Gevaar op de weg ~ Tessa de Loo
Een favoriete voetbalclub heb ik niet — mij ontgaat simpelweg waarom balletjetrap zo’n overdreven positie zou moeten hebben in het huidige tijdsgewricht. En al evenmin interesseren me auto’s iets. Autorijden vind ik vervelend, en de status verbonden aan het bezit van zo’n ding, boeit me al evenmin.

Al dit maakt mij weinig mannelijk, omdat daarmee nogal wat vanzelfsprekende gespreksonderwerpen wegvallen met andere mannen. Tegelijk kan ik niet ontkennen wel de mannelijke eigenschap te hebben om geïnteresseerd te zijn in technische details. Zelfs in die van auto’s. Ook al omdat zo weinig van die details er eigenlijk toe doen.
Vrouwen hebben die interesse in technische details doorgaans niet. Grofweg gezien en generaliserend gesproken. Daar wordt in de marketing ook duidelijk rekening mee gehouden.
Aan de columns die Tessa de Loo ooit schreef over autorijden valt ook meteen de totale desinteresse op voor enige tekening. Zo noemt ze bij uitzondering nog net weleens het automerk dat ze reed. Typenummer of -naam ontbreekt dan al. Laat staan dat de lezer informatie krijgt over het aantal deuren, of de inhoud van de motorbron. Op welke brandstof die auto reed.
En maakt dit dan iets uit? Nu ja, bij auto’s nu net wel, omdat het type dat iemand rijdt toch vaak veel over zo iemand zegt.
Als dat een man is.
Schrijven doet wat alle kunsten doen: een schrijver reduceert de werkelijkheid tot iets dat veel beter te manipuleren is. Moest er alleen geen al te algemene boel van gemaakt worden.
Helaas kondigde De Loo meteen ook al aan in het boek dat auto’s voor haar weinig meer zijn dan dozen op wielen. Zoals bleek. De stukken uit deze bundel verschenen eerder in een autoblad — waarbij de voornaamste eis dan slechts lijkt te zijn geweest dat er in elk verhaal een auto moest voorkomen. Hoe homeopathisch verdund die aanwezigheid verder ook was.
Dus ontbrak er wat aan de verhalen in Een gevaar op de weg. En misschien zijn dat dan de echt tekenende details. Al kan de ondertitel ‘Autoportretten’ vanzelfsprekend gelezen worden als ‘Zelfportretten’. Dit boek gaat ook veel meer over Tessa de Loo’s leven in Portugal, bijvoorbeeld, dan over haar persoonlijke geschiedenis als automobilist. De auto blijft in dit boek bovenal middel om ergens te komen.
Toegegeven, in éen van de eerste verhalen beschrijft ze wel dat ze jaren niet zelf meer durfde te rijden, na een eenzijdig ongeluk te hebben gehad.
Enkel op het slot van het boek komt de auteur er nog eens toe om bedenkingen te uiten over de verslaafdheid die er in onze cultuur bestaat aan de auto — en het tamelijk hersenloze politieke beleid daarmee annex. Alleen neemt Tessa de Loo daarbij dan de typische not-in-my-backyard positie in dat een nieuwe autosnelweg veel beter een heel eind verderop kan worden aangelegd, dan vlakbij waar zij woont.
En dat toont voor mij dan weer nogal wat egoïsme. Tessa de Loo eist haar vrijheid op, om die zo aan anderen te ontzeggen.
Autorijden en egoïsme gaan ook opvallend samen, zo valt me telkens weer op, als iemand die liever fietst. Zo weet de meerderheid van de automobilist zeker een betere chauffeur te zijn dan gemiddeld; terwijl dat dus niet eens kan. En alleen al dat er eeuwig zo veel campagnes lopen om het rijgedrag veiliger te maken, laat al zien dat er behoorlijk wat risico’s kleven aan het onderweg gaan in een stalen doos van twee ton.
Geprivilegieerdenproza, van iemand die niet weet privileges te hebben, dat brengt zo’n boek als dit allereerst. Waarschijnlijk. En een buitenstaander blijft daar bevreemd naar kijken.
Tessa de Loo, Een gevaar op de weg
Autoportretten
120 pagina’s
Singel uitgevers 2011, oorspronkelijk 1999
[x]opgenomen in het dossier: autorijden
MI op 25 januari 2018 @ 03:34:01
Als er 9 autobezitters een 9 hebben voor kwaliteit, en 1 een 1, dan is hun gemiddelde kwaliteit een 8+, en heeft de meerderheid wel degelijk een betere kwaliteit dan gemiddeld. Of bedoelde je dat niet?