IJstijden ~ Gemma Venhuizen

► door: A.IJ. van den Berg

Over tien, vijftien jaar kan ik opnieuw een inleidend boek lezen over de ijstijden, en dan zal bijna alles weer als nieuw zijn. Om éen of andere reden beklijft informatie over dit onderwerp nooit; zo is al gebleken.

Deels kan dit trouwens door de gebruikte benamingen komen. De ijstijden blijken per regio nogal eens anders te heten, omdat hun invloed plaatselijk verschild heeft. Zo hebben de Amerikanen er eigen begrippen voor, die niet lijken op de termen die in Noordwest-Europa in gebruik zijn — de ijsgletschers daar kwamen er ook niet uit Scandinavië, zoals hier. John McPhee’s werk lezen helpt dus niet om mijn kennis automatisch te doen toenemen — kan hij nog zo veel door mij geliefde boeken hebben geschreven.

De Elster-ijstijd, of Elsteriën, is de oudste periode die er hier onderscheiden wordt. Precieze data zijn daar niet aan te koppelen. Hoogstens dat daardoor meer dan 410.000 jaar geleden hier het land met ijs bedekt was.

Brak vervolgens het Holstein-interglaciaal aan, dat 40.000 jaar duurde.

Daarna waren er de Saale-ijstijd, of Saaliën, het Eem-interglaciaal, en tenslotte de Weichsel-ijstijd, ofwel het Weichseliën — die honderdduizend jaar duurde, en liep tot 11.500 jaar terug.

Het zijn ook allemaal geen namen die dagelijks in de conversatie voorkomen.

Gemma Venhuizen’s boek over de ijstijden is er éen uit de reeks Elementaire deeltjes van Amsterdam University Press. Dit betekent dat er slechts een inleiding in het onderwerp volgt — wat volgens mij vaak ook al wel volstaat — en dat er in zo’n boek weleens gepoogd wordt om de lezer op andere manieren bij het onderwerp te betrekken.

In IJstijden biedt Gemma Venhuizen bijvoorbeeld een fietstocht aan door Overijssel, beginnend bij de Stuwwal van Ootmarsum, die tijdens het Saaliën gevormd is door een 200 meter dikke laag ijs.

Deze tocht voert onder meer langs het Lutterzand — waar geologen van over de hele wereld naar toe trekken om de Laag van Beuningen; een laag kleine steentjes die ooit de oppervlakte van een poolwoestijn vormde tijdens de laatste ijstijd.

En het is mooi en nuttig als een landschap beschreven kan worden aan de hand van wat daar tienduizenden jaren terug allemaal plaatshad. Want dat kan helpen om elders voortaan beter te kijken.


illustratie die ik hier nuttig vind, maar die het boek ontbeert

Voor dit moment volstaat misschien de wetenschap wel dat de stuwwallen die ik ken van mijn fietsen, zoals die in Gaasterland of bij Steenwijk, uit het Saaliën stammen. Of dat ook de heuvels elders boven de rivieren in Nederland tijdens de een-na-laatste ijstijd werden gevormd.

Tijdens de laatste ijstijd reikten de gletsjers niet tot hier; en was er enkel permafrost.

Is er ook de kennis nog dat alles wat tijdens de ijstijden hier plaatsvond elders in het echt bestudeerd kan worden; zoals op Spitsbergen.

Gemma Venhuizen, IJstijden
128 pagina’s
Amsterdam University Press, 2014

[x]opgenomen in het dossier: ,


© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden