Voetbalgek ~ Jan Vorstenbosch

► door: A.IJ. van den Berg

Als aan een boek is af te lezen dat de auteur plezier had in het schrijven, dan pleit dat doorgaans voor zo’n boek. Alleen betekent schrijfplezier helaas niet automatisch ook enkel leesplezier.

Voetbalgek van de ethicus Jan Vorstenbosch bleef me net wat teveel hangen in het persoonlijke verhaal van de maker. Hij probeerde om manieren te vinden de wereld uit te leggen vanuit zijn eigen beleving van het spel, dat hij decennia lang met liefde speelde. Leende hij daartoe zelfs weleens een citaatje uit de rijke bibliotheek der Wijsbegeerte.

Terwijl er toch nogal wat meer over voetbal te zeggen is dan in dit boek gebeurde.

Alleen al met het gegeven dat het hier om een spel gaat, dat dus vrij willekeurige regels heeft — want waarom wordt voetbal gespeeld met elftallen, en niet met tien- of negentallen? — was veel meer te doen geweest.

Zwijg ik nog over de factoren buiten het spel om. Zoals de moderne slavenhandel in spelers. Of zoals dat de internationale voetbalbond FIFA een zeldzaam corrupt gezelschap is. Terwijl dat toch voor vrijwel geen land een bezwaar lijkt te zijn om niet toch een groot internationaal kampioenschap te willen hebben — hoezeer er daarbij dan toch voor FIFA gekropen worden moet. Of hoeveel witte olifanten dat ook opleveren mag.

En hoe ethisch is dat allemaal dan?

Vorstenbosch had in éen ding wel groot gelijk. De verhalen van voetballers die het nooit ‘maakten’, die altijd amateur bleven, en allereerst speelden om hun eigen plezier, zijn al gauw rijker dan de steriele belevenissen van profvoetballers; die altijd in alles werden verzorgd.

Aardigst vond ik dit boek evenwel als Vorstenbosch bekijkt wat anderen zoal hebben geschreven over het voetbalspel. Waarbij dan onder meer opvalt hoe veel beschouwingen eraan gewijd zijn dat tegen een voetbal getrapt wordt. Omdat de voet daarbij ineens grote betekenis krijgt; waar dat lichaamsdeel verder vrijwel nooit apart van belang is.

De schrijver zal die anderen dan alleen niet hebben aangehaald om hun inzichten te diskwalificeren. Toch had dit boek wel dat effect op mij.

Terwijl ik toch ook als bijna vanzelfsprekend geïnteresseerd ben in wat anderen bedacht hebben over het omgaan met beperkingen. Want schrijven lijkt me nu net evenzeer een spel van beperkingen; omdat de taal zo’n vreemd indirect middel is om een ander iets over te brengen.

Maar wellicht zat mijn voorbehoud tegenover dit boek nog dieper.

Ik ben een oud-sporter. En sport onderscheidt zich nu net van spelletjes, zoals voetbal, doordat daarvoor vrijwel geen regels nodig zijn. Om te bepalen wie het hardst kan lopen, of het verst springt, is zelfs een scheidsrechter overbodig.

Mij valt dus altijd allereerst de onmiskenbare willekeur op, aan het voetbalspel.

Sporters zijn bovendien individualisten — wat bijvoorbeeld het wielrennen tot zo’n merkwaardige bezigheid maakt. Geen renner kan iets zonder zijn of haar ploeg. En toch wordt alleen onthouden welke wielrenner een belangrijke wedstrijd won; slechts zelden tot welke ploeg deze toen behoorde.

In het spel, waarin teams winnen of verliezen, is er lang zo veel ruimte niet voor individualiteit. Ook de grootste top-aanvallers in het voetbal krijgen doorgaans hoogstens enkele kansen per wedstrijd. Want het tegenhouden, door hen te verdedigen, en dus het beletten van individuele klasse, is veel en veel makkelijker.

Vorstenbosch toont zich in dit boek dan toch allereerst een romanticus, die vooral de schoonheid wil laten zien van het voetbalspel. Zelfs al ontkomt ook hij er niet aan te signaleren dat de verdedigers in het voetbal het spel momenteel te zeer bepalen in negatieve zin.

En ik ben dan waarschijnlijk te zeer een ongelovige, die weliswaar de woorden van een gelovige met enig plezier kan lezen, om daarbij toch nooit overtuigd te raken door een boek; omdat dit puur uit principe al niet lukken wil.

Jan Vorstenbosch, Voetbalgek
Bespiegelingen van een filosoof

207 pagina’s
Lemniscaat, 2010

[x]opgenomen in het dossier:


© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden