I, Mammal ~ Liam Drew

► door: A.IJ. van den Berg

Onderzoek liet eind vorig jaar zien dat er spinnensoorten zijn die hun kinderen groot brengen door daar melk voor te aan te maken. Het eiwitgehalte daarvan zou zelfs vier keer hoger zijn dan dat van koeienmelk.

Nu was al bekend dat er ook andere beesten zijn die iets produceren dat op melk lijkt voor hun nakomelingen — duiven en flamingo’s maken die aan in hun krop — en dus dat de oude Linnaeus niet helemaal precies was geweest door het melk geven aan kinderen als hét unieke element te zien van de klasse van dieren die door hem daardoor tot zoogdieren werd benoemd.

Wat dan wel de zoogdieren apart zet van alle ander diersoorten? Lain Drew laat in zijn boek I, Mammal zien dat dit nog niet zo simpel te bepalen valt. Misschien hebben al de verschillende soorten aan zoogdieren die konden ontstaan na het uitsterven van de grote dinosauriërs uiteindelijk wel niet meer gemeen dan hoe hun kaak scharniert, en hoe bij hen het gehoor is kunnen ontstaan vanuit wat losse kaakbotjes.

De verschillen tussen het bijvoorbeeld vogelbekdier, de naakte molrat, het nijlpaard, en uiteindelijk de mens kunnen namelijk nogal groot zijn.

Drew kreeg ooit tijdens een potje voetbal keihard een bal in zijn kruis. Dat schot, en het half uur aan ellende daarop, leidde bij hem tot de vraag, waaraan hij een heel tijdschriftartikel wijdde, waarom wij mannen onze teeltballen eigenlijk zo onhandig kwetsbaar in een zakje buiten het lichaam laten hangen.

Daarop bleek hem dat op die vraag geen eenduidig antwoord mogelijk is. De gebruikelijke these dat het sperma zo op de ideale temperatuur blijft, voldoet namelijk niet. Daarvoor zijn er te veel zoogdieren bij wie de teeltballen wel inwendig zitten, in de buurt van de nieren. Er is zelfs een lijn in de evolutie zichtbaar van dieren die afstammen van soorten met een uitwendig scrotum, die het zaakje toch weer binnenboord gingen houden; zoals de nijlpaarden.

Werd Drew toch nog vader, van twee dochters, voor hij zijn boek schreef. En zoals bij vele nieuwbakken ouders voor hem was ook hij diep geroerd door de vanzelfsprekendheid waarmee er meteen een band was tussen moeder en kind.

Die ontwikkeling, en dat eerdere scrotum-verhaal, zette hem ertoe aan tot een groter onderzoek naar zoogdieren, en hun zogenaamd unieke eigenschappen.

Verheugend, voor mij als lezer, waren daarbij drie zaken. De schrijver beschikt een prettig onderkoeld soort humor, en zijn boek laat vooral zien dat we wel heel veel niet weten. Er staat daarom ook lekker veel wetenschapsgeschiedenis in deze uitgave, over vergeefs naar kennis rondtastende onderzoekers.

Al maakte Drew daarbij terloops ook duidelijk dat biologisch onderzoek er lang uit bestond om veel dieren dood te maken, en die vervolgens te ontleden. Honderden zo niet duizenden vogelbekdieren zijn er vermoord om iets meer te begrijpen van wat totaal niet kon bestaan, volgens de kennis van toen.

Taxonomie was dan ook de kunst ooit van het zo goed mogelijk waarnemen van verschillen. Vervelend voor al die zo op hun zicht vertrouwende biologen was alleen dat met de DNA-technieken van de laatste decennia aangetoond werd dat soortenindelingen soms heel anders in elkaar staken dan altijd gedacht.

Drew gaat in I, Mammal telkens heel verschillende eigenschappen van zoogdieren na, om te kijken of die dan misschien maken dat deze beesten zo speciaal zijn. Dat ligt alleen niet aan de hersengrootte, de kinderzorg, de constante hoge lichaamstemperatuur, de melkklieren, of noem de kwaliteit maar op. Omdat er altijd wel een zoogdier te vinden is dat zich aan zulke schijnbaar vaste regels onttrekt.

Laim Drew, I, Mammal
The Story of What Makes Us Mammals

336 pagina’s
Bloomsbury Sigma, 2017

[x]


© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden