Angst voor de winter ~ Nico Keuning

Naast elke biografie over een schrijver staat er dat werk. En wie al de boeken heeft gelezen, weet dan meestal wel genoeg. Daarom heb ik doorgaans wat moeite met het genre van de schrijversbiografie; zelfs al komen er deze week meerdere van zulke titels op boeklog langs.

Maar, dan zijn er ook schrijvers die nauwelijks een oeuvre hebben nagelaten. Waarvan de kracht die het werk heeft dus niet via een nog ongelezen eigen boek kan worden aangevoeld. En hoewel herlezen meestal het ware lezen is, lukte het mij bijvoorbeeld na de eerste keer ook niet meer om de verhalenbundel Keefman onbevangen in te kijken; en dus de levensangst van de auteur ongefilterd mee te krijgen.

Toch intrigeert Jan Arends [1925 – 1974] me nog altijd.

Het verzamelde werk van Arends past in éen band. Deze biografie van zijn leven is bijna dikker dan dat boek. En ik weet nu niet precies meer wat ik vooraf van dit levensportret verwachtte. Behalve dan dat me meer duidelijkheid gewenst leek, over hoe het met die zelfmoord zat.

De biografie is elk geval een tour de force, wat vooral komt door een gebrek aan rechtstreekse bronnen. Nico Keuning heeft weliswaar vele mensen geïnterviewd, maar die hebben Jan Arends op zijn best een tijd meegemaakt. En iemand kennen is toch wat anders.

Dus blijkt er nogal wat onbekend te zijn aan Arends’ leven; missen er hele jaren in het boek — bijvoorbeeld over de tijd dat hij in de reclame werkte — en kwam Keuning vaak niet verder dan om via mutaties in het bevolkingsregister te reconstrueren waar de geportretteerde nu weer woonde.

En dus blijft vooral de vraag onbeantwoord hoe gek Jan Arends nu werkelijk was; of wat precies zijn demonen waren. Dat hij menigmaal opgenomen werd in een psychiatrisch ziekenhuis zegt me namelijk niet alles. Op die jaren in de reclame na had Arends zelden een geregeld inkomen. Het kwam hem ook weleens goed uit zich even te laten verzorgen, zoals iemand opmerkt in het boek.

Dat hij kale en kervende gedichten schreef over zijn ervaringen in de inrichtingen is evenmin een bewijs. Netzomin als de inrichtingsverhalen in Keefman.

Ik heb Arends’ werk altijd met een bepaald oog gelezen. Voor mij was hij de eenzaamste schrijver van Nederland; die zelfs als hij lief had dit nog kwetsen moest. En deels bevestigt deze biografie dat beeld. Zijn vader is onbekend, moeder stierf jong, stiefvader kon evenmin de zorg op zich nemen. Maar als arm plat pratend sloebertje kwam Arends wel tussen de rijkeluiskinderen terecht op een Vrije School; om zich zo de weldaden van Steiner-adepten te laten welgevallen.

Dit is voor een leven genoeg om van alles schichtig te worden, zegt mijn amateurpsychologie. Maar het boek kan natuurlijk zo opgezet zijn, dat dit de onbewuste conclusie bij de lezer wordt. Die zelfmoord van Arends kleurt volgens mij toch ook de hele geschiedenis van dat leven stevig. Zo’n keuze dwingt een beschrijving als vanzelf tot een regel die wel in een uitroepteken stoppen moet.

Eigenlijk ben ik wel blij dat Keuning betrekkelijk weinig inzichtelijke informatie heeft weten te vinden over Jan Arends. Is dat oeuvre nog altijd nergens door besmet.

Nico Keuning, Angst voor de winter
Het leven van Jan Arends

368 pagina’s
De Bezige Bij, 2003

Gaven, giften en vergiften ~ Willem Brakman & Simon Vestdijk

Weinig kans dat ik nog eens een literair werk lees of herlees van Simon Vestdijk [1898 — 1971] of Willem Brakman [1922 — 2008]. Dat komt omdat hun ideeën en de mijne verschillen over wat interessant literair schrijven is. De hunne vermoeien me.

Mede daarom wilde ik juist wel kennis nemen van een bundeltje met brieven van hun hand. Mits er enige vriendschap of geestesverwantschap tussen beide schrijvers zou hebben bestaan, moest dat nu net wel spontaan geschreven teksten hebben opgeleverd. Brieven stellen vrij weinig eisen aan vorm, of stijl. Losheid zou me in kort bestek zo veel meer kunnen vertellen over wat deze mannen voor mannen waren.

Vestdijk en Brakman correspondeerden tussen 1961 en 1969 — al zou het eerlijker zijn het slot van de briefwisseling eerder in de tijd te plaatsen. De klad kwam er al in toen Simon Vestdijk in 1965 met de veertig jaar jongere Mieke van der Hoeven trouwde. Al wordt een aardig detail in de briefwisseling dan dat Vestdijk dan ineens ietwat omfloerst informeert of er ook middelen bestaan die de mannelijke vruchtbaarheid bevorderen.

Van een afstandje bekeken was de briefwisseling goede ruilhandel tussen beide mannen. Willem Brakman, die dan net gedebuteerd is als schrijver, kreeg van een oudere en gelauwerde collega telkens de bevestiging dat het zeker iets voorstelt wat hij zoal publiceerde. En Simon Vestdijk vond in Brakman, die bedrijfsarts was in Enschede, een dokter die een makkelijke hand had van pillen geven. Die hem bovendien ook weleens uit eigen ervaring kon vertellen wat er goed was aan een middel, en wat niet.

Dus bood deze bundel voor mij allereerst een degelijke aanvulling op Vestdijk’s schets De persconferentie, over de plaats die depressie in zijn leven had ingenomen.

Geen middel dat daar tegen hielp.

Door de stortvloed aan merknamen was me alleen niet altijd duidelijk wat Vestdijk nu weer kreeg, of waarvoor. En ik moet toegeven dat de kwestie me ook niet zo intrigeerde dat ik daartoe het onderzoek wilde gaan doen.

Een enkele keer herkende ik dan wel weer een merknaam om heel andere redenen. Vestdijk heeft nog eens bij Brakman geïnformeerd naar de werkzaamheid van Dianabol, dat lof kreeg als een aansterkend middel voor de oudere mens — alleen is dat ook nu net het steroïde waar de DDR goud mee zou oogstten op de internationale sportwedstrijden.

De bundel Gaven, giften en vergiften is nog het aardigst om het tijdsbeeld, of om de roddel over hun gemeenschappelijke kennis Nol Gregoor. Maar dit is in beider oeuvres wel heel erg een bijboek, en nooit meer dan dat. Beter dan de onthulling dat Willem Brakman ooit de huisdealer was van Simon Vestdijk werd het niet.

Al rees wel nog de vraag of de uitdrukking ‘ik voel me half’, die Vestdijk inzette in zijn eerste brief aan Brakman, een Frisisme is dat bij hem via het Harlingers tot zijn taalschat ging behoren, of ook in het Nederlands gangbaar was.

Willem Brakman & Simon Vestdijk, Gaven, giften en vergiften
Brieven
Ingeleid en samengesteld door Nico Keuning
176 pagina’s
Em. Querido’s Uitgeverij, 2018

Oorlog en pap ~ Nico Keuning

Het is eigenaardig om een boek te gaan lezen om de CD die er bij zit. Maar Oorlog en pap biedt een biografie van Johnny van Doorn, en die hoefde ik nog niet per se te leren kennen. Dat mocht best nog wat jaren wachten. Terwijl ik zijn stem nu juist wel weer eens wilde horen.

Ik ben absoluut een liefhebber van Johnny van Doorn [1944 – 1991]. Al zij daarbij opgemerkt dat ik pas ruim na de prozaboeken zijn poëzie ben gaan waarderen. En zijn proza heb ik al in de jaren tachtig gelezen en herlezen. Dus is me dat werk eigenlijk te goed bekend. Zo goed, dat herlezen nog niet kan, zoals bleek me toen ik Gevecht tegen het zuur probeerde.

En dit was nu eigenlijk nog een onoverkomelijke handicap.

Door het hoge autobiografische gehalte van dat proza, aangevuld met de informatie uit interviews, had ik al een heel aardig beeld van de levensloop van Johnny van Doorn. Het is dan raar om een biografie te lezen die de details van dat leven nog eens op een rij zet, daarbij telkens verwijzend naar die prozabundels. Daarbij soms anekdotes letterlijk overnemend.

En wat is dat leven dan samengevat? Van Doorn brak literair met zijn poëzie door als opgewonden woordratelaar. Van zijn geboortestad Arnhem verkaste hij naar het Amsterdam van de jaren zestig, waar alles gebeurde. Begin jaren zeventig ging hij columns schrijven voor de Haagse Post, die ietwat omgewerkt zijn eerste prozaboek opleverden. Daarnaast speelde hij mee in het TV-programma Herenleed, en trad hij voor de VPRO-radio op. Want, boeken schrijven alleen wilde hij niet. Veel te vroeg kwam door kanker aan zijn leven een einde.

Alleen wist ik dat al, tot in detail.

Het is dan raar om een biografie te lezen waarin slechts de jeugdfoto’s, en die CD achterin, nog wel iets opriepen.

Oorlog en pap
beslaat als biografie 190 pagina’s. Vervolgens mocht radiomaker Wim Noordhoek zijn herinneringen opschrijven aan Johnny van Doorn. En dit boek besluit met Van Doorn’s libretto ‘Oorlog en pap’, voor de gelijknamige elpee. Dat libretto is ook weer een autobiografie, in het kort.

Daarmee werd dit een boek dat me over vijftien, twintig jaar meer zal zeggen.

Nico Keuning, Oorlog en pap
Het bezeten leven van Johnny van Doorn

262 pagina’s
De Bezige Bij, 2009

Zeker onbehagen ~ Nico Keuning

Wordt 2009 het jaar op boeklog van de grote schrijversbiografieën? Dit boek van Keuning over Bob den Uyl is al de vierde dit jaar. Of de vijfde zelfs, als Theroux’ portret van Naipaul meetelt.

Ik weet dat niet. Al ligt er nog een biografie van Maeve Brennan klaar op de stapel te lezen boeken. En ook zelfs éen over Iris Murdoch, nu ik goed kijk. Het is toeval dat er ineens een aantal van dit soort boeken op mijn pad komt.

Mijn bedenkingen over het genre zijn nogal groot.

Elke biograaf van een schrijver moet namelijk rechtstreeks concurreren met het oeuvre van het object van zijn bewondering. Terwijl de geportretteerde auteur bijna altijd beter schreef, en diens leven meestal ook al op éen of andere wijze in zijn boeken verwerkt heeft.

Dus moet een biograaf iets extra’s brengen, of met verklaringen komen die verduidelijken waarom een schrijver schreef zoals hij schreef.

Deze biografie van Nico Keuning brengt een wat curieuse verzameling aan feiten en meningen over zijn onderwerp. Enerzijds is hij merkwaardig compleet. De biograaf geeft soms zelfs tot achter de komma inzicht in het jaarinkomen van Bob den Uyl. Tegelijkertijd verdwijnt deze auteur vrijwel geheel achter alle beschrijvingen, omdat die elkaar weleens uitsluiten.

Geïnterviewde vrienden uit zijn jeugd hadden vaak geen idee dat Den Uyl ambities had om te schrijven.

Latere bekenden hebben het nogal eens over zijn liefde voor de drank.

Maar hoe veel dronk Den Uyl nu werkelijk? Bij Simon Carmiggelt was dit duidelijk; die kwam door de met drank overgoten feesten bij hem thuis ook financieel in de problemen. Maar Keuning weet geen eenduidig antwoord te geven op de vraag of Den Uyl alcoholist was. Aanvullend bewijs genoeg om te zeggen van wel. En tegelijk laat de biograaf Den Uyl ergens opmerken dat hij medicijnen gebruikte, waardoor de drank zelfs in minieme hoeveelheden nogal wat invloed had.

Die medicijnen waren dan tegen de angsten, die Den Uyl van het ene op het andere moment kwelden. Deze biografie had in zoverre nut dat me daar meer over duidelijk is geworden.

Ook was me aangenaam hoe Keuning het literaire landschap neerzette, zoals het eind jaren zestig midden jaren zeventig was. Via welke kennissen Den Uyl in watvoor netwerk terechtkwam. Hoe lang hij er over deed om erkenning te oogsten voor zijn werk.

Maar uiteindelijk heeft dit boek om twee redenen nut.

De eerste is de uitgebreide bibliografie achterin, met alles wat Den Uyl publiceerde, en vertaalde. Want, hoewel ik een redelijk aantal vertalingen door Bob den Uyl in de kast heb staan, wist ik niet dat het er zo veel waren geweest. Variërend ook van de vele commerciële erotische boekjes uit zijn begintijd, tot literaire meesterwerken als At Swim-to-Birds van Flann O’Brien.

Maar meer nog ben ik blij met aanwijzingen die Keuning gaf over de directe literaire invloeden op Den Uyl; zoals dat Kafka nogal meesprak in zijn eerste verhalen. Lees ik die boeken daardoor anders? Waarschijnlijk niet. Ik ben ook nogal wantrouwig over zulke claims. Maar verscheidene van Keuning’s opmerkingen maken wel nieuwsgierig naar die vroege boeken — waar ik dit heel lang niet was.

Nico Keuning, Een zeker onbehagen
Een biografie van Bob den Uyl

509 pagina’s
Thomas Rap, 2008