Honeymoon ~ Kevin Canty

Drie bundels met verhalen heeft Kevin Canty nu uitgebracht. Drie vrij dunne boeken, waarin de tekst dan ook nog groot staat afgedrukt. Dit lijkt weinig. En is tegelijk heel veel.

Hoewel ik zijn eerste bundel onlangs niet objectief kon beoordelen, omdat de inhoud me te bekend was, wreef Honeymoon in dat Canty soms heel erg goed kan schrijven.

Toegegeven, al zijn korte verhalen hebben de typische eigenschap van korte verhalen dat ze even compleet alle aandacht opeisen. Bovendien heeft geen ervan een duidelijk slot. Gaan ze doorgaans ook nog over mensen met problemen, voor wie er dus geen verlossing komt, door het ontbreken van dat eenduidige einde.

Maar ik ken geen intenser lezen dan waar sommige van Canty’s verhalen even toe opriepen. Vandaar dat ik weken heb gedaan over dit boek, met zijn elf verhalen, en zijn honderdzestig pagina’s.

Een roman van die omvang is in drie kwartier uit.

Moest ik favorieten aanwijzen in deze bundel, dan zijn dat het titelverhaal ‘Honeymoon’, en ‘Little Palaces’. En toevallig hebben die gemeen dat daarin een redelijk normale hoofdpersoon zich uitlevert aan gezelschap met een verleden, dat nu nog het gedrag kleurt, en tegelijkertijd onvoorspelbaar maakt.

Op zich is in die verhalen nauwelijks aan te wijzen waar de onderhuidse dreiging nu precies zit. Terwijl die wel aanwezig blijft. Dus krijgen de banaalste handelingen een spanning mee; nooit lijkt zeker of ze wel hun normale afloop krijgen.

Overigens zal er bij geen boekengenre dan het kortverhaal een groter verschil bestaan tussen hoe het boek is, en wat ik er op boeklog over schreef. Ter recensering éen of meerdere verhalen navertellen doet geen daarvan recht — daarvoor is het ongezegde in die teksten van een te groot belang. Tegelijk bevat ook de beste bundel altijd wel éen of twee verhalen die een facet van de auteur tonen dat me niet interesseert.

Dit boek had voor mij na het een-na-laatste verhaal mogen ophouden, omdat het laatste een paar te grove schokeffecten bevat.

Nu ja, waarschijnlijk houdt deze bundel al gauw in mijn herinnering bij dat een-na-laatste verhaal op.

Kevin Canty, Honeymoon
And Other Stories
161 pagina’s
Vintage Contemporaries 2002, oorspronkelijk 2001

Into the Great Wide Open ~ Kevin Canty

Mijn herinnering klopte. Ik wist dat dit een heel goede roman was, die op het eind ineens een rare twist had, waardoor de waarde uiteindelijk nog een eind kelderde.

Kevin Canty lukt in Into the Great Wide Open, zeker in de eerste tweehonderd pagina’s, te doen wat z’n korte verhalen ook zo goed maakt. Er is sfeer, en die komt tegelijk met benauwdheid, waardoor er niets belangrijker bestaat dan om door te lezen hoe het met de hoofdpersonen verder gaat. Al was het maar om te zien of ze vrij worden van alle beklemming.

Maar dan is het ineens op. Dan springt de schrijver zo maar naar tien jaar verder, als de nogal verwurgende relatie tussen de zeventienjarige hoofdpersoon Kenny Kolodny en zijn Junie allang geschiedenis is geworden. Volgt daarop in het boek nog een flashback naar waarschijnlijk de laatste keer dat ze elkaar zagen; als die twee al heel wat meer herinneringen delen dan passie.

Nee, die eerste tweehonderd pagina’s leenden zich moeiteloos om nog eens herlezen te worden, en over tien, twaalf jaar weer een keer.

Kenny en Junie zijn een vreselijk somber stel, zeker samen; waardoor er vanaf het begin een doem op hun verliefdheid rust. En toch is het roerend om mee te maken hoe die ene jongen wat krijgt met dat ene meisje.

En goed, dan zijn er ook nog de omstandigheden om hen heen. De school die beide nog volgen. De toekomst die hen wordt toegedacht. Het trieste lot van Kenny’s vader, die zichzelf een beroerte drinkt.

Maar dan nog blijft het slot van dit boek, in die laatste veertig pagina’s, niet deugen. Al zou ik zo ook geen beter kunnen verzinnen.

Kevin Canty, Into the Great Wide Open
244 pagina’s
Vintage 1997, oorspronkelijk 1996

Rounders ~ Kevin Canty

Doorgaans is bij een roman éen ding zeker. Het ding werd geschreven door éen iemand; desnoods met grote correcties van redacteuren of meelezers, maar hun namen staan nooit op het kaft.

Bij de roman Rounders is heel weinig zeker. Er lag een filmscript ten grondslag aan dit boek, en dus een film, en in dat medium is het meeste uit den treure in commissie besproken.

En ik ken de film niet, en kan dus niet oordelen of romanbewerking en film verschillen.

Voor mij was slechts een vraag of de roman nog een echte Canty worden kon; ook was het verhaal al voor hem geschreven. En die vraag werd vrij snel beantwoord.

Nee.

Al kan ik me ook weer voorstellen dat het verhaal zo veel zelfkant heeft, dat iemand automatisch aan Canty heeft gedacht om het ook op papier tot leven te wekken.

Maar, de personages kregen nooit contouren, voor mij. De premisse van het hele boek, dat over een pokeraar gaat die zich uit het wereldje heeft teruggetrokken, maar dan toch weer gaat spelen om een vriend te helpen diens grote schulden af te lossen, is lichtelijk belachelijk.

Maar het boek is niet dik, het verhaal spoedt zich voorwaarts, en door vaart alleen kan zelfs een voorspelbaar plot nog heel wat lijken.

Erger bleek vooral dat het boek vrijwel alles ontbeert wat Canty normaal zo goed maakt, voor mij. De taal is te schraal. Er staat te veel dialoog in het boek. En vrijwel niets wordt aan de verbeelding overgelaten.

En Canty is nu juist zo goed als hij niet gaat uitleggen.

Kevin Canty, Rounders
Based on the screenplay by D.J. Levien and Brian Kollelman

194 pagina’s
faber and faber, 1998

Stranger in this World ~ Kevin Canty

Canty heeft enkele romans geschreven, maar nog geen daarvan pakte voor mij zo goed uit als diens verhalenbundels. Die acht ik namelijk hoog. Al zijn er in de VS zelfs nog net wat betere verhalenschrijvers.

Ik moet vaak aan twee andere auteurs denken bij het lezen van Canty’s verhalen. Twee grootmeesters. John Updike, en Raymond Carver namelijk. De laatste om de vergelijkbare personages, die vaak een leven leiden dat ze zo niet willen; zonder de kracht te bezitten daar iets aan te veranderen. En Updike’s invloed zie ik enigszins in Canty’s taal, en helemaal in het ritme van zijn verhalen — het tempo waarop hij van scène wisselt, bijvoorbeeld.

Eén eigenschap van de vroege verhalen uit A Stranger in this World is volledig Canty. Hij brengt weleens slapstick in. Dan laat hij heel onverwacht iets gebeuren, dat vaak ook grappig is. Alleen lach ik nooit, omdat zo’n moment voor mij telkens alleen de melancholie versterkt van de verhalen.

Kevin Canty wijkt ook van Carver en Updike af in de zin dat zijn verhalen heel goed door mij onthouden worden. De Nederlandse vertaling van de bundel, Een vreemde in deze wereld, is sinds 1996 in mijn bezit. Eén keer heb ik die in elk geval gelezen. Of het er nog een tweede keer van kwam, lijkt me sterk. Dat jaar, 1996, begon ik ook online boeken te kopen, om al snel te besluiten Engelstalige auteurs niet meer in vertaling te lezen.

Toch kende ik het plot nog, van een aantal verhalen. Over die jongen die stoned badmeester speelt, en bijna een kind laat verdrinken, bijvoorbeeld. Of over die jongen, en dat achterlijk meisje.

En bij de echt heel groten maakt het niet uit dat je het plot al kent, omdat hun taal nog zo veel aan het verhaal toevoegt. Canty haalt in deze vroege verhalen die standaard maar een enkele keer bij herlezing.

Kevin Canty, A Stranger in this World
180 pagina’s
Penguin Books 1997, oorspronkelijk 1994

Underworld ~ Kevin Canty

Bij een schrijver die zich meermaals positief bewezen heeft, zou het niet uit horen te maken waar zijn volgende boek over gaat. Toch duurde het een tijd voor ik de meest recente roman wilde lezen van Kevin Canty. Daarin speelt namelijk een mijnramp een rol. Die nogal wat doden eiste.

Ramptoerisme is mijn hobby niet zo. Zelfs niet als daarvoor de ramp verzonnen werd; en hoogstens wat gegevens ontleend zijn aan een echte gebeurtenis in de VS ergens begin jaren zeventig.

Bovendien ken ik Canty als een auteur over mensen allereerst, en hoe deze moeizaam en tobbend omgaan met elkaar. Dus zou The Underworld een ‘zacht’ boek zijn. Waarin al dat leed de personages aangedaan hun met een groot verdriet zou slaan, en alle bijbehorende ellende.

Een j’accuse tegen de uitwassen van het grootkapitaal, dat natuurlijk de veiligheid in de mijn verwaarloosd had om de kosten, en daarmee nodeloos levens in gevaar had gebracht, was misschien nog wel te verteren geweest. Als documentaire. Uitgaand van echte en knalharde feiten, niet slechts gebaseerd op fantasie over een grote gebeurtenis.

Maar Kevin Canty is daar nu eenmaal de schrijver niet naar.

En toen bleek The Underworld ook werkelijk geen memorabel boek te zijn. De magie, die vooral zijn korte verhalen vaak zo goed maakt, was er geen moment. En waar lag dat dan aan?

Misschien kwam dit omdat Canty het verkoos om het grote verhaal te vertellen via verschillende personages, met allemaal een eigen back story, die allemaal iets anders overkwam. Want hij had ook het perspectief kunnen gebruikt van éen iemand; dat dan bijvoorbeeld merkt dat iedereen anders op rampspoed reageert. Het koor dat hij creëerde aan stemmen had waarschijnlijk meerdere lagen moeten brengen in het verhaal, en deed dat juist niet. Integendeel. Heel het boek werd er nogal vlak door.

Hoogstens werkt dat grote tal personages helemaal in het begin van het boek. Als al wel duidelijk is dat er een ramp komt, alleen nog niet wie daarbij dan gaan vallen.

Misschien bevat de roman gewoon te veel dialoog. Paradoxaal genoeg leest zo veel dialoog wel lekker vlot, alleen staat het verhaal volledig stil op de momenten dat personages enkel met elkaar praten. Terwijl Canty in de roman toch ook liet zien heel goed ontwikkelingen te kunnen samenvatten in een luttele zin, en de vertelling daarmee wel ineens een heel stuk verder kan brengen.

Of misschien was het gekozen tijdsraam domweg te krap. De roman houdt vrij kort na de mijnramp al op. Personages hebben nog net het meest direct ervaren leed kunnen verwerken. Wat de ramp hen werkelijk aan trauma’s heeft bezorgd, of juist niet, valt al helemaal buiten het bestek van het boek.

Dus dan heeft in The Underworld éen van de personages, een mijnwerker, de ramp onverwacht toch overleefd, na tijden daar ergens onder de grond opgesloten te hebben gezeten; alles boven hem ingestort. En dan wordt wel verteld hoe het is daar, volkomen afgezonderd, proberend om te overleven door het water van de wanden te likken. Alleen vertelt Canty dat vooral in dialogen met een maat, ook daaronder opgesloten. Waarbij beide mannen zich groot houden tegenover elkaar.

Juist in zo’n scène werkt het niet wat Kevin Canty doet, door het echte verhaal te suggereren door daar net naast te gaan vertellen. Soms zijn de juiste details nu net wel nodig voor een boek.

Of dan komt wel aan bod hoe dit personage bevrijd wordt. Alleen zwijgt het boek er dan over hoe hij verder leeft met het besef dat 91 mannen dezelfde gebeurtenis niet overleefden.

De passages met deze overlever werden daarmee voor mij volkomen overbodig in het boek. Die voegden niets toe aan de roman, en deden er misschien zelfs aan af. En zulke conclusies moeten liefst niet direct al tijdens het lezen opwellen, zoals mij nu gebeurde.

Kevin Canty, The Underworld
253 pagina’s
W.W. Norton, 2017

Where the Money Went ~ Kevin Canty

Drie verhalenbundels heeft Kevin Canty uitgebracht in de loop der tijd, en drie las ik er dit jaar. Ik wou dat het er meer waren geweest.

De middelste bundel, Honeymoon , kreeg ondertussen het predikaat ‘aanbevolen’ op boeklog. Terwijl het debuut, A Stranger in This World, of de zo recente bundel Where the Money Went het zonder die bekroning moet doen. Hoewel er op zich weinig verschil in kwaliteit tussen de boeken zit. Als Canty goed is, is hij heel goed.

Is hij minder, dan zal de lezer waarschijnlijk met een roman van hem bezig zijn.

Honeymoon had vooral een paar extra uitschieters onder zijn verhalen. Die dan weer momenten opleverden waar slechts het korte verhaal zo goed in kan zijn. Een scherf krijgt de lezer aangereikt dan, een glimp uit het verhaal over een leven, en dat fragment alleen is meer dan genoeg, door alle suggestie die er vanuit gaat.

In Where the Money Went zijn de personages gemiddeld genomen iets ouder dan in de vorige boeken. En, opvallend ook, sommige zijn aanzienlijk welgestelder. Alsof Canty daarmee wilde zeggen: geld is niet de reden waarom sommige mensen zo veel moeite hebben met hun leven.

Het titelverhaal was het kortste, en verreweg het minste in het boek; en leek ook eerder een column dan een verhaal. Gelukkig opende de bundel er mee, zodat dit verhaal snel vergeten kon worden.

Wel was het titelverhaal dan weer de enige vertelling waarin een oplossing werd gevonden. Of waarin het probleem tenminste duidelijk leek.

Canty wordt steeds beter in het ‘ernaast vertellen’. In het laatste verhaal ‘Burning Bridges, Breaking Glass’ is de hoofdpersoon bijvoorbeeld een alcoholist. En om dat aannemelijk te maken, heeft de auteur nauwelijks iets nodig. Eenmaal laat Canty deze man flessen drank kopen, en die dan niet opdrinken. Eenmaal is beschreven wat de man proeft als hij na weken te hebben drooggestaan wijn drinkt, die nog even had moeten ademen.

Ondertussen speelt er ook enige aantrekkingskracht tussen deze man en een keurig getrouwde vrouw, die net als hem een gezondheidskamp bezocht heeft.

Dit verhaal eindigt dan als ze elkaar na maanden weer terug zien. In haar woonplaats, waar iedereen haar kent als de vrouw van de dokter. En zij dan op hun hotelkamer zegt ‘ik kan mijn kinderen niet verlaten’.

Zulke verhalen maken het onbegrijpelijk dat mensen liever romans lezen, en uren met dergelijke personages willen kunnen meeleven. Waarom toch? Elk vervolg op zo’n onmogelijke situatie lijkt me banaal. Dus kan het verhaal daar beter stoppen.

Nu leek er tenminste even iets mogelijk…

Kevin Canty, Where the Money Went
Stories
193 pagina’s
Vintage 2010, oorspronkelijk 2009

Winslow in Love ~ Kevin Canty

Soms brengt een roman weinig meer dan een kort verhaal dat tot een homeopathische concentratie is aangelengd. Winslow in Love bleek bovendien een roman te zijn die ik vele malen eerder had gelezen, bij anderen. De personages waren me bekend alsof het oude vrienden waren. Hun verwikkelingen bleken daarmee zeldzaam voorspelbaar.

De enige reden die ik kan verzinnen waarom Kevin Canty toch 254 pagina’s aan zijn hoofdpersoon wijdde, was omdat het einde van het boek dan als een echte schok zou komen. Had de lezer zo veel tijd en sympathie in die man geïnvesteerd, gebeurde er zoiets!

Winslow uit de boektitel is Richard Winslow. Dat is een dik geworden man van onbestemde leeftijd, die ooit een onverwacht succes oogstte als dichter, maar wie het schrijven al jaren niet meer lukt.

Net als hij voor de zoveelste keer helemaal dreigt vast te lopen in zijn leven, krijgt hij aanbieding les te gaan geven op een universiteit. Nadeel daarvan is dat dit instituut zich in éen van die noordelijke Amerikaanse prairiestaten bevindt, en hij daar een semester in de winter moet gaan werken. Maar, het geld vergoedt veel.

Vanzelfsprekend zijn de collega’s van de Engelse faculteit daar allemaal op eigen wijze ietwat teleurgesteld in waar het leven ze gebracht heeft.

Vanzelfsprekend zijn er studenten, en is éen daarvan zo intrigerend dat het tot een soort relatie tussen haar en de hoofdpersoon komt.

Wat zo’n boek dan nog redt van de totale banaliteit is de taal. Winslow geeft bijvoorbeeld heerlijk college, door telkens van zijn leerlingen te vragen wat zij willen dat hij hun leert.

Ook is Canty altijd goed in het creëren van sfeer.

En tegelijk verbaasde me nogal hoe weinig punch dit boek had. Helemaal vergeleken met sommige van zijn verhalen.

Kevin Canty, Winslow in Love
254 pagina’s
Nan. A. Talese, 2005