Archeologie ~ Paul Bahn

► door: A.IJ. van den Berg

Archeologie is de studie van het verleden op basis van herkenbare artefacten. Zo luidt de definitie die vrijwel direct in dit boek staat. En meteen daalde mijn enthousiasme om verder te lezen.

Terwijl ik toch al moet hebben geweten dat het andere wetenschappen zijn die zich bezighouden met het onderzoek naar bijvoorbeeld dinosaurusbotten en ingevroren mammoeten. Of naar aardlagen.

Geschiedenis was de studie die ik ooit volgde, aan de universiteit. En goed beschouwd ging ook dat vak enkel over wat mensen gedaan hadden, en wat wij daar nu nog over konden weten. Was het bestaan van een geschreven bron al haast voorwaarde om iets te mogen bestuderen.

Keken historici heel lang ook enkel naar wat de elite had gedaan, ooit.

Ik heb dat altijd vreemde beperkingen gevonden. Het idee alleen al dat je de geschiedenis van Nederland zoudt kunnen beschrijven zonder het daarbij over de geografie te hebben, zoals dat het die zompige rivierdelta is. Of door te negeren dat er hier een mild zeeklimaat heerst; anders dan in andere delen van de wereld.

Negeer in je geschiedenis welke gewassen in een regio konden groeien, en welke beesten er gehouden werden, en door wie, en je negeert daarmee zo oneindig veel meer.

Archeologie
van de Brit Paul Bahn was het eerste Elementaire deeltje wat ik las dat nog het meest leek op een uitgebreid soort studiegids voor mogelijk geïnteresseerde studenten. Zo doet de schrijver behoorlijk wat moeite om uit te leggen wat er allemaal onaantrekkelijk aan is aan het vak.

Je zult er niet rijk van worden.

Ook stelt Bahn dat archeologen bovenmatig optimistisch moeten zijn; een diep geloof dienen te hebben dat het mogelijk is om zinvolle uitspraken over het verleden te doen op basis van materiële resten.

Veel van zulk bewijs van vroeger bestaat er namelijk niet meer. Moest dat zo weinige vervolgens ook nog eens ontdekt worden, en daarop een correcte verklaring krijgen.

Tegelijk zijn archeologen ook in staat om op basis van éen potscherf hele culturen te verzinnen. Ze moeten dus in staat zijn om verhalen te vertellen.

En Bahn brengt zijn betoog over het vak ook onderkoeld leuk in dit boek. Waardoor ik van de weeromstuit misschien wel met de meeste belangstelling las over de harde wetenschappelijke methoden die de archeologie inzet — zoals de technieken die er bestaan om dingen te dateren.

Omdat dit een inleidend boek is, ging ook Bahn helaas niet in op éen van de vele vragen die ik heb over een dateringsmethode als dendrochronologie — de studie van jaarringen. Want dat van bomen uit nabije eeuwen te bepalen is wanneer ze begonnen zijn met groeien, is éen ding. Bovendien kunnen de ringen in het hout dan vaak vergeleken met geschreven bronnen over het weer.

Alleen, hoe zit het dan met hout van meer dan duizend jaar terug, pak hem beet? Hoe is daar ooit zekerheid over verkregen?

Ook merkte ik bij het lezen niet helemaal een leek te zijn op archeologiegebied. Vakgebieden overlappen meer dan boekjes als deze, of faculteiten op de universiteiten, aan buitenstaanders ooit zullen toegeven. Terwijl ik natuurlijk van alles onbekommerd door elkaar blijf lezen.

Paul Bahn, Archeologie
128 pagina’s
Amsterdam University Press, 2015
vertaling door Y. Lammers-Keijsers van Archeology: A Very Short Introduction, 2012

[x]opgenomen in het dossier:


© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden

een reactie

Harry Perton  op 12 januari 2018 @ 15:57:55

Met die jaarringen is het zo – hoe meer materiaal er aan elkaar gepast kan worden, hoe langer de bestreken tijdsduur wordt, met uiteraard regionale verschillen.