dit is het dossier:

Richard Ford

© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden

 

Lay of the Land ~ Richard Ford

Arme Frank Bascombe.

Konden zijn wederwaardigheden in The Sportswriter me nog zo boeien dat ik die roman meermaals gelezen heb, was het bij het vervolg eigenlijk al over. Independence Day werd me verkocht als een nieuw meesterwerk van Richard Ford. Maar het enige dat ik van die roman herinner was de moeizame verhouding tussen Frank Bascombe en diens zoon, na de scheiding, en hun treurige bezoek aan een Honkbal-museum.

Toen kwam The Lay of the Land uit. Het derde boek met dezelfde hoofdpersoon, die weer een aantal jaren ouder was geworden. Alsof Richard Ford had gezien welke boeken van John Updike het best houdbaar blijven, en stiekem meende een eigen Rabbit-reeks te moeten schrijven; over een alleman met niet altijd even sympathieke trekjes. Frank Bascombe krijgt ook telkens beroepen met een niet al te beste status. Ditmaal is hij makelaar. [Ford werpt speculaties als de mijne overigens ver van zich]

Ik heb de 726 pagina’s van deze roman niet uitgekregen. In meer dan een jaar tijd is het niet me gelukt meer dan vierhonderd bladzijden te lezen; de eerste driehonderdzoveel, en het slothoofdstuk. Daarmee kwalificeert het zich alleen wel voor opname op boeklog.

Er stond te weinig in de roman dat me dwong om voort te lezen. Dat kwam doordat het boek zich tijdens maar drie dagen afspeelt, waardoor alles doelloos tot in oneindige draden wordt uitgesponnen. En dit kwam omdat er maar éen spannend gegeven speelt, dat oneindig veel groter is dan de rest van het boek. Frank Bascombe heeft prostaatkanker, en zal te horen krijgen of die fataal is of niet.

Ford koos ervoor die mededeling pas in het laatste gedeelte te doen. Maar waarom? Het is niet alsof geen lezer zal beseffen: ja, die drie tergend lange dagen voor iemand hoort dat hij nog jaren in goede gezondheid door zal leven; die dagen zullen hem altijd bijblijven.

Daarmee werd te veel in dit boek vulling. Soepel geschreven, en elegant gepresenteerde vulling weliswaar. Maar niets dat de echte trek stilt.

The Lay of the Land is een boek als de spreekwoordelijke rijstebrijberg; waarvan alleen de belofte dat doorlezend ooit luilekkerland bereiken wordt op een gegeven moment niet meer zwaar genoeg weegt.

Richard Ford, The Lay of the Land
728 pagina’s
Bloomsbury, 2006

Writers on Writing ~ John Darnton (intr.)

Schrijvers die het over hun vak hebben, had ik daar laatst niet al een haast onafzienbare reeks interviews over doorgenomen? Dat klopt, maar deze essays uit The New York Times waren ook heel prettig om te lezen. Zelfs al hebben ze de pretentie niet de schrijvers te portretteren, laat staan zijn of haar oeuvre te duiden. Dit zijn gewoon aangenaam korte stukken, elk van rond de 1.800 woorden, waarin ervaren auteurs het over éen of twee aspecten van hun vak hebben.

Ik bedoel, net zo makkelijk had ik een boek gelezen dat ‘Loodgieters over loodgieten’ heette, of ‘Ambulancebroeders over ongelukken’. Maar schrijvers hebben nu eenmaal het voordeel gewend te zijn voor een publiek te werken, en zullen enige moeite doen de lezer niet te vervelen.

Verder is het moeilijk iets algemeens te zeggen over de uitspraken die ze doen. Behalve dan dat het me niet verbazen zou dat dit boek, en het tweede deel, ergens als lesmateriaal zou dienen voor een cursus ‘creative writing’. Terwijl dit toch geen kookboek is, met uitgewerkte voorbeelden. De recepten waarmee enkele schrijvers ooit succes kregen, leveren niet automatisch een ander iets pruimbaars op.

Niettemin:

artists are a lot like gangsters. They both know that the official version, the one everyone else believes, is a lie.

Russell Banks
undefined

I can’t remember how many times I advised students to stop writing the sunny hours and write from where it hurts: “No one wants to read polite. It puts them to sleep.”

Anne Bernays
undefined

Some of the most thoughtful if not ingenious criticism written today is written by critics of film who, often as not, address themselves to work that is hardly worth their attention. The most meretricious or foolish movie will elicit a cogent analysis. Why? It may be a film’s auspices that obligate the critics. But it may be that, however unconsciously, they mean to reaffirm or defend print culture by subjecting the nonliterate filmgoing experience, good or bad, to the extensions of syntactical thought.

E.L. Doctorow
undefined

Most writers write too much. Some writers write way too much, gauged by the quality of their accumulated oeuvre.

Richard Ford
undefined

I keep aiming toward that novel that is just that, a true novel, but a novel for our time, dealing with an essential theme and an essential message in a subterranean, carefully hidden way, a message like a snake in the grass, as Trollope put it. There’ll be no boy meets tractor, nor even a professor meets sophomore.

Hans Koning
undefined

For the past 30 years the greatest novelists writing in English have been genre writers: John le Carré, George Higgins and Patrick O’Brian.

David Mamet
undefined

to write is to practice, with particular intensity and attentiveness, the art of reading. You write in order to read what you’ve written and see if it’s O.K. and, since of course it never is, to rewrite it ? once, twice, as many times as it takes to get it to be something you can bear to reread. You are your own first, maybe severest, reader. “To write is to sit in judgment on oneself,” Ibsen inscribed on the flyleaf of one of his books. Hard to imagine writing without rereading.

Susan Sontag

* NB: de tekst van al deze essays, en nog enkele meer, staat ook online

Writers on Writing
Collected Essays from The New York Times
Introduction by John Darnton

268 pagina’s
Henry Holt and Company, 2001

** in dit boek zijn de essays opgenomen van:
[gelinkte namen verwijzen naar auteurs die al eens geboeklogd zijn]