Ich grase meine Gehirnwiese ab ~ Paul Valéry

► door: A.IJ. van den Berg

Herlezen is het ware lezen. Vandaar dat me een recente fittie bevreemdt tussen Roman Helinski en Coen Peppelenbos, waarin het gaat om het aantal boeken dat de laatste zegt te hebben gelezen, sinds 1985.

Getallen zeggen in deze namelijk niets. Mijn leeskarakter dwingt me bijvoorbeeld telkens weer een ander boek in; op boeklog kwamen de eerste tien jaar drieduizend titels langs. Zulke wedstrijdjes verpiesen win ik van vrijwel iedereen. Alleen interesseert me dat werkelijk niet.

Ik veronderstel een zekere basis bij iedereen die zich lezer noemt. Twee zaken wegen daarbij nogal wat zwaarder dan aantallen gelezen titels. Want wat heeft iemand met het gelezene gedaan? En durft zo iemand het met regelmaat aan om oude favorieten te herlezen; al doende het risico lopend ze daarbij te vernietigen?

Blijft ook staan: als iemand voornamelijk romans heeft gelezen, dan getuigt dat allereerst van een wel heel eng soort belezenheid.

Het werk van de Franse homme des lettres Paul Valéry [1871 — 1945] zette me om meer dan éen reden tot gedachten over lezen aan, en daarmee over boeklog. Niet eens alleen omdat hij al zoveel eerder grote twijfels had over de merkwaardig hoge status van de roman.

Zoals al eens verteld hier stond Valéry haast elke ochtend vroeg op, om dan een paar uur ingespannen te gaan denken. Sigaretten mee, sterke koffie erbij dik als siroop, en zo schreef hij van 1894 tot en met het jaar van zijn dood 263 schoolschriften vol. Zijn woorden af en toe aanvullend met tekeningen daarbij.

Er bestaat een uitgave in facsimile van deze cahiers — en helaas zal dat wel de enige uitgave zijn die me werkelijk tot een tevreden lezer zou maken. Valéry schreef namelijk nogal eens over wiskunde en techniek in de schriften — die onderwerpen vond hij, de dichter, zelfs belangrijker dan poëzie. Maar geen der samenstellers die postuum de teksten op thema hebben geordend, lijkt deze particuliere belangstelling te delen, helaas. Een goede algemene vorming is schaars; al helemaal op Letterenfaculteiten. In bloemlezingen schrijnt het al helemaal dat de onderwerpen waar Valéry dus het vaakst over schreef blijkbaar geheel genegeerd mogen worden.

Ich grase meine Gehirnwiese ab is ondanks deze verminking een aardig boek; alleen al omdat bloemlezer Thomas Stölzel elk van de tien gekozen thema’s kort en toch op Deutschgründliche wijze inleidt. Bijvoorbeeld door de lezer eerst te wijzen op iets typerends voor de Franse traditie waarin Paul Valéry dan in zou staan.

Stölzel koos er voor om vooral Valéry’s ideeën over het denken op te nemen in het boek — en daarmee diens filosofie.

Blijft dus zelfs in deze uitgave onderbelicht dat Valéry’s filosofie stevig gegrond was in harde wetenschap. Bovendien meldt deze auteur telkens dat wat hij opschrijft allereerst voor hem zelf nut heeft.

Ich habe geglaubt und mir zum Grundsatz gemacht, daß meine Gedanken nur für mich selbst etwas taugen — waren sie doch aus meiner Ohnmacht, aus meiner Unwissenheit, aus meinen wirklichen Bedürfnissen geboren, und nicht aus fremden Problemen.

(Die meiste Fragen der Philosophie scheinen mir nicht meine zu sein, abseitig und sogar bedeutungslos, — bar jeder Notwendigkeit — unüberprüfbar — und tatsächlich beruhen sie auf dem Glauben an einen losgelösten Eigenwert der gedanklichen Sachverhalte, woran ich niet geglaubt habe — denn ich erblicke in ihnen keinen anderen Zweck als das Vergnügen oder dan Akt.)

[266]

Vreemd aan Ich grase meine Gehirnweise ab is daarmee dat de bloemlezer er op staat een filosoof wil maken van de auteur, terwijl Valéry weliswaar hardop filosofeert, maar tegelijk meent dat elk van zijn woorden in te wisselen moet zijn voor betere — zoals elke wetenschapper dat hoort te doen, en daarentegen de filosofen doorgaans nalaten. Want waarom zouden ze ook? Filosofie legt ideeën over de werkelijkheid heen; daar is verder nooit bewijs bij nodig.

Die Termini der Metaphysik sind Banknoten oder Schecks, die die Illusion des Reichtums vermitteln. Diese Illusion ist nicht zu verachten. Noch weniger ist sie aber mit realem Besitz zu verwechseln.

[274]
scheiding

Philosophie — unbegrenzte Ausübung der Fragefunktionen des Geistes.

[274]

Meende Valéry verder onder meer dat de filosofie het lichaam als factor bij het denken te zeer negeert.

Bovendien stelt hij telkens vragen over wat precies de bandbreedte kon zijn van zijn gedachten, om eens een anachronisme te gebruiken. Veel illusies had hij daarbij niet.

In deze bundel bevielen mij bij eerste kennismaking de thema’s over intellectuele zelfverdediging het best. ‘Selbstsorge’ heet zo’n hoofdstuk. ‘Skepsis’.

Afgezien daarvan muntte Valéry nogal eens een aforisme tijdens het werk aan zijn Cahiers.

Alleen maakte deze uitgave ook duidelijk dat éen van mijn leesplannen wel nooit meer iets worden zal. Het heeft domweg betrekkelijk weinig nut om andermans selecties van Valéry’s schoolschriften te gaan lezen; en al helemaal niet om daar mijn Frans eens echt voor op te halen. Zuiver drinken is alleen mogelijk aan de bron — en de kans lijkt me bijzonder klein al die facsimile-uitgaven ooit hier in huis te krijgen.

Dankbaar ben ik nu daarom vooral voor Valéry’s woorden over de betekenis van discipline — boeklog gedijde ook aanmerkelijk beter toen er de zelf opgelegde plicht was hier met grote regelmaat iets te publiceren. (Was het uitgangspunt van de website bovendien vanaf dag éen mijn eigen vooroordelen te blijven onderzoeken.)

Ofwel, die 263 geheime schoolschriften van deze auteur sterken me in het idee dat het groot nut heeft om mijn website bij te blijven houden. Met een wat duidelijker frequentie weer. Enkel voor mijn eigen bestwil. Hoe vaak ik daarbij weer hetzelfde paadje af moet lopen ook ’s ochtends vroeg.

scheiding

Die anderen machen Bücher. Ich mache meinen Geist.

[47]
Paul Valéry, Ich grase meine Gehirnwiese ab
Paul Valéry und seine verborgenen Cahiers

Ausgewählt und mit einem Essay van Thomas Stölzel
365 pagina’s
Fischer Klassik, 2016
vertaling uit het Frans door Hartmut Köhler en Jürgen Schmidt-Radefeldt

[x]