Recht & vrijheid ~ Frank Kuitenbrouwer

Het kunnen er nooit veel zijn, maar er bestaan boeken die ook ik had kunnen schrijven.

Moeten schrijven.

Ware het niet dat ik al andere zaken te doen had, en het niet mijn grootste ambitie in het leven is om andere mensen tot nadenken aan te zetten — laat staan een geweten te schoppen. Tegen de onverschilligheid van de massa kampen zelfs de Goden vergeefs.

De juridische columns in de bundel Recht & vrijheid bevestigden alleen wat ik altijd al geweten heb. De ontwikkeling van ICT — maar meer nog het overdreven zo niet blinde vertrouwen van politici en ambtenaren in deze technologie — tast de rechtstaat tot in zijn fundamenten aan.

Te veel columns van Frank Kuitenbrouwer had ook ik kunnen schrijven. Moeten schrijven. Al komt een heel aantal van zijn onderwerpen wel degelijk terug op mijn weblogs. Maar naast hier snel even wat tekstjes neerzetten elke dag, doe ik ook nog weleens iets om den brode. Had ik mijn ideeën en schrijflust van hier gecombineerd met mijn kennis van daar, dan had niet slechts ik meer geweten.

Vanuit deze positie zijn de beperkingen van Kuitenbrouwer’s columns helaas nogal zichtbaar voor mij. Die verschenen in een krant — NRC Handelsblad — waardoor de ruimte om iets te zeggen beperkt is, en er al evenmin al te diep gegraven kon worden; omwille van het lieve lezerspubliek.

Laat staan dat hij eens de afstand nam om een wat abstracter begrip uit te leggen; of de moeilijkheden die zo’n begrip omringen. Zoals rechtstaat. Zoals privacy.

Steeds was een actualiteit namelijk de aanleiding tot een column. En wat is dat toch een merkwaardig mechanisme. Waarom moeten politici eerst iets onnozels doen voordat er over zo’n onderwerp geschreven kan worden?

En ik durf de stelling aan menigmaal nieuws al te hebben kunnen signaleren voor het nieuws werd in andere media. Alleen telt zoiets nooit, voor deze media.

Recht & vrijheid
bevat een bloemlezing uit de columns die Kuitenbrouwer schreef in de jaren 2005 -2009. En dan kan ik hier vermelden welke kabinetten toen regeerden. Alleen lijkt me dat dit er betrekkelijk weinig toe doet. Omdat een nieuwe regering altijd bestaat uit tenminste éen partij die er de vorige keer ook al in zat. En de verschillen in de kleur van de kabinetten altijd sterk worden overdreven. De mensen functioneren allereerst in het systeem, dat als een mammoettanker is die nauwelijks op het roer reageert. Waarom dan toch altijd aandacht voor wie nu weer claimt de beste stuurman te zijn?

Politici denken daadkrachtig over te komen door te handelen. En nieuwe technocratische maatregelen door te voeren. Waaraan weinig ideologie kleeft doorgaans. Behalve dan dat er dus een zelden benoemd absurd soort maakbaarheidsideaal bestaat; gebaseerd op het blinde vertrouwen dat nieuwe regels helpen.

Te makkelijk negerend dat door al die nieuwe aanpak als vanzelf ook nieuwe problemen ontstaan.

Fundamentele vragen worden te zelden gesteld, door de boven ons gestelden. En al evenmin is er een Constitutioneel Hof dat wetsvoorstellen afweegt tegen de Grondwet, en de universele mensenrechten. Kuitenbrouwer schrijft het. Ik wist dat al.

Is het zo bezien nog een wonder dat de elektronische stemmachine werd afgeschaft, in de periode die Kuitenbrouwer columns schreef. Alleen zijn politici hardnekkig, of dom, en studeert ondertussen alweer een nieuwe politieke commissie op herinvoering van dezelfde stemmachines.

Kuitenbrouwer’s belangrijkste conclusie in deze bundel is dat als regels eenmaal worden ingevoerd, ze gebruikt worden voor zaken die oorspronkelijk niet in de bedoeling lagen. ‘Function creep’ heet dit verschijnsel in goed Nederlands.

Eerst moest iedereen een identiteitskaart kunnen tonen, als een gezagsdrager dit eiste. Dat was een maatregel tegen ‘het terrorisme’. Vervolgens blijkt dat er geen terrorist zo ooit opgepakt wordt, maar is die verplichting tot het dragen van dat ID-bewijs er wel. Alleen wordt die ineens gebruikt om iedereen te pesten bij alledaagse overtredinkjes. Wie zonder brandend achterlicht rondfietst in het donker, en niet ter plaatse kan bewijzen te zijn wie hij of zij zegt te zijn, krijgt daarop een dubbele boete.

Bovendien heeft de Staat stiekem de vingerafdrukken opgeslagen die bijna alle burgers braaf afgaven, toen ze een nieuw paspoort of een ID-kaart aanvroegen. Dat hoefde niet van de EU; zoals politici desalniettemin halsstarrig beweerden. De centrale vingerafdrukkendatabase was een strikt Nederlands idee. Alexander Pechtold tekende daarvoor, voor het geval u denkt dat er onschuldige politici bestaan; en het nut heeft op deze lieden te stemmen.

Jaren kostte het om van de centrale vingerafdrukkendatabase af te raken. Nog steeds zijn alle gegevens niet vernietigd; of althans, ik geloof geen enkele verklaring van de overheid in deze ooit nog. Evenmin vertrouw ik de berichtgeving van de massamedia over zulke ontwikkelingen.

Kuitenbrouwer schreef goede columns, maar het gegeven dat hij niets meldde dat nieuw voor mij was, is niet helemaal te negeren.

Frank Kuitenbrouwer, Recht & vrijheid
De burger in de klem
236 pagina’s
NRC Boeken, 2010

Recht om met rust gelaten te worden ~ Frank Kuitenbrouwer

Eén principieel verschil is er tussen de privacy-discussies van twintig jaar geleden en die van nu. Toen was enkel de overheid de boeman; en werden vergelijkingen met ‘Big Brother’ makkelijk gevonden.

En het probleem dat de overheid te veel en te makkelijk databases aanlegt bestaat nog steeds — bovendien krijgen deze gegevensverzamelingen te gauw en te lichtvaardig meer toepassingen dan oorspronkelijk in de bedoeling lag.

Alleen heeft diezelfde overheid dus ook een vrij duidelijke taak om ons te beschermen tegen bedrijven die al te gretig privacy-gevoelige informatie vastleggen over ons. Internet heeft deze plicht hoogstens nog eens aangescherpt; daarvoor waren er ook al marketingbedrijven en call centers actief die vastlegden wie de potentiële klanten waren.

Toch heeft het er veel van dat overheden maar wat doen. Dat zelfs het benul ontbreekt hoe er beleidsmatig de afgelopen twintig jaar nogal wat grondrechten en mensenrechten zijn afgeschaft.

Privacy-beleid komt tegenwoordig uit Brussel, anders dan in de periode die Frank Kuitenbrouwer beschreef in Het recht om met rust gelaten te worden. En de Europese Commissie is op het moment bezig met twee bepalende richtlijnen over de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

Begin 2012 werd een herziening aangekondigd van de Dataprotectierichtlijn. Daarbij formuleerde de Commissie onder meer de nieuwe wens om een ‘recht om vergeten te worden’ in te voeren. Want internet onthoudt alles. Iedereen die vond dat een internetbedrijf verkeerde of achterhaalde informatie over hem of haar bewaarde, zou moeten kunnen eisen dat deze data gewist wordt.

In de anderhalf jaar die sindsdien verstreek, heb ik van alles over deze nieuwe Dataprotectierichtlijn gelezen. Zoals het gegeven dat een heel leger aan Amerikaanse lobbyisten in Brussel neerstreek in de hoop om de voorwaarden te verzachten.

Nooit merkte iemand op dat de nieuwe regels voor Dataprotectie enkel voor bedrijven gaan gelden. Dat de data die alle overheden vastleggen over ons buiten de nieuwe regels vallen.

Is er ondertussen alleen ook nog een Dataretentierichtlijn. Daarin staat vastgelegd dat Europese telecombedrijven en internetaanbieders alle verkeersgegevens van hun klanten voor minstens zes maanden bewaren. Wie u belt, wordt opgeslagen. Wie u mailde. Welke websites u bezocht.

In naam gebeurt dit in de strijd tegen ‘het terrorisme’ en de ‘zware misdaad’. Tegelijk is er geen enkel bewijs dat het zo massaal opslaan van verkeersgegevens ook maar éen keer ergens bij geholpen heeft. Het Duitse Constitutionele Hof heeft de opslag dan ook verboden.

En nooit heeft de Europese Commissie éen zinnig argument kunnen geven waarom alle data over telefoon- en internetverkeer moet worden opgeslagen. Of waarom deze maatregel — die ons allen tot verdachten van terrorisme heeft gemaakt — verlengd moet worden. Waardoor al jaren de speculatie is dat deze maatregel enkel als wisselgeld dient om de relaties met de VS goed te houden. Zij kunnen deze data krijgen, in ruil voor andere informatie.

Waarmee de onthullingen over PRISM nog wranger worden; deed de EU al niet zijn best om de Amerikanen volledig ter wille te zijn?

Frank Kuitenbrouwer recyclede in zijn boek vele aangevulde krantenstukken over privacy, zo leek me. Want ooit kreeg Nederland een Wet persoonsregistratie (Wpr); die inmiddels vervangen is door de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). En zoals bij vele wetten eerder hangt die tekst van de Wpr van compromissen aan elkaar. De Staat heeft een dubbele moraal als het om privacy gaat; alleen wordt dit gegeven zelden hardop gememoreerd. Afgezien dat er te onnozel wordt gedacht over wat gegevensverzamelingen eigenlijk vastleggen. En wat hierdoor fout kan gaan.

Kuitenbrouwer schrijft uitgebreid over de komst van die achterhaalde Wpr. Wat geheel oninteressant is als hij de namen noemt van de daarbij betrokken politici.

Mij ging het ook vooral om iets basalers.

Als voor het eerst privacy-beleid geformuleerd wordt, bestaan er nog geen taboes om over te spreken, en ontbreken al te dominante gevestigde belangen. Dan, en slechts dan, is er kans op een principieel debat. Het gespreksonderwerp moet eerst nog worden gedefinieerd.

In Het recht om met rust gelaten te worden staan enkele heel principiële opmerkingen.

Het kan namelijk nooit kwaad om bijvoorbeeld de Informatiewet van Parkinson nog eens te formuleren, als duidelijk wordt hoeveel databases de overheid aanlegt.

Het verlangen naar informatie wordt groter naarmate de capaciteit deze te verwerken zich uitbreidt, min of meer onafhankelijk van de werkelijke behoeften

Alleen raakt een onderwerp als privacy dus ook aan heel elementaire vragen uit de politieke theorie. Wat is een Staat? Wat mag een Staat doen? Wat kan een burger doen als de Staat waarin hij woont, verkeerd doet? Wat moet een burger dan doen? Wat mag een burger doen?

Het is Kuitenbrouwer niet aan te rekenen dat hij de politieke theorie niet heeft opgezocht in zijn boek. Ik ben me alleen wel bewust geworden dat privacy te belangrijk is om over te laten aan activisten en lobbyisten, laat staan politici. Dat het onderwerp op een veel elementairder niveau besproken zou worden moet dan doorgaans gebeurt.

Frank Kuitenbrouwer, Het recht om met rust gelaten te worden
Over privacy
197 pagina’s
Balans, 1991

Wanneer computers koppelen… ~ Frank Kuitenbrouwer

Het nieuwsfeit van 2013 bestaat uit de bevestiging dat de VS al ons doen en laten online bespioneert. Maar vermoedens daarover waren er altijd al. Internet is in oorsprong nog steeds een computernetwerk van het Amerikaanse leger. En voor GPS worden vooral Amerikaanse satellieten gebruikt.

Typ ik deze woorden toevallig ook nog op in een tekstverwerker van Amerikaanse makelij, die draait op een Amerikaans besturingssysteem.

Ofwel, mocht de regering van dat land meer toezicht eisen, dan lag daar al een hele infrastructuur voor klaar.

Privacy is ook al even dood, volgens velen. Maar dat vind ik toch net weer te simpel gedacht. Ik zie geen reden om voortaan mijn tekstjes enkel nog met de hand te schrijven. Niet aan rages meedoen als Facebook volstaat voor nu wel.

De voormalige NRC Handelsblad-journalist Frank Kuitenbrouwer heeft over privacy geschreven sinds begin van de jaren zeventig — toen er in Nederland een massaal protest tegen de volkstelling uitbrak.

Computers waren voor toen nog apparaten zo groot als een huiskamer, enkel in het bezit van grote organisaties. Dat wij ooit allemaal met kleine peilzenders op zak zouden lopen, en onze mobiele telecomaanbieders zouden betalen om bij te houden waar wij ons zoal bevonden, is in veel van zijn werk nog een ondenkbare utopie.

En toch was het nuttig om te lezen wat hij begin jaren negentig over privacy schreef. Omdat het bij de bescherming van de persoonlijke levenssfeer niet alleen gaat om hoe een overheid zijn burgers kan bespioneren.

Wanneer computers koppelen… is een entreerede, van toen Kuitenbrouwer in 1990 de Belle van Zuylenleerstoel in Utrecht aanvaardde.

En misschien moet ‘het einde van de privacy’ dan iets later in de tijd worden gesitueerd. Van toen de VS Microsoft dwong om achterdeurtjes in Windows in te bouwen voor de geheime dienst. Of toen adverteerders profielen gingen aanleggen van wie welke websites bezocht online.

Feit blijft dat de meest fundamentele ideeën over een onderwerp vaak ontstaan tijdens revoluties en andere caesuren; als het oude nog bestaat maar het nieuwe zich ook al heeft aangekondigd.

Kuitenbrouwer wist al wat nu altijd nog als argument wordt door burgerrechtenactivisten.

Een bevolking accepteert alle toezicht, als die maar geleidelijk wordt ingevoerd.

[ wordt vervolgd ]

Frank Kuitenbrouwer, Wanneer computers koppelen…
Over de noodzaak massaal toezicht per computer beter te controleren

35 pagina’s
Kluwer, 1990