Moeilijke kunst van het bijna-nietsdoen ~ Denis Grozdanovitch

► door: A.IJ. van den Berg

Elk land, en iedere taal, heeft interessante schrijvers die toch nooit een publiek in het buitenland bereiken. En dat heeft dan dus niets met de kwaliteit van hun werk te maken. Eerder werkt het genre dat ze beoefenen tegen.

Hoeveel hedendaagse Duitstalige columnisten ken ik bijvoorbeeld, behalve Harald Martenstein?

Denis Grozdanovitch [1946] is een Frans auteur, met enige scholing in de filosofie, van wie vrij toevallig, zo lijkt me, een recente bundel met korte stukken is vertaald. Niet altijd bestaan die teksten uit columns in de klassieke zin, er verscheen ook weleens iets op een weblog van het dagblad Libération.

Dus heeft hij zich in elk geval kunnen bevrijden uit het knellende keurslijf dat elke column altijd evenveel woorden dient te tellen. Terwijl teksten nu net altijd zo veel ruimte in nemen als ze nodig hebben. Wat doorgaans minder regels is dan de doorsnee krantencolumn telt; in welke taal ook.

De toon van deze bundel wordt gezet door de eerste column, waarin Grozdanovitch zich herinnert hoe hij ’s zomers in de vakanties met zijn vader vroeg in de ochtend op pad ging om te vissen. Dagen die de doorgaans zo zwijgzame vader samenvatte met de woorden dat we meestal veel gelukkiger zijn dan we denken.

En toch was deze bundel voor mij het interessantst als Denis Grozdanovitch de typisch Franse kijk op zaken probeerde te verduidelijken. Zo poogde deed hij te verklaren waarom Alice in Wonderland niet of amper in Frankrijk gelezen wordt. Wat dan bijna tot een veroordeling leidt van het rigide schoolsysteem in het land, dat opleidt tot mensen die niet meer openstaan voor de schoonheid van de paradox, of het toelaten van twijfel.

Daarin is de Britse cultuur dan toch rijker. Die staat tenminste ironie toe.

Deze column gaf mij daarmee ook een doorkijkje naar Grozdanovitch’ manier van werken — hij koestert wel die paradox als manier van zien, en benut zijn columns telkens om ook de Fransen eens zo naar de wereld te laten kijken

Verder trachtte Grozdanovitch meermaals de kwaliteiten van Thomas Bernhard uit te leggen aan zijn landgenoten — zonder daarin voor mij dan helemaal te slagen.

Bernhard was een mopperaar, die in elk geval zelf veel lol beleefde aan zijn klaagzangen. En iets van deze pret heb ik vroeger zeker meegekregen. Thomas Bernhard was ooit een literaire held van mij. Terwijl diens werk me tegenwoordig onverschillig laat. Iemand met voorbedachten rade humor zien plegen, vind ik hoogstzelden nog leuk.

En als het Grozdanovitch nu bijvoorbeeld gelukt was om in zijn stukken iets over Thomas Bernhard te zeggen dat ik nog niet wist, of om mij uit te leggen waarom diens herhaalde litanieën toch ook een grote kwaliteit hebben, dan had ik hem waarschijnlijk hoog geacht.

Nu pakte De moeilijke kunst van het bijna-nietsdoen toch wat te veel uit als prettige lectuur voor even tussendoor. Waarin de redeneertrant van de auteur aanvankelijk heel aantrekkelijk lijkt — wat alleen al komt door diens buitenlandse afkomst, en daarmee diens net wat afwijkende manier van schrijven. Maar waarvan na een tijdje toch opvalt dat er bijna niets hangen blijft van al diens observaties. Hoe erudiet die soms ook zijn, met al hun literaire verwijzingen.

Toch zou ik zonder meer opnieuw een ander boek lezen van Denis Grozdanovitch, mocht dat toevallig op mijn pad komen. Deze eerste kennismaking kon weleens vooral bestaan hebben uit de les om hem te leren lezen.

Denis Grozdanovitch, De moeilijke kunst van het bijna-nietsdoen
vertaald door Frans de Haan
270 pagina’s
Mouria, 2010
oorspronkelijk: L’Art difficile de ne presque rien faire, 2009

[x]


© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden