Midnight Oil ~ V.S. Pritchett

► door: A.IJ. van den Berg

Pritchett’s verblijf in Parijs, zo vlak na de Eerste Wereldoorlog, was erg vormend voor hem. Dit betekent ook dat het tweede deel van zijn autobiografie vooral over die paar jaar gaat. Meteen na Frankrijk zou hij door de Cristian Science Monitor als correspondent uitgezonden worden naar Ierland, dat zich net bevrijd had, en Spanje, waar een burgeroorlog dreigde. Daar is al veel minder aandacht voor in het boek.

De rest van zijn leven tot 1970 komt helemaal in een soms wat merkwaardige samenvatting voorbij. Zo noemt hij de namen niet eens van de vrouwen waarmee hij getrouwd was; of die van zijn kinderen.

Daarmee werden beide autobiografieën samen een boek dat over de leerjaren van een schrijver gaat. En indertijd, bij publicatie veertig jaar geleden, moet dat het Britse publiek veel hebben gegeven. Zij kenden Sir V.S. Pritchett allereerst als een succesvolle schrijver, met grote verdiensten voor de literatuur. Mooi dus voor hen dat hij terug durfde te kijken naar hoe moeizaam het allemaal gegaan was, in het begin. Met een vader die zijn poëzieverzameling in de kachel stopte, en een moeder die hem van school afhaalde. En met later de grote hoeveelheid tijd die het kostte om eindelijk een geregeld inkomen uit dat schrijven en die journalistiek te halen.

Hij noemde dit een boek over zijn schaamten.

Ik kende Pritchett amper van naam, en heb nog nauwelijks iets van hem gelezen. Laat staan dat ik iets aanvoel van de goede reputatie, zo niet publieke beroemdheid, die hij genoot. En dit maakte dat ik niet tot het publiek hoorde waarvoor dit boek in de eerste plaats bedoeld was.

Dus viel wat de autobiografieën boden mij uiteindelijk toch wat tegen, terwijl ik het tegelijk goed geschreven en humoristische boeken vond.

Maar, misschien ben ik daarmee ook wel gewoon op een beperking van V.S. Pritchett gestuit. Alle auteurs hebben sterke en zwakke punten. En aan vertelkracht ontbreekt het hem niet. Aan kritisch inzicht evenmin; en gelukkig negeerde hij daarbij de vaak zo tijdgebonden ideeën over literatuurkritiek. Wellicht mist er daardoor alleen ook iets aan afstandelijkheid, en nuttige abstractie in zijn werk.

Overigens gaf V.S. Pritchett in dit boek toe geen filosoof te zijn. Net als dat hij de verdiensten van zijn eigen kunnen, en ook de gebreken daarin, goed weet te benoemen. En over die ideeën heb ik toch ook wel wat aangetekend:

Zo merkte hij op, na voor het eerst gepubliceerd te zijn, na een grap te hebben opgestuurd naar een moppenrubriek:

It taught me one thing. If one had nothing to say one could at any rate write what other people said.

Of:

The act of writing excites me, but I have little sense of the merits or demerits of my work, though I have been obliged to recognize its general limitations. All writers know the gap between aspiration and performance and it plagues them. But I am curious to know why I have written this way and not that.

V.S. Pritchett, Midnight Oil
253 pagina’s
Chatto & Windus, 1971

[x]