Nieuwe geest van de keizer ~ Roger Penrose

► door: A.IJ. van den Berg

Eén van de meest onzindelijke gedachten van het moment vind ik die van de technische singulariteit. Er komt een tijd, zo willen de profeten van dit idee, dat de machines die wij bouwen intelligenter zijn dan wij. O ja? En wat dan nog?

Zelfs normaal te waarderen denkers, als Jaap van Heerden, hebben zich gestort op wat deze ontwikkeling dan zou betekenen. Daarbij opvallend vaak clichés uit de SF herhalend; die op zich weer gebaseerd zijn op ouderwetse spookverhalen.

Mij ergert alle aandacht voor technische singulariteit meestal slechts. Omdat de einduitkomst zo vaak al gegeven lijkt, en daartoe voor het gemak praktijkproblemen maar even worden vergeten. Terwijl alle beoefenaren van de Kunstmatige/Artificiële Intelligentie nu al decennia zo veel meer claimen dan waarmaken. Automatische vertaalcomputers worden altijd over tien jaar werkelijkheid. En dit zal over tien jaar nog zo zijn. Terwijl software zich nu juist niet, evenmin als wetenschap, in hetzelfde tempo ontwikkelt als hardware.

Irritant is ook dat telkens gedaan wordt of computers op dezelfde manier denken als mensen doen. Net als dat de betekenis van wat éen mens vermag daarbij overdreven wordt; dat wij leven zoals we nu leven, komt door een gezamenlijke inspanning, en millennia aan overgeleverde cultuur.

Ik achtte de idee technologische singulariteit altijd al een gesublimeerde angst, maar dat was puur gebaseerd op mijn ervaringen met het programmeren. Een door de praktijk gesteunde intuïtie. Maar er zijn vast veel betere argumenten tegenin te brengen, en ik hoopte die te kunnen ontlenen aan in dit boek, van de Britse mathematisch natuurkundige Roger Penrose.

Jammer is alleen dat slechts de laatste tachtig pagina’s van dit boek over de vraag gaan waarin het denken van computers verschilt van dat van mensen. Jammer voor mij dan. Driekwart van De nieuwe geest van de keizer bestaat uit een inleiding in de wiskunde en de natuurkunde, gecombineerd met wat elementaire informatiekunde. Dit is om de lezer zo voldoende kennis aan te reiken om te begrijpen wat Penrose in de laatste twee hoofdstukken gaat beweren.

Ik ben niet helemaal een leek op deze gebieden, en begreep desalniettemin uiteindelijk niet goed waar Penrose heen wilde. Hij goochelde wel erg makkelijk met vaak niet heel inzichtelijk beschreven begrippen. Hoogstens hielp de lange introductie me om de auteur beter te plaatsen. Zo is hij duidelijk een platonistisch wiskundige; wat betekent dat voor hem de wiskunde niet iets is dat mensen slechts bedacht hebben, maar wel degelijk ook bestaat buiten ons. Wat wij vinden, zal daardoor misschien ook niet altijd precies zijn wat er is.

Hetzelfde inzicht dat er onzekerheden bestaan kleurt ook Penrose zijn ideeën over de natuurkunde, waarin voor hem een verschil bestaat tussen excellente theorieën, die doorgaans al eeuwen bestaan, bruikbare, zoals de Bing Bang-theorie, en de talloze voorlopige theorieën waarmee wetenschappers iets aan vooruitgang proberen te boeken.

En zo bezien is het niet vreemd dat hij meent dat er wel heel weinig over het menselijk bewustzijn bekend is, om toe te kunnen staan daar onbekommerd wat over te gaan theoretiseren. Of om er voor het gemak vanuit te mogen gaan dat het brein als een computer werkt.

De computers waar wij mee werken, voeren telkens algoritmen uit; opeenvolgingen van regels — als dit zo is, dan moet er dat. Zelfs als het lijkt of elke bureaucomputer meerdere taken tegelijk kan uitvoeren, komt dit dan enkel omdat elk van die opdrachten op zijn beurt even processorcapaciteit krijgt toegewezen.

Maar een mens denkt helemaal niet op die manier…

Hoe die wel denkt? Volgens Penrose is de werking van de hersenen te verklaren via de kwantumzwaartekracht. Maar veel verder dan het poneren van dit idee komt hij nog niet.

Penrose is sinds 1989 verder gegaan met zijn ideeën over deze materie. Daar heeft dit boek mij alleen niet erg nieuwsgierig naar gemaakt. De nieuwe geest van de keizer bevatte me veel te veel aan nutteloos technische inleiding en verkettering van andermans principiële dommigheden, en zodoende had het geen waarde om nieuwe inzichten te laten rijpen bij mij.

Roger Penrose, De nieuwe geest van de keizer
Over computers, de menselijke geest
en de wetten van de natuurkunde
456 pagina’s
Prometheus, 1990
vertaling door Jos den Bekker van The Emperor’s New Mind, 1989

[x]opgenomen in het dossier: ,


© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden