de beesten te zeer. En antropomorfisering blijft een enorm taboe in deze wetenschap.

Scheelde het vast bij het lezen van The Genius of Birds dat ik de mens niet automatisch de kroon der schepping vind. Noch dat ik aan de mensheid mentale of fysieke capaciteiten toedicht die geen beest zou kunnen hebben.

Al heb ik mijzelf daarmee vast ook een hoop verbazing ontzegd.

Blijkt alleen dat er geen supervogel bestaat, die werkelijk alles kan. Het toppunt van intelligentie onder hen, een kraaiensoort uit Nieuw Caledonië die uitblinkt in het gebruik van gereedschappen, kan bijvoorbeeld amper vliegen. Dus moest Jennifer Ackerman in het hoofdstuk over navigatie een heel andere vogel kiezen om dit onderwerp toe te lichten. Dan gaat het verhaal ineens over de duif, met zijn werkelijk minieme hersentjes, die daarmee niettemin fabuleuze staaltjes van plaatsbepaling toont.

En misschien was het omdat elk hoofdstuk over een ander soort vogel gaat, dat de pure dierenverhalen me niet eens zo zeer interesseerden. Mij intrigeerde veel meer hoe de onderzoeken worden opgezet om te bepalen hoe het met de kwaliteiten van een vogel zit.

Want hun anatomie alleen al is bijvoorbeeld anders dan die van zoogdieren — doordat het dinosaurussen zijn. Directe vergelijkingen tussen de hersenen zijn daardoor onmogelijk; behalve dan dat er altijd in parallellen kan worden gedacht. De grootte van een brein ten opzichte van het lichaam zegt altijd wel iets.

Kwam in het hoofdstuk over vocale virtuositeit trouwens de eeuwige vraag terug hoe wij mensen ooit tot taal gekomen zijn. Waarbij éen theorette er toch vanuit gaat dat de eigenschappen van vogelenzang daarbij een rol spelen:

A new theory by Shigeru Miyagawa and his colleagues suggests that human language arose from a kind of fusing of the melodic components of birdsong and the more utilitarian, content-rich types of communication used by other primates. […] In Miyagawa’s view, human language has two layers: a ‘lexical layer’, where the conre content of the sentence resides, akin to the waggle dance of honeybees or a primate’s calls; and an ‘expression’ layer that’s more mutable and more closely resembles melodious birdsong. […]

“Yes, human language is unique,” says Miyagawa, “but its two components have antecedents in the animal world. […][182]

En de evolutie leert ook dat de natuur zich enkel verder ontwikkelen kan op bouwstenen al in een organisme aanwezig.

Dus las ik The Genius of Birds waarschijnlijk anders dan de meesten zullen doen. Al wat er in dit boek rechtstreeks over vogels ging, bleef voor mij net te veel plakken op het niveau van de anekdote. Bewijsjes werden gezocht van topprestaties. Nooit gaat het boek over zeldzaam domme vogels bijvoorbeeld; die desondanks al millennia weten te overleven.

Het hoofdstuk over overlevingskunst gaat juist over de huismus; omdat dit beestje inmiddels succesvol op alle continenten leeft; na introductie daar door de mens, ondanks dat het dier oorspronkelijk slechts in Europa en Azië voor kwam.

En als Jennifer Ackerman de eigenschappen benoemt waarom de huismus de best verspreide vogel in de wereld kon worden, vraag ik me juist allereerst af die dan ook voor mensen zouden gelden.

  • A taste for novelty
  • A pinch of the innovative
  • A dash of daring
  • And, perhaps, a penchant for hanging out in mixed gangs
[294]

Ofwel, veel interessanter dan de vogelverhalen was het voor mij om te lezen hoe het wetenschappelijk onderzoek naar vogels wordt opgezet. Dat tastende zoeken, is interessant. En daardoor soms ook: wat zo’n onderzoek laat zien over waar bij ons de oordelen en vooroordelen zitten.

Jennifer Ackerman, The Genius of Birds
405 pagina’s
Corsair, 2016

[x]opgenomen in het dossier:


© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden