Schaduwkind ~ P.F. Thomése

► door: A.IJ. van den Berg

Elders had ik al eens uitgesproken niet van enthousiasme over te lopen om dit boek te gaan lezen. Sommige thema’s zijn weliswaar eeuwig — menig schrijver heeft zijn of haar gestorven kind tot onderwerp van een kunstwerk gemaakt — terwijl de lezer toch bij voorbaat al geen andere mening over de gebeurtenis kan hebben dan die afschuwelijk en triest te vinden; waarmee de schepping eigenlijk geen kunstwerk meer is.

Bovendien heb ik veel correspondenties uit de negentiende eeuw onderzocht; toen een hoge kindersterfte normaal was. In die periode schreef men geruime tijd op briefpapier met een rouwrand na een sterfgeval. Om éen of andere reden was zo’n indirect bewijs dat de dood telkens nabij was indrukwekkender dan welke directe aandacht voor het verscheiden ook.

Ik vond Thomése’s Schaduwkind mede daarom vooral een knap geschreven boek, en niet veel meer dan dat.

De dochter die niet leven mocht, blijft namelijk op alle pagina’s aanwezig — zelfs al gaat het maar heel zelden rechtstreeks over haar. En al is dit boek misschien meer een zelfonderzoek dan iets anders. En al gaat het wellicht eerder over de machteloosheid van de ouders, of het onvermogen van een schrijver iets met zijn beste kunnen te doen — om de taal te hulp te roepen en de problemen daarmee te bezweren — de aanval op mijn emoties als lezer bleef mij te direct.

Daardoor sloot ik mij af voor de manipulatie. Ontstond er geen empathie. Bleef ik afstandelijk lezen, en kil technisch kijken wat Thomése allemaal op de pagina uitvoerde, om telkens zo weinig mogelijk te zeggen over wat er echt in hem speelde.

Dus nee, ik kan inmiddels ook zonder te lezen wel inschatten of een boek me zal liggen, of niet.

P.F. Thomése, Schaduwkind
109 pagina’s
Uitgeverij Contact, 2004

[x]