Gevangen in de tijd ~ J.A.A. van Doorn

► door: A.IJ. van den Berg

Monografieën zijn doorgaans geen boeken die veel bij mij wakker roepen. Monografieën lees ik om geïnformeerd te worden. Maar met dit boek lag dat anders. De socioloog Van Doorn toont zich er meer in dan de schrijver van ideeën alleen — hij heeft ook een zichtbaar genoegen om de ideeën van anderen te ontkrachten. Al blijft de polemiek waar dit mee gepaard gaat onderkoeld.

Dit boek kent wel een opvallende indeling. Zo behandelde Van Doorn pas achterin de vraag of er wel generaties bestaan. En zo ja, hoe die zich dan onderscheiden. De meningen hierover verschillen nogal, tussen de verschillende geciteerde historici en sociologen.

Conservatief bekeken, kan het nut hebben om bepaalde generaties te onderscheiden. Om de blik van de onderzoeker te scherpen, om maar iets te noemen. Is er ergens een gevestigde macht, en door wie wordt die dan aangevallen, bijvoorbeeld?

Tegelijk kan het ook op intellectuele gemakzucht wijzen als onderzoekers per se generaties willen onderscheiden. Etiketten zijn makkelijk te plakken. Alleen daarom al is kunstgeschiedenis, of literatuurtheorie, met zijn neiging tot het onderscheiden van stromingen en strominkjes, zo vaak eerder wensdroom dan wetenschap, voor mij.

Van Doorn’s positie in dit debat wordt vooral in de twee eerste delen van dit boek verduidelijkt. Hij lijkt een generatie vooral te zien als een groep mensen die binnen dezelfde periode vergelijkbare ervaringen hebben gedeeld. Zijn idee over wat een generatie uitmaakt, is het lotgenootschap.

Tegelijk is hij ook wel kritisch over dit verschijnsel.

Het eerste deel van dit boek, gaat over zijn uitzending naar Indië, in 1947. Over die ‘humanitaire missie’ om ons land daar te helpen los te komen van de Japanse invloed, die er nog zo hinderlijk aanwezig was.

Van Doorn deelde veel, met al die andere Nederlanders die toen uitgezonden werden. En misschien ook wel met de Indonesiërs die aan de andere zijde streden. Tegelijk moest hij niets hebben van de eeuwige verongelijktheid die de Indië-veteranen nog decennia na hun terugkomst bleven tonen.

Het tweede stuk van dit boek bestaat grotendeels uit een zeer kritische beschouwing van Het koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog. Ook ik heb elders al eens kort aangegeven wat dit standaardwerk van Lou de Jong voor mij onleesbaar maakt. Van Doorn’s kritiek gaat precies dezelfde richting uit, maar is vanzelfsprekend geïnformeerder. Toch vind ik het wel opvallend dat hij dezelfde constatering deed als ik: dat het boek voor een publiek van lotgenoten werd geschreven, en daarmee andere lezers worden buitengesloten. Tenzij die het prettig vinden mee te gaan in De Jong’s absolute gelijk.

Van Doorn laat in dit boek zijn kritische blik ook gaan over het werk van Elias en Goudsblom; beiden hier vaker dan éen keer geboeklogd. Die passages waren te kort om ze erg steekhoudend te vinden. Ik vind wel weer de vraag interessant waarom zo’n uitbarsting dan toch in het boek moest. Maar enfin, er bestaan verschillende scholen in de sociologie in Nederland. Dat is geen nieuws. Daar trek ik me ook niets van aan. Behalve dan dat het gegeven me verplicht om te melden dat er naast het begrip generaties wel meer indelingen te bedenken zijn om groepen mensen van elkaar te onderscheiden.

J.A.A. van Doorn, Gevangen in de tijd
Over generaties en hun geschiedenis

275 pagina’s
Boom, 2002

[x]opgenomen in het dossier: