Computerpioniers ~ Gerard Alberts en Bas van Vlijmen

► door: A.IJ. van den Berg

Het grootste probleem voor een journalist is vaak ook het spannendst aan het vak. Niet zelden moet er even een bericht geschreven worden, altijd in te weinig tijd, over een onderwerp waar hij of zij geen of hoogstens een heel oppervlakkige kennis van heeft. Dan is het gauw eens de kunst om een deskundige te vinden die wel dat inzicht heeft.

Alleen, zelf als dit lukt, wat zijn dan de juiste vragen vervolgens? Murphy’s Law voor de journalistiek luidt dat vaak pas weet wat je had moeten weten nadat je het artikel al hebt afgerond.

En wat voor journalisten geldt, is voor veel auteurs eigenlijk niet anders. Of dat nu fulltime-schrijvers zijn, of wetenschappers die zich allereerst van taal bedienen om hun onderzoeksresultaten mee te delen.

Het kost tijd om expertise te ontwikkelen. Langer doorgaans dan gehoopt. En als die tijd ontbreekt, kon de kwaliteit van een tekst weleens tegenvallen. In de ogen tenminste van iemand die net even meer overzicht heeft.

Ik heb deze uitwijding nodig om te kunnen verklaren waarin het ene boek over de geschiedenis van de automatisering nogal fundamenteel verschillen kan van het andere. Want eerder kwam op boeklog al eens De eeuw van de computer langs, dat me indertijd niet erg beviel. De makers daarvan hadden enkel gekeken naar hoe we informatie zijn gaan verwerken. Terwijl dat voor mij indertijd al hoogstens éen van de aspecten was van dit onderwerp.

Na het lezen van Computerpioniers weet ik bovendien: De eeuw van de computer werd geschreven door buitenstaanders; Historici van een Letterenfaculteit die zich voor de gelegenheid even in een onderwerp hadden verdiept. Ter verkenning van dit nieuwe onderzoeksterrein zelfs. Zonder dat zij daarbij ooit iets leken te hebben verworven dat op een echt overzicht leek. Al schrijnde nog het meest dat er technisch benul ontbrak.

Computerpioniers daarentegen is het werk van mensen met de technische bagage om te begrijpen wat er allemaal speelde in de periode die zij beschrijven. Dit boek beschrijft wat plaatsvond tijdens de wederopbouwjaren, tot en met ongeveer 1960 — want dan is het pionieren voorbij, en zijn de computerproblemen allereerst softwareproblemen geworden, die programmeurs hadden op te lossen.

Alberts en Van Vlijmen wijzen er daarbij onder meer op dat het woord computer nog amper gebruikt werd in deze periode. Indertijd had men het eerder over rekenmachines, waar almaar meer mee kon; in een ontwikkeling die automatie heette.

De verschillende instellingen in Nederland waar met computers werd gepionierd, hadden gauw ook eens tal van mensen in dienst — vrouwen vooral — die met de hand rekenopdrachten uitvoerden, in opdracht niet zelden voor derden. Machines werden pas in de loop der tijd belangrijker in dat proces. Mede omdat pas langzamerhand duidelijk werd wat het opleverde als je de zaken dieper kon doorrekenen.

Heel lang was het uitrekenen met hulp van zo’n oercomputer namelijk maar éen manier om een probleem te bekijken. Daarnaast bleef ook duchtig met de hand gerekend worden. En zeker bij waterbouwkundige vraagstukken was de inzet van schaalmodellen van grote betekenis. De nieuwe technologie heeft zijn positie ook echt moeten veroveren; door sneller en nauwkeuriger te zijn dan de bestaande manieren van werken..

De schrijvers van Computerpioniers geven in hun boek onder meer een uitgebreid beeld van wie er zich waar in Nederland met rekenmachines bezighielden — in Amsterdam, en Delft, bij Philips — en wat daarbij de vragen waren die in deze heel verschillende instellingen speelden.

Vroeg ik me alleen wel af of er bij Defensie niets speelde dat rekenkracht van node was indertijd. De vluchtbanen van granaten of raketten?

En het boek pakte soms wel op de verkeerde manier gedetailleerd uit; door feit op feit op feit te benoemen, waar een samenvatting een stuk helderder was geweest dan zo’n reeks volgestapelde zinnen. Dat maakte het lezen moeizaam.

Toch, prettig is alleen al dat het boek inzichtelijk maakt waartoe er indertijd hulp werd gezocht bij de rekenkracht van computers; en wat daarmee de fundamenten waren onder de ontwikkeling die tegenwoordig ineens revolutie heet.

Gerard Alberts en Bas van Vlijmen, Computerpioniers
het begin van het computertijdperk in Nederland

327 pagina’s
Amsterdam University Press, 2017

[x]opgenomen in het dossier:


© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden