Dagboek van een timmerman ~ Ole Thorstensen

► door: A.IJ. van den Berg

Een ode aan het ambacht, dat is wat het Dagboek van een timmerman brengt; zoals er op boeklog wel meer staan. Ook al vertelt de Noor Ole Thorstensen ogenschijnlijk niet meer dan het verhaal van éen enkele klus, die een klein half jaar in beslag nam. Dat was de opdeling en verbouwing van een gemeenschappelijke zolder boven een flatgebouw in Oslo naar een eigen zolder, met een slaapkamer en badkamer daarin, voor het appartement daaronder van een gezin met jonge kinderen. Een zolder die voortaan door een wenteltrap met hun woonkamer verbonden zou zijn.

Deze geschiedenis begint, logischerwijs, op het moment dat de timmerman die opdracht nog verwerven moet en het enige dat voor hem spreekt is dat bekenden van dat gezin eerder werk van hem goed waardeerden. Er is ook aan twee andere timmerlieden gevraagd om een prijsopgave te doen.

Thorstensen ontdekt dan al gauw dat het bestek niet klopt op basis waarvan hij zijn berekeningen moest doen. De architect had er geen rekening mee gehouden dat er dragende balken in de weg zaten waar de badkamer zou komen.

Dus moest er werk worden overgedaan.

En de aardigheid van dit boek zat vooral in zulke details. Hoe veel geregel het bijvoorbeeld voor iemand is om klein baasje te zijn. Ook al omdat niemand alles in zijn eentje kan doen, en daarom voortdurend afhankelijk is van de welwillende medewerking van anderen. En hoe het dan helpt om vooraf te kunnen inschatten hoe die anderen werken.

Als een klein baasje, het grootste deel van de tijd, werd de herkenning bij mij in elk geval groot.

Thorstensen was overigens niet feilloos. Ondanks alle gedegen planning was hij vergeten dat er op het laatst gaten nodig waren voor de ventilatie van de badkamer. En dat vroeg wel weer de inhuur van een specialist, waarmee er dus een extra post op de eindafrekening zou moeten komen.

Hoe je zelf een zolder verbouwd zal evenwel niemand in detail uit dit boek kunnen leren. Het is duidelijk dat Thorstensen over grote vakkennis beschikt, alleen wordt zijn dagboek nooit een doe-het-zelfgids. Zijn kennis blijkt nu vooral uit terzijdes, zoals dat hout dat verwerkt zal worden in zo’n zolder lang in die ruimte moet kunnen acclimatiseren, opdat het naderhand niet nog eens flink gaat uitzetten door vochtopname, of krimpen door de droogte.

Hij is bijvoorbeeld tergend vaag in zijn uitleg dat er éen manier is om gipsplaten boven je hoofd te bevestigen zonder dat je daarna van vermoeidheid omvalt. Hoe die manier er dan uitziet, daar mag de lezer naar raden.

Alleen is het wel juist dat soort kennis waar Ole Thorstensen, met zijn vijfentwintig jaar praktijkervaring, zich op laat voorstaan. Een vakman kan iets. En die hoort daar ook naar beloond te worden.

In éen passage in het boek krijgt hij ook ruzie met een kantoorlul, die zich beklaagt opgelicht te zijn door het slechte handwerk van een paar Poolse timmerlieden. Waarop Thorstensen de kantoorpik laat zien dat juist hij in zijn gierigheid nogal onfatsoenlijk is geweest, doordat hij liefst acht partijen offerte had laten uitbrengen voor een werkje dat weinig voorstelde — wat al meerdere dagen werk is dat liefst zeven timmermannen dan voor niets hebben moeten doet — en toen de aanbieding koos waaraan voor de aannemer niets meer te verdienen was.

Betaal niets, dan krijg je daar ook niets voor terug.

Ole Thorstensen, Dagboek van een timmerman
224 pagina’s
Lebowksi, 2016
vertaling uit het Noors door Hanneke Wijte van: En snekkers dagbok, 2015

[x]


© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden