dit is het dossier:

Ido de Haan

© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden

 

Bang Nederland ~ Jan Willem Duyvendak  Ewald Engelen  Ido de Haan

Vijf jaar wachten om een politiek pamflet te lezen. Dat lijkt me de juiste termijn. De opwinding van dat moment is gesleten. En de politici waarover het gaat zijn dan vaak weg.

Hoofdrolspelers van toen als Bos en Balkenende zijn inmiddels goed betaalde consultants — daarmee benadrukkend dat er wel erg veel kringen zijn tegenwoordig waar het gaat om wie je kent, niet wat je kent.

Slechts de vaak in dit boek genoemde Geert Wilders is nog actief. Maar dat is hij dan ook al sinds begin jaren negentig. Ondanks al zijn grillen werd hij een baken van stabiliteit in de politiek. Wilders blijft nu eenmaal een wandelende paradox. De man werkte zijn hele loopbaan lang slechts in Den Haag, en doet nog altijd of hij er niet bijhoort daar. Komt er mee weg ook.

Kern van Het bange Nederland is dat onze elite onzeker is. Om hun leuke positietjes vooral. Dus willen deze mensen belangrijker lijken dan ze zijn. En dit lukt heel aardig door de bevolking telkens angst aan te praten. Dan lijken ze nodig. Dan kunnen ze krachtdadig doen.

De hoogleraren Duyvendak (sociologie) en De Haan (geschiedenis) en de onderzoeker Engelen keren zich daarbij vooral tegen ‘de greep van het klamme nationalisme’. De toon in het debat over de samenleving is niet goed, en moet anders. Er dient met een open blik naar de internationale economie te worden gekeken.

De geleerden zijn vooral tegen gekant dat de populisten het debat zo domineren dat we blind worden voor allerlei ontwikkelingen buiten Nederland.

Ze waren aan de late kant met deze constatering. Eén van de eerste rode draden op boeklog in 2005 al was mijn spot met alle pogingen om de idee Nederland ineens te verheiligen.

Bovendien lijken de strubbelingen van toen inmiddels op verwende ruzietjes uit een land dat niet wist hoe goed het er was.

Terwijl dit boek nog geschreven werd brak er een financiële crisis uit. Waarop schandaal na schandaal na schandaal liet zien dat nogal wat leden uit onze elite op geen enkel vlak te vertrouwen zijn. Eigenbelang ging hen vele malen boven algemeen belang. Honderden miljarden zijn verdwenen, en de schade wordt niet op de daders verhaald maar op ons allen.

Nooit sinds de Tweede Wereldoorlog zal het vertrouwen in politici en alle andere boven ons gestelde bestuurders lager hebben gelegen.

Nooit is sinds de Koude Oorlog de onzekerheid over wat de toekomst brengt groter geweest dan nu.

Alle wijsheden van economen bleken niets waard te zijn. Onbarmhartig is bovendien duidelijk geworden dat politici zonder enige visie wat deden, en bankers straffeloos overal mee wegkomen.

Maar nog altijd wordt via dezelfde mechanismen geprobeerd om greep te houden op de bevolking. Dreigen met bezuinigingen, en vergelijkbare ingrepen, werkt daarbij heel goed. Hoewel er in de praktijk nog altijd nauwelijks bezuinigd is.

Het bange Nederland is er nu nog om te prijzen dat in het boek werd aangeduid hoe belachelijk beperkt de kennis of het analytisch vermogen van bestuurlijk Nederland is. Punt blijft wel dat vergelijkbare conclusies zelfs op boeklog al tientallen malen langs kwamen.

Jan Willem Duyvendak Ewald Engelen Ido de Haan
Het bange Nederland
Pleidooi voor een open samenleving

160 pagina’s
Bert Bakker, 2008

Over geweld ~ Hannah Arendt

Protest mag in Nederland, maar dan wel als dit volgens de regels gebeurt. Wie wil demonstreren moet bijvoorbeeld van tevoren toestemming loskrijgen van de lokale politie.

Tegelijk heeft een protest een veel grotere kans op media-aandacht als er geen toestemming is van de politie, en deze zich daarom gedwongen voelt een einde te maken aan de demonstratie. En vaak is het toch ook daar allereerst om te doen. Aandacht. Zodat een groter publiek het probleem gaat zien, en daar dan eens over nadenkt.

Op vele plaatsen elders in de wereld bestaat deze overlegcultuur niet. Wie daar publiek protesteert, roept automatisch weerstand op bij de autoriteiten. Die daarop dan waterkanonnen inzetten, politiehonden, en dienders met schilden en knuppels, zo niet het leger.

In het hedendaagse Nederland is de vraag dus: gaan we de wet breken omdat ons protest dit absoluut verdient? Waar elders de vraag eerder is: beantwoorden we het geweld dat tegen ons wordt ingezet voortaan met eigen geweld?

En voor dit laatste dilemma zag ook de protestbeweging in de VS zich geplaatst, eind jaren zestig. De demonstraties voor burgerrechten en tegen de oorlog in Vietnam riepen na jaren nog altijd felle reacties op van de autoriteiten. Ondertussen leek het protest ook helemaal niets te helpen.

Noam Chomsky weerde zich daarbij namens het kamp dat stelde geweld nooit met geweld te zullen beantwoorden. Voor hem was die reactie een zwaktebod; dat de autoriteiten alleen maar feller zou maken; en zelfs een terecht excuus gaf voor hun excessieve reacties.

Veranderingen afdwingen middels publiek protest is nu eenmaal een kwestie van lange adem.

Hans Koning merkte in 1968 overigens op dat sommige machtsdragers zich al bijna leken te verontschuldigen bij de zoveelste arrestatie.

Hannah Arendt [1906 — 1975] reageerde op het dilemma door een essay te schrijven. On Violence. Dat vooral nog bekend staat door de vraag die Arendt opwerpt wat geweld eigenlijk is. En of de begrippen ‘geweld’ en ‘macht’ niet te makkelijk door elkaar worden gebruikt.

Macht, sterkte, kracht, autoriteit, geweld — het zijn slechts woorden die de middelen aanduiden waarmee de mens over de mens heerst; ze worden als synoniemen beschouwd omdat ze dezelfde functie vervullen. Alleen wanneer men publieke aangelegenheden niet langer tot een zaak van overheersing terugbrengt, zal de oorspronkelijke inhoud van de termen met betrekking tot het domein van menselijke aangelegenheden in al zijn authentieke diversiteit aan het licht komen, of liever gezegd: opnieuw aan het licht komen. [67]

Arendt heeft daarom liever dat de begrippen ‘macht’ en ‘geweld’ in het discours worden onderscheiden.

Tegelijk ziet ze ook dat dit moeilijk is: de verschijnselen treden gauw eens gezamenlijk op in het dagelijkse leven.

Sterker nog, hoewel ze per se ‘geweld’ van ‘macht’ wil onderscheiden, komt de pure uitoefening van geweld alleen door de staat bijna nooit voor. Waardoor ik me weer afvroeg waarom er dan zo op dat verschil tussen beide woorden wordt aangedrongen. Zoals hierboven gememoreerd, machthebbers zullen gauw eens reageren op protest — alleen verschilt per land, staatsvorm, en tijdperk nogal hoe dit gebeurt.

Voor een groot deel bleek dit essay inderdaad een reactie te zijn op toen spelende vragen, over dat studentenprotest overal in de wereld, en de waarde daarvan. Waarbij ook zij meende dat geweld van de overheid niet met geweld beantwoord of geprovoceerd moet worden.

Dat leverde een stuk minder interessante tekst op dan gehoopt; die onmogelijk los te zien is van de tijd waarin deze geschreven werd. Want ook de Tweede Wereldoorlog, met al zijn geweld tegen mensen, woog nogal mee.

Inmiddels zijn er mensen die claimen dat de wereld een stuk minder gewelddadig is geworden. Zelfs al is er misschien dan beter zichtbaar dan ooit waar mensen lijden. En zelfs al is de controle van overheden op hun burgers inmiddels groter dan Arendt ooit heeft kunnen vermoeden.

Maar haar boek zette me niet eens tot tegenspraak aan — anders toch het grootste genot bij het lezen van filosofen — zo ver stond de materie van mij af.

Hannah Arendt, Over geweld
Met een voorwoord van Ido de Haan

156 pagina’s
Atlas, 2004
Vertaling door Rob van Essen van: On Violence, 1970