Te eerlijk om beleefd te zijn ~ Hans Broekhuis

► door: A.IJ. van den Berg

Zo er een Bouwfraude is geweest in Nederland, waaruit bestond die dan precies? Deze vraag lijkt me nog eens een grondig onderzoek waard. Mede om de collectieve verstandsverbijstering die er een paar jaar heeft geheerst over dit onderwerp, begin 21e eeuw. Een waan die gevoed werd door een niet der zake kundige media, en de blinde kippendrift van politici die in roerige tijden iets van gezag probeerden te herstellen.

Ja, er werden onderling afspraken gemaakt tussen bedrijven in de grond-, weg- , en waterbouw (GWW). Maar daar waren ook wel redenen voor. Zo hebben alleen de bedrijven die grote onderhoudscontracten krijgen continu werk. De rest moet maar hopen regelmatig een project te mogen uitvoeren.

Dus zijn ondernemingen er van afhankelijk dat opdrachtgevers hen een werk gunnen. En doorgaans krijgt slechts de laagste bieder dat.

Door nu onderling af te spreken wie ditmaal aan de beurt was om de laagste bieder te zijn, was continuïteit in de hele sector min of meer te waarborgen; want daardoor konden bedrijven nog enigszins begroten hoeveel personeel en materieel ze erop na konden houden.

Alleen heten dit soort afspraken kartelvorming. En zulks is sinds 1992 door Europa verboden in Nederland.

Maar ging het in de ‘Bouwfraude’, die het TV-programma Zembla signaleerde in november 2001, niet om honderden miljoenen, zo niet vele miljarden schade, die de GWW-sector de belastingbetaler heeft gekost door zulke illegale prijsafspraken?

En ging ook de uiteindelijke Parlementaire enquête bouwnijverheid niet enkel over de enorme schade die de GWW-bedrijven hebben veroorzaakt?

Merkwaardig vind ik dan toch dat de buitengewone claim dat aannemers zo veel extra verdienden nooit ondersteund is door het bijbehorende buitengewone bewijs. Volgens Hennes de Ridder, hoogleraar Civiele Techniek te Delft, zijn de marges in de wegen- en waterbouw namelijk zo laag, dat de sector amper levensvatbaar is.

Zeker, van tal van bouwprojecten is bekend dat die veel duurder uitvielen dan oorspronkelijk begroot. Maar lag zoiets nu werkelijk alleen aan de aannemers? Of zijn er niet toch ook altijd politici aan te wijzen, die, om hun prestigeproject er door te krijgen, stelselmatig zaken eerst te rooskleurig voorstellen? En dus veel te goedkoop?

Hoeveel duurder is de JSF-straaljager inmiddels wel niet geworden. Op papier.

En ook: is een overheid, die telkens eenzijdig regels wijzigt en oplegt, wel zo’n verstandige inkoper? Als slechts de allergrootste bedrijven de administratieve werkkracht hebben om bij te houden wat de laatste gril is in wat de ambtenaren nu weer verlangen? Of als het gevoerde inkoopbeleid alleen al corruptie uitlokt, doordat altijd slechts het laagste bod wordt aangenomen?

Enfin. Deze vragen rezen bij me, tijdens het lezen van dit boek. Te eerlijk om beleefd te zijn. Dat is een biografie van de ondernemer Henk Koop, die, zijns ondanks, even de naam werd bij alles wat de bouwwereld maar kwalijk was te nemen.

Het boek is dan ook deels een apologie, met als doel nu eens Koop’s kant van het verhaal te vertellen. Want, waar de media er geen enkele moeite mee hadden hem zonder bewijs voor alles uit te maken dat maar lelijk was, werd het blijkbaar nauwelijks nog nieuwswaardig geacht dat Koop uiteindelijk in 2008 werd vrijgesproken op alle tweeëntwintig punten die het Openbaar Ministerie [OM] tegen hem had aangevoerd. Als dat OM al niet eerder domweg niet ontvankelijk was verklaard.

Koop had voordien alleen om verschillende redenen pech.

Ten eerste was het nu net een oud-werknemer van hem, met de naam Ad Bos, die in de eerder genoemde Zembla-uitzending nogal kritiekloos tot klokkenluider werd uitgeroepen. Omdat deze man op goede dag naar eigen zeggen een ‘schaduwboekhouding’ van Koop’s bedrijf Koop Tjuchem ‘aan zijn deurklink vond’ hangen. Daarin werden de onderlinge afspraken tussen bouwbedrijven over werkverdeling verrekend. Want, het bedrijf dat een overheidsopdracht verwierf, moest de mededingers wel compenseren voor die gunst.

Ad Bos was eerder door Koop ontslagen, na wanprestaties in Nederland, en bij een bedrijfsonderdeel op Sint Maarten. En ook omdat deze veel geld had geëist voor zijn zwijgen over kartelafspraken — volgens de auteur Hans Broekhuis ging het daarbij om 651.000 dollar, omdat Bos wist dat de bedrijfsboekhouding daar onduidelijk over was.

Vervolgens zou Bos een tijd lang gepoogd hebben om ook concurrerende bouwbedrijven te chanteren met het dreigement uit de school te zullen klappen.

Daarna stapte hij naar het Openbaar Ministerie; dat niets met zijn schaduwboekhouding deed. Het OM kwam pas veel later in beweging, na die stemmingmakende Zembla-uitzending, en het gekrakeel dat daarop volgde in media en politiek.

Daarop wilden politici daadkrachtig lijken; want dat willen ze nu eenmaal altijd, als dit niet ten koste van de eigen kaste hoeft te gaan.

Henk Koop zou, naar eigen zeggen, ook Kop van Jut worden, omdat hij de enige ondernemer was, onder de bestuurders van de grote bouwbedrijven in Nederland. Het management van de andere bedrijven, die allemaal aan de beurs genoteerd waren, bestond nu eenmaal uit naamloze loonslaven.

Daarbij suggereert auteur Hans Broekhuis zelfs dat de politiek zich in het bijzonder zo fel tegen Koop keerde, omdat de Nederlandsche Bank anders onrust vreesde, op de beurs, vanwege de notering van al die andere bedrijven.

En opvallend is zeker dat die hele Parlementaire enquête, onder leiding van lichtgewicht Marijke Vos [GroenLinks], zich zo zeer concentreerde op dat bedrijf van Koop. Omdat dit toch een relatief kleine speler was in de GWW-sector. Ook al omdat dat bedrijf vrij kort op dat gebied actief was. En dan alleen omdat Koop na een overname volgens de mededingingsregels te groot werd in de markt voor het leggen van pijpleidingen, en daarom met een deel van zijn activiteiten in iets vergelijkbaars moest vluchten.

Bij de boetes die de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) uiteindelijk oplegde, vanwege het kartel in de wegenbouw, werd het bedrijf Koop Tjuchem relatief licht gestraft vergeleken met andere bedrijven, aldus Broekhuis.

Tal van juridische problemen volgden op Ad Bos’ vlucht naar de media — zo werd Koop op Interpol gezet, en gearresteerd in Duitsland. Verder viel de politie zijn huis binnen, en werd van alles voor jaren in beslag genomen — en ook kostte deze affaire zijn bedrijven veel geld. Al was het alleen maar omdat de banken eenzijdig hun steun opzegden, en daarop een reorganisatie moest volgen.

Te eerlijk om beleefd te zijn gaat vrij uitgebreid in op wat deze reorganisatie inhield. Net als dat nog uitvoeriger wordt stil gestaan bij hoe Henk Koop zich van boerenzoon ontwikkelde tot een internationaal actief ondernemer. Alleen leek me dat wel een wat te kritiekloos bewonderend verhaal; een iets te makkelijke schets volgens het cliché ruwe bolster blanke pit.

Maar mij interesseerden, eerlijk gezegd, ook vooral de tegenwerpingen tegen het algemene beeld dat er over de Bouwfraude is. En dan wreekt zich dat dit boek sommige feiten wel meer dan eens herhaalt, en onder meer bij de schets van het politieke klimaat indertijd juist te veel in suggestie blijft hangen — terwijl toch ook Rijkswaterstaat, dat zo vaak opdrachtgever is bij bouwprojecten, onder politiek druk ineens geheel gereorganiseerd moest worden.

Maar goed, dat is haast een standaardbezwaar tegen biografieën, hier op boeklog. Niets gebeurt met iemand los van de tijd waarin iets plaatsvindt, alleen concentreren biografen zich zo vaak liever op het verhaal van slechts éen persoon.

Hans Broekhuis, Te eerlijk om beleefd te zijn
Henk Koop, ondernemer uit Tjuchem
159 pagina’s
Uitgeverij Noordboek, 2010

[x]opgenomen in het dossier:


© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden