Rede en macht ~ J.A.A. van Doorn

► door: A.IJ. van den Berg

Prachtig boek, op éen klein maar wezenlijk punt na. Als het Van Doorn te doen was om te definiëren wat interventiewetenschappen kunnen betekenen, dan blijft hij voor mij daarbij hangen in een te theoretisch ideaal. Simpelweg omdat detzelfde kritiek die hij geeft over de maatschappij, of de politiek, ook opgaat voor het wetenschappelijk bedrijf. Iedereen die zich niet bezighoudt met keiharde wetenschap, met bewijzen die overal ter wereld gelden — en waarover consensus mogelijk is — zal gevoelig blijken te zijn voor modes en andere sociale druk. En daarmee dus oogkleppen ophebben.

Van Doorn ziet dit overigens wel, maar komt helaas niet veel verder dan de constatering. En dat is dan voor het eerst, in dit boek.

Rede en Macht leest als een magnum opus — als een boek waarin alle kennis en ervaring uit een leven werd samengebald. Dat vond ik er ook zo prettig aan. Niet de hoeveelheid bronnen imponeerde, maar het gemak waarmee de socioloog Van Doorn verbanden legde tussen die bronnen. En dat dit boek zich niet beperkt tot de sociologie.

In het boek worden twee ontwikkelingen besproken, die elkaar wederzijds beïnvloeden. Aan de ene kant is dat de voortgaande rationalisering van de samenleving (rede), en anderzijds bestaat er dat streven naar verdere beheersing van maatschappelijke ontwikkelingen (macht). Van Doorn doet dit door een mentaliteitsgeschiedenis te geven van de negentiende en twintigste eeuw, en door na te gaan wat daarbij van invloed was.

Sterk aan het eerste deel is hoe Van Doorn conclusies aan deze trends verbindt die twintig jaar later ineens griezelig inzichtelijk lijken.

Of tolerantie alle problemen kan oplossen blijft een grote vraag. Nog afgezien van eisen die voortvloeien uit fundamentalistische standpunten, vertonen sommige minderheden, tenminste potentieel, een combinatie van religieus, cultureel en nationalistisch particularisme dat te zamen met sociale discriminatie en economische deprivatie een uiterst brandbaar mengsel maakt. [78]

Hoelang duurde het niet voor politici hier zoiets hardop durfden te denken? En nu ze het dan allemaal denken, is er vervolgens geen enkel nuttig idee waar de problemen aan liggen, of hoe die het best op te lossen zijn.

Vrijwel alle trends die beschreven worden, roepen de vraag hoe rationeel daarmee omgegaan wordt. Wat Van Doorn tot de conclusie dwingt dat het begrip rationaliteit misschien uitbreiding verdient. Alleen ziet hij vervolgens vooral kokerdenken bij de wetenschappelijke disciplines die zich bezighouden met vragen over de mechanismen achter politiek beleid. Beleidswetenschappers onderhouden nauwelijks relaties met organisatiewetenschappers.

En, zoals hierboven geconstateerd, tegenover zo’n gebrek zet Van Doorn vervolgens nauwelijks iets als alternatief dan een wensdroom. Er is meer publieke discussie nodig, tuurlijk. Wetenschappers zouden zich meer in het openbaar rekenschap moeten geven van wat speelt, vanzelfsprekend.

Maar hoe dan? Binnen de Nederlandse verhoudingen? In die cultuur waar de grootste publieke intellectuelen zelden gehinderd worden door kennis?

J.A.A. van Doorn, Rede en Macht
Een inleiding tot beleidswetenschappelijk inzicht
256 pagina’s
VUGA Uitgeverij BV, 1989

[x]opgenomen in het dossier: