Libben reach ~ Greet Andringa

► door: A.IJ. van den Berg

Libben reach, de debuutroman van Greet Andringa, zet stevig in. Het boek opent in het ziekenhuis. Waar Geeske aan het bed zit van haar tweejarige dochtertje Tjitske. Dat ligt in coma. En meteen is de vraag of dit kwam omdat ze van de trap viel, of doordat ze geduwd werd door haar moeder.

Geeske heeft dan net een zoontje gekregen. Het kan zijn dat ze daarom aan een postnatale depressie lijdt, en niet verantwoordelijk is voor eigen daden. Of misschien is het anders, en gebeurde alles in een vlaag van woede, omdat ze nu een keer zo in elkaar zit. Wellicht was het gewoon een ongeluk.

De schrijfster gebruikt deze onzekerheid vervolgens om motieven aan te reiken. En daarvoor duikt ze in het verleden. Dat maakt deze roman ook tot een bijzondere familiegeschiedenis, van drie generaties Wiggersma’s — al wordt vrijwel alles via de vrouwen in de familie verteld, en weet ik niet of die altijd deze achternaam zullen hebben gehouden.

Achterin het boek staat een geslachtsregister, om bij het lezen te helpen wie nu precies wie is. En dat is vooral in het begin nodig omdat vrijwel niets rechtstreeks verteld wordt in het boek. In de familie is nogal eens iets gebeurt, waar dan zelden openhartig over werd gepraat. Familieleden krijgen lang niet alles te horen — als ze tenminste nog met elkaar praten — of op zijn best in gedeelten, over een lange tijd verspreid. In Libben reach [‘Leven(d) spinrag’] weerspiegelt de vorm van de roman de inhoud. De hoofdstukken zijn fragmentarisch, en soms krijgt haast ongemerkt ineens iemand anders als Geeske even het woord.

Tegelijk krijgt de lezer op deze manier ook een tal andere opvallende geschiedenissen aangereikt. Zo komt in flarden het intrigerende verhaal van Gauke en Gertrud aan bod, de grootouders van Geeske. Hij werd tijdens de oorlog in Duitsland te werk gesteld, en woonde na 1945 een tijd in de DDR. Dat zijn zo al twee gegevens waar in Nederland nauwelijks of geen boeken over bestaan, laat staan dat er in fictie over geschreven werd. Rijk is de schrijver die zulke verhalen achteloos kan rondstrooien in het psychologische portret van een ander, en zo een verlangen oproept naar meer.

Greet Andringa [1971] is redacteur van het literaire blad Ensafh, en schrijft dit jaar het geschenk voor de maand van de Friese literatuur, die in september wordt gehouden. Ze debuteerde in 2003 met de verhalenbundel De diggels fan Che. In het dagelijks leven is ze arts bij de Verslavingszorg Noord-Nederland.

Haar roman Libben reach werkte voor mij op meerdere niveaus. Er is dat portret van die ene vrouw, dat gekleurd wordt doordat zij haast alles verteld. Er is die nuancering van dat privé-verhaal door die familiegeschiedenissen. En ook zag ik er een studie in naar het ‘Nature or nurture-debat’; die eeuwige vraag of mensen geprogrammeerd zijn tot bepaald gedrag, of dat ze zo worden gemaakt. Andringa is dan weer slim genoeg om haar verhalen in een familie te plaatsen. Waardoor zowel de genen een rol zullen spelen, als de omstandigheden van buitenaf gedrag kunnen triggeren.

Uiteindelijk heb ik slechts twee niet heel zwaarwegende bedenkingen bij het boek. De eerste is dat de taal soms onnodig aandacht voor zichzelf opeist. Korte zinnen. Staan er dan. Heel vervelend. Bij het lezen. Terwijl Andringa’s taal nu juist veel registers heeft die wel effectief zijn, haar taal dan wel daardoor de verhalen ten dienste staan; ongemerkt voor de oppervlakkige lezer.

En met dit debuut is het Greet Andringa nog niet helemaal gelukt om het stilzwijgende contract te vervullen dat een schrijver sluit met de lezer. Bij lezen, of welke andere vorm van hoge of lage cultuur ook, gelden namelijk voorwaarden voor de ruil. Het publiek schenkt zijn tijd en aandacht. En de kunstenaar komt de beloften na waarmee het publiek de voorstelling werd binnen gelokt.

Als een boek dus begint met iets vreselijks, en zo’n roman besteedt vervolgens veel ruimte aan het uitpluizen van motieven, dan moet het einde heel stevig zijn. Dat is een simpele vertelwet, die rechtstreeks voortkomt uit de keuze van de opening.

Libben reach heeft in opbouw geen andere structuur dan bijvoorbeeld het detective-verhaal — en trouwens niet het detectiveverhaal alleen. Ik bedoel dit overigens in het geheel niet denigrerend. Er bestaan namelijk slechts enkele manieren om een verhaal boeiend te vertellen van begin tot eind. Niets uit te sluiten is zelfs dat wij mensen slechts denken volgens een beperkt tal narratieve structuren. Het is daarom raar dat zo veel schrijvers denken dat zulke wetten niet voor hun gelden.

Maar anders dan een detective biedt deze roman geen opzienbare tweede climax, na die eerste zo hevige probleemstelling. Er is wel een soort van openbaring aan het eind, maar die viel me eerlijk gezegd wat tegen. Dus bleef er direct na het lezen toch onvrede hangen over wat dit boek bewerkstelligde. Ook al omdat de schrijfster heeft laten zien dat ze de ambachtelijke beheersing bezit om een roman onvergetelijk te maken.

Die onvrede trok overigens betrekkelijk snel weg. Daarvoor was dit een te goed boek.

Greet Andringa, Libben Reach
256 pagina’s
Friese Pers Boekerij, 2008
ISBN 978 90 330 0669 2
prijs: € 18,50

[x]opgenomen in het dossier:

nauw gerelateerd op boeklog:


© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden