How Mumbo-Jumbo Conquered the World ~ Francis Wheen

Dit kwam als een ontstellend Brits boek op me over. Bovendien werd het nooit echt een boek, maar leest het als een verzameling losse essays. Francis Wheen, die werkt voor het satirische blad Private Eye, bekeek wat hem allemaal niet beviel in de wereld om hem heen, en formuleerde daar eens zijn opinies over.

Dit zijn er nogal wat. Hem bevallen zaken nogal eens niet.

Die meningen zijn vooral op zinsniveau ook heel genietbaar. Wheen heeft er bijvoorbeeld een goede hand van om vernietigende quotes op te duikelen.

Wel schiet hij mij op analytisch niveau tekort. Het boek springt ook wat merkwaardig van onderwerp naar onderwerp. Daarbij wordt het op zich nooit vervelend om te lezen, alleen dringt zich opvallend vaak de vraag op waarom ik nu toch steeds weer nieuwe informatie erbij krijg uitgeserveerd.

Van Britse politiek gaat het onder meer naar religie en bijgeloof, naar het einde van de Koude Oorlog, het militair-industrieel complex, of de waanzin van de beurs, met nogal wat dwarsstraten naar andere thema’s daartussen. Verder is er betrekkelijk weinig samenvattends over te zeggen.

Door het gebrek aan structuur, of een meer historische duiding, is dit typisch een boek dat bij het herlezen óf allerlei nieuwe schatten kan blootgeven, óf dan werkelijk helemaal doodslaat.

Francis Wheen, How Mumbo-Jumbo Conquered the World
A Short History of Modern Delusions

328 pagina’s
Fourth Estate, 2004


Icons of England ~ Bill Bryson (ed.)

E-commerce heeft enorme voordelen. Dankzij internet is het nooit simpeler geweest dan nu om boeken in huis te krijgen. En toch kleeft er éen groot nadeel aan de boekhandel online.

De spam.

Vele boekhandels misbruiken hetzelfde mailadres dat nodig is om een bestelling te bevestigen om allerlei aanbiedingen op te sturen. Ik ben het eens gaan bijhouden, en toen bleek dat gemiddeld van elke tweehonderd ontvangen mails mij er slechts éen ondanks alles intrigeerde.

Zo’n bericht kondigt meestal de verschijning aan van een boek, dat ik voor de verandering dan inderdaad zou willen bezitten.

Icons of England
kocht ik online aan, omdat het weinig kostte, en omdat er een heel naar trucje mee is uitgehaald. De uitgever gaf het boek eenzelfde kaft als de boeken die Bill Bryson heeft geschreven. En de boekenwinkel deed net of deze uitgave van Bryson zelf was. Terwijl die alleen het voorwoord schreef.

Ik herinner me indertijd, toen de hardback verscheen, die truc wel te hebben opgemerkt. Ditmaal keek ik minder goed. Mede door de lage prijs. En daarmee heb ik nu iets gesteund dat de Campaign to Protect Rural England (CPRE) heet; want dat initiatief ontvangt alle royalty’s van de uitgave.

In dit boek schrijven ruim negentig bekende Britten over een icoon van het eiland dat niet verdwijnen mag. Dit leverde een verzameling aan persoonlijke anecdotes, beschrijvingen, en overpeinzingen op die me nog niet eens tegenviel. Al is dit typisch een boek dat aanmerkelijk leuker wordt in combinatie met een vakantie ter lande.

Of anders: nog mooier wordt zo’n boek als het over zaken gaat die je wel persoonlijk kent. Omdat Groot-Brittannië niet het enige land is dat relatief viel iconen bezit; er landschappen, plekken, en gewoonten bestaan die zo maar verdwenen kunnen zijn.

Bill Bryson (ed.), Icons of England
368 pagina’s
Black Swan, 2010

Lord Gnome’s Literary Companion ~ Francis Wheen (ed.)

Recensenten kan ik om verschillende redenen bewonderen. Bij Komrij is dat al gauw de taal, en het onverbiddelijke oordeel. Szymborska brengt humor, en wijsheid. Wood heeft dan weer een goede bullshit detector. Maar geen van deze drie is zo compleet als The Bookworm, die recensies schrijft in het satirische blad Private Eye. Biedt deze daarbij niet zelden opvallende inside informatie over het boekenvak.

Al zij hierbij opgemerkt dat The Bookworm niet bestaat. De stukken in Private Eye, dat het meest voor het recht gedaagde blad in Groot-Brittannië is, zijn vaak anoniem. Niet zelden leveren journalisten of schrijvers materiaal aan dat ze bij hun werkgever niet zo kunnen publiceren. En dit geldt waarschijnlijk ook voor de boekbesprekingen.

Tegelijk viel mij op dat recensies van The Bookworm wel een opvallende eenheid in toon hebben. Dus óf Francis Wheen is een heel strenge eindredacteur, die alles herschrijft, óf zijn leveranciers schrijven hun teksten op toon van de rubriek — vaste elementen in periodieken leggen die dwang ook op, opvallend genoeg.

Ik las Lord Gnome’s Literary Companion al eens eerder, relatief lang geleden — toen boeklog nog totaal ondenkbaar was — en moest toen de recensenten vaak wat knarsentandend gelijk geven. Indertijd had ik nog literaire helden onder de Britten. En dit boek heeft voor niemand een goed woord over. Ook voor die toenmalige helden niet.

Ditmaal las het alsof me wreed een spiegel werd voorgehouden. Ik kon namelijk niet anders dan de stukken bewonderen, om hun formuleringskracht, hun humor, en de inzichten die het bood. En tegelijk voelde ik me gedwongen om te gaan vergelijken, met mijn eigen inspanningen hier.

Ondanks dat boeklog een bijna dagelijkse haastklus vormt, waardoor elke zin een compromis is, wil ik toch wel degelijk een redelijk niveau halen. En Lord Gnome’s Literary Companion is vaak van een niveau dat ik nooit bereiken zal. Zelfs als die extra tijd wel besteed zou worden.

Het grote plezier voor mij als lezer schuurde met de jalousie de métier die ik voelde als collega-recensent.

Tegelijk komen op boeklog nauwelijks titels langs waarover ik fijn cabaret zou kunnen maken. Die zijn me domweg de moeite van het lezen niet waard. Een recensie over zulke boeken moet wel op een publiek worden geschreven — terwijl boeklog nog altijd meer leesdagboek is dan iets anders.

En soms trek ik wel degelijk vergelijkbare conclusies als The Bookworm:

The most cursory glance at the literary history of the past 150 years swiftly dispels the illusion that books were ever reviewed simply on their merits. [52]

Vandaar ook dat het blad er een zeker genoegen in schept te signaleren wie er nu weer een goede recensie van een vriend of vriendin heeft gekregen.

Mooi aan deze bundel recensies is onder meer dat ook bestsellers besproken worden. En auteurs van genre-fictie, zoals een stamgast op boeklog:

Dick Francis occupies an important place in English letters. He is the favourite writer of people who hate reading [58]

De woorden die gewijd werden aan vroegere helden deden me nu absoluut geen enkele pijn meer. Ook al omdat ik me op boeklog inmiddels soms al steviger over hen heb uitgelaten.

Ian McEwan’s novels — five of them now since the painfully wrought miniature of The Cement Garden back in 1978 — are generic. Their characteristic is that they resemble other novels by Ian McEwan. [134]

Terwijl de woorden over Updike’s roman Memoirs of the Ford Administration me indertijd wel degelijk hebben geholpen eindelijk een eigen mening over diens romans te formuleren. Als ik die al niet zo goed vond tijdens het lezen, mocht dit ook.

Good prose, Orwell famously remarked, is like a window-pane. Updike’s, though, is nearer to stained glass – full of light and colour and extremely pretty, but in the end only obscuring the variety of scene and incident beyond. [185]

Van deze leesbeurt nam ik de veroordeling over de in serie geproduceerde bloemlezing mee.

Anthologies are a publisher’s delight. Writer’s don’t have to write them, readers don’t read them. [329]

Ik heb ondertussen ontdekt zulke boeken niet meer te kunnen kunnen lezen. Maar dat het voor uitgeverijen opvallend loont om reeksen uit te geven met hun naam als eerste deel van de titel was toch een waarheid die nu pas werkelijk doordrong.

Francis Wheen (ed.), Lord Gnome’s Literary Companion
362 pagina’s
Verso, 1994

Strange Days Indeed ~ Francis Wheen

Als er in Nederland een TV-uitzending aan de jaren zeventig gewijd wordt, verschijnt meestal de toenmalige minister-president Joop den Uyl even in beeld. Die komt dan somber zeggen dat het nooit meer zo zal worden als het geweest is. Na deze woorden stelde Nederland een tijdje een rijverbod in. Auto’s mochten toen op zondag de weg niet op, omdat benzine zogenaamd schaars was geworden.

Vervolgens gaat de TV dan verder met Abba, of de successen van het Nederlands voetbalelftal, of ‘Ding-a-dong’. Want die autoloze zondagen waren een curiosum waar niemand trauma’s aan over heeft gehouden.

Bovendien lag er genoeg benzine opgeslagen in het Botlek-gebied. Daar werd namelijk mee gespeculeerd.

Groot-Brittannië bewaart grimmiger herinneringen aan de jaren zeventig. Beslissingen van de regering daar leiden tot massale stakingen; die het land lam legden; en konden veroorzaken dat de elektriciteit gewoon een paar weken niet geleverd werd. Om maar éen extreem gevolg te noemen.

Dat gegeven intrigeerde mij. Maar anders dan recensies mij hadden doen geloven, is Strange Days Indeed nauwelijks een geschiedenisboek over het Verenigd Koninkrijk in de jaren zeventig. Francis Wheen wijst slechts wat opmerkelijke tendensen aan — en heeft het daarbij meestal eerder over de VS dan over zijn eigen land.

De paranoia van Richard Nixon is op zich ook wel interessanter dan wat er aan de hoogste Britse politici mankeerde. Zelfs al zag Harold Wilson op vakantie aan zee elke passerende vissersboot aan voor een Russisch spionagevaartuig.

Het aardigst vond ik dit boek nog in de trivia. Zoals dat bij een eerste optreden van Uri Geller op de Britse televisie tot massahysterie leidde; honderden mensen rapporteerden dat bij hun thuis de lepels waren verbogen. Of dat toen Idi Amin de Britse ambassadeur om de levering van tientallen straaljagers eiste, zodat hij Tanzania kon bombarderen, deze de dictator vroeg of hij nog een tweede kopje thee bliefde.

Voor de rest heb ik erg lang over dit boek gedaan — wat ditmaal betekent dat Wheen’s betogen me nooit lang konden boeien. Het was ook allemaal zo veel kleiner dan me beloofd.

En, de jaren zeventig waren vreemd. Inderdaad. Maar de jaren tien van de eenentwintigste eeuw zijn dit net zo goed, met zijn populistische politici, zijn Apple fanboys, zijn creative design, of noem de uitwassen maar op.

Zeggen die uitwassen verder iets?

Ik dacht het niet.

Francis Wheen, Strange Days Indeed
The Golde Age of Paranoia

344 pagina’s
Fourth Estate 2010, oorspronkelijk 2009