1945: biografie van een jaar ~ Ian Buruma

Toen de vader van Ian Buruma meteen na de oorlog rechten ging studeren, liet hij zich ontgroenen. Mee deed hij aan dat aloude ritueel waarin oudejaars de jongeren intimideren. En koeioneren. Opdat de juiste corpsgeest van hen bezit zal nemen.

Punt was alleen dat vader Buruma op dat moment al 22 was. En net een oorlog had overleeft, waarin hij zich als dwangarbeider staande had moeten houden in Berlijn; tijdens de driedubbele terreur van Nazi-baasjes, de bombardementen door de Britten en Amerikanen, en de aanval over land van de Russen.

Ian Buruma vond het daarom onbegrijpelijk dat zijn vader zich die ontgroening had laten aanleunen. Ook al omdat diens verklaring hem niet voldeed dat er bij iedereen zo’n groot verlangen was naar normaliteit. Dat alles liefst weer ging zoals het altijd was gegaan.

En uit dat onbegrip lijkt dit boek te zijn ontstaan.

Nog altijd is de Tweede Wereldoorlog niet helemaal afgelopen. Dat Noord- en Zuid-Korea gescheiden zijn, blijft een rechtstreeks gevolg.

En zelfs in het actuele nieuws over Oekraïne had aandacht kunnen worden besteed aan een paar volken zonder land, die in 1945 buiten de boot vielen toen de wereld op achternamiddag even politiek werd herverkaveld door de overwinnende partijen.

The Year Zero gaat over het einde van de Tweede Wereldoorlog, en wat vervolgens gebeurde. Het is de biografie van een jaar, zoals de ondertitel ook aangeeft, van toen er nog even miljoenen mensen sterven zouden, het op vele plaatsen vrede werd, en de overlevenden verder moesten met hun bestaan.

Door het verhaal van zijn vader terloops te gebruiken, komt ook de situatie in Nederland aan bod. Alleen was die vrij atypisch — behalve dan dat hier een opvallend groot deel van de joodse bevolking was weggevoerd, en dat grote delen van de beroepsbevolking daaraan hebben meegewerkt.

Maar werkelijk massale afrekeningen met collaborateurs, zoals elders wel plaatsvonden, waren hier niet. Buruma gebruikt zijn kennis van Japan om ook over de situatie daar te vertellen — en in het Oosten ging het echt anders.

Dit boek is daarom nogal gruwelijk — ook al stipt Buruma de talloze doden overal en andere misdaden amper aan. Gedetailleerde beschrijvingen ontbreken gelukkig. Ook al waren die niet echt nodig.

Wat het jaar 1945 verder kleurde, was de enorme levensdrang van hen die alles overleefd hadden. ‘Alles zoop en naaide’ schreef Remco Campert later, ‘heel Europa was een groot matras/ en de hemel het plafond/ van een derderangshotel.’

En wat The Year Zero voor mij daarmee bovenal tekende, waren de beschrijvingen van hoe de oorlog meehielp om de positie van de vrouw te normaliseren. In nogal wat Europese landen kregen zij wat later eindelijk stemrecht. Was er die sexuele bevrijding ook nog, in de landen die door de geallieerden werden ontzet, en de bevrijders helden waren, terwijl de oorlog de eigen mannen tot sukkels had gemaakt; en daarmee had ontmand.

Buruma’s boek vulde voor mij een leemte, waarvan ik op boeklog al eens had aangegeven dat die er was. Van de oorlog en de bezetting kon ik me namelijk wel zo ongeveer inbeelden hoe die was geweest. Over de periode van de vrede en het bijbehorende normale leven is me ook weinig nieuws te vertellen.

Alleen was niet het dadelijk vrede. Of normaal. Die normaliteit moest eerst veroverd worden. En dat ging met schokken.

Ian Buruma, 1945; Biografie van een jaar
400 pagina’s
Atlas Contact, 2013
vertaling door Arthur Wevers van The Year Zero, 2013

Anglomanie ~ Ian Buruma

Er wordt me weleens gevraagd welke boeken ik het liefst nooit meer zou willen tegenkomen. En mijn antwoord is meestal dat ik het haat als de loop van de geschiedenis helemaal wordt opgehangen aan grote mannen. Boeken zoals die waarin wordt uitgelegd waarom Hitler gek was. Terwijl ik zo’n uitgangspunt al niet vind deugen. Want als Hitler gek was, wat maakt dit de Duitse bevolking dan? Waarom veranderden zij van inwoners van een hoogbeschaafd land in iets heel anders?

Toch is mijn allergrootste afkeer verdwenen van historici die veranderingen in de mentaliteit of wat dan ook beschrijven vanuit éen man of vrouw. En dat komt dan mede door boeken zoals deze.

Ian Buruma’s familie is Brits van moeders kant. Terwijl hij daarbij toch maar twee generaties verder hoeft terug te gaan om al bij import-Britten uit te komen. Zijn overgrootouders waren Duitse Joden, die na hun emigratie op vele manieren assimileerden, en Britser dan Brits werden.

Dit boek gaat slechts terloops over hen, of over Buruma’s eigen ervaringen met Groot-Brittannië. Het bevat vooral portretten van bekende Europeanen, die iets bijzonders zagen in dat Engeland. Tijdens een verblijf daar zou meestal wel blijken dat die anglofilie, of anglomanie, meer uit wensdroom bestond dan werkelijkheidszin. Maar tegelijk wordt juist door die portretten goed duidelijk wat Engeland de wereld lang te bieden had aan instellingen, of ideeën.

En goed, dan onthoud ik vooral de merkwaardige historische trivia waar Buruma mee komt. Zoals dat Shakespeare voor de Nazi’s een Noordse ere-Duitser was, en dat zijn stukken opvallend vaak werden opgevoerd. Of dat de verbannen keizer Wilhelm II zijn zo geliefde Engeland wilde redden van de Joden en de Amerikanen.

Ook opvallend is de terloopse schoffering telkens van Buruma’s vaderland. Want, was Nederland niet minstens even vrij als Engeland? O ja, maar Nederland is zo veel saaier. En er ontbrak er een duidelijke aristocratie, die het goede voorbeeld kon geven. Terwijl de Engelsen wel een upperclass hebben, maar die relatief open stond voor nieuwkomers; in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Franse adel.

Wat Buruma met dit boek ook deed voor mij, was een uitspraak van de historicus Hobsbawm toelichten vanuit een heel ander perspectief. Hobsbawm schreef in Nations and Nationalism since 1780 dat Groot-Brittannië eeuwenlang trots was een smeltkroes te zijn van allerlei invloeden van buiten — een trots die inmiddels geheel verwaterd is. Ian Buruma maakte heel duidelijk wat het opgaan in die smeltkroes aan vreemdelingen te bieden had, en waarom zij ook niets liever wilden dan deel uitmaken van.

Ian Buruma, Anglomanie
365 pagina’s
Olympus, 2007
vertaling door Jan Pieter van der Sterre van:
Voltaire’s Coconuts or Anglomanie in Europe, 1997

Circus van Max Beckmann ~ Ian Buruma

Ian Buruma — Friese roots aan vaders kant, Britse moeder — won in 2008 de Erasmusprijs. Dit was voor diens ‘gewichtige bijdrage’ aan de Europese cultuur. En de jury vond vooral dat hij daaraan vooral met zijn essays had bijgedragen. Mede daarom werd deze verzameling uitgebracht, met mengelwerk dat Buruma sinds 1995 publiceerde.

Soms bestaan deze stukken uit gelegenheidswerk van nog geen duizend woorden lang. Soms bestaan ze uit lange en gedegen essays, met voetnoten daarbij.

Wat me nu plaagt, is dat ik als laatste van dit boek de inleiding heb gelezen; waarin de juryvoorzitter zijn motivatie gaf om Buruma te bekronen. Diens loftuitingen zitten de gedachten die ik tijdens het boek vormde wat in de weg.

Buruma is vaak een interessant auteur — anders had ik dit boek ook niet gelezen — maar heeft toch éen tekortkoming. Voor Nederlandse lezers tenminste. Hij gebruikt de kennis die zijn dubbele achtergrond opleverde nogal eens om ontwikkelingen in Nederland, of West-Europa, uit te leggen aan een Amerikaans publiek. Dat moet hij ook vooral niet laten, maar zulke teksten of tekstgedeelten zijn enigszins voorspelbaar om te lezen. Een tolk kan misschien nog zo geweldig vertalen, het is niet onder alle omstandigheden nodig ook van zijn woorden kennis te nemen.

Veel boeiender wordt hij al op het moment dat ervaringen uit zijn persoonlijke geschiedenis gaan meewegen. Omdat zijn kennis over Japan, of Oost-Azië, hem ook in staat stelt met afstand naar Europese ontwikkelingen te kijken.

Dus lees ik waarschijnlijk toch liever monografieën van hem, of thematisch geordend boek, dan een bundel met mengelwerk als deze. Of éen enkel stuk online, en dan weer tijden niets.

De verzameling in dit boek maakte regelmatig een wat bijeengegraaide indruk. Het niveau wisselde me weleens wat te sterk.

Zijn er vooral stukken opgenomen over de trits politiek, maatschappij, en kunst. Werd ik misschien het meest verrast door de artikelen uit deze laatste reeks, omdat ik Buruma’s belangstelling voor beeldende kunst niet zo goed kende.

Interessantste beschouwing vond ik evenwel ‘Reality Cheque’, over de verdwijnende grenzen tussen werkelijkheid en fictie. Ook al omdat boeklog daar zo vaak over gaat:

zowel journalisten als non-fictieauteurs dienen hun oordeelsvermogen en ervaring te gebruiken om de feiten te analyseren en te interpreteren teneinde zo dicht mogelijk bij de waarheid te komen. Als ze zich laten verleiden door mode, geld en roem hun talenten te gebruiken om in plaats daarvan een goed verhaal te verzinnen, leven we uiteindelijk in leugens. Vaclav Havel noemde dat een van de voornaamste voorwaarden voor een totalitair regime. Maar in dit geval is het de markt die ons ertoe verleidt precies hetzelfde effect te creëren. [146]

Enfin, nu ik bovenstaand citaat met enige haperingen overgetypt heb, toch ook maar de conclusie dat Buruma in zijn eigen woorden beter is dan in vertaling.

Ian Buruma, Het circus van Max Beckmann
En andere essays

384 pagina’s
Uitgeverij Atlas, 2008
vertaling door Nelleke van Maaren

Dood van een gezonde roker ~ Ian Buruma

Toen dit boek uitkwam in Nederland, ontstond er meteen beroering om. Ian Buruma was een paar weken voor research overgekomen uit de VS, en had hier en daar wat mensen gesproken. Nogal wat van deze mensen vonden na publicatie dat ze niet goed geciteerd waren. Buruma had hen woorden in de mond gelegd, of eigenmachtig de verkeerde conclusies getrokken in Dood van een gezonde roker.

Het is om die reuring dat ik een tijd heb gewacht met het lezen van dit boek. Ik moet niet vooraf al weten wat er op mijn lectuur is aan te merken — tenzij ik een bestaand vooroordeel wil bevestigen.

Maar meteen viel me op dat deze tekst niet voor mij bedoeld is. Ook al staat dit boek vol met Nederlandse sprekers, Nederlandse gebeurtenissen, en Nederlandse politiek, Buruma probeert deze namelijk uit te leggen aan een buitenlands publiek. Dat doet hij soms wat kort door de bocht, maar op de kern van zijn mededelingen heb ik niet veel aan te merken. Integendeel, ik vond het wel prettig dat Buruma vrij duidelijk de tekorten aanwees bij nogal wat spraakmakers.

Pim Fortuyn, Theo van Gogh, noch Ayaan Hirsi Ali zijn of waren heiligen. Al billijkt dit geenszins wat hen overkwam. En Geert Mak, Afshin Elian, of noem nog maar wat andere luidruchtige publicisten op, zijn absoluut drammerig.

Nu zal het voor de geïnterviewden zeker vervelend zijn geweest dat Buruma nuances van hun woorden verkeerd heeft weergegeven. Helaas komt dit nogal veel vaker voor. Helemaal als een Nederlandse journalist een interview afneemt; het vraaggesprek is een razend moeilijk maar nogal onderschat genre.

Gezien de ruime ervaring die Buruma’s gesprekspartners met slordige journalisten zullen hebben opgedaan, verbaast me de opwinding over dit boek dan ook nogal. Daardoor heb ik het idee dat er misschien wat anders speelt.

Broodnijd. Bijvoorbeeld.

Gebeurde er eindelijk eens iets opmerkelijks in Nederland, was het een geëmigreerde landgenoot die daar voor het eerst een internationaal succesvol boek over publiceerde. En niet een Nederlander. Terwijl zij er bij waren geweest, en al uitgebreid over al die gebeurtenissen in de eerste jaren van deze eeuw geschreven hadden. In hun columnpjes.

Al die spraakmakende intellectuelen moeten zich door Buruma ineens gerealiseerd hebben hoe hun inspanningen nooit éen duidelijk doel hadden gehad. Dat zij geen boek hebben geschreven dat een geheel nieuw publiek bereikte — maar dat zij hoogstens kruimelwerk hadden gebracht; in al die duizenden zo zelden van enig analytisch vermogen getuigende columnpjes en preekjes voor de eigen parochie.

Ian Buruma, Dood van een gezonde roker
224 pagina’s
Uitgeverij Atlas, 2006
vertaling door Henk Schreuder van Death in Amsterdam, 2006

God op zijn plaats ~ Ian Buruma

Toen ik Ian Buruma begon te lezen, verraste me indertijd vooral de breedte van zijn visie. Hij leek meer te zien dan de meesten; mede door zijn verblijf in Azië.

Maar juist die kwaliteit ontbrak wat aan wat van Buruma tot nu toe op boeklog besproken werd. Daar is toch te veel materiaal bij dat uit momentopnamen bestaat; teksten die te dicht op de actualiteit geschreven zijn, om me te kunnen overtuigen.

Het pamflet God op zijn Plaats bood gelukkig eens wat meer rijkheid .

Buruma’s betoog gaat over de scheiding tussen kerk en staat; het ideaal uit de Verlichting dat nog altijd op praktische bezwaren stuit. Bovendien verloopt de terugtrekking van religie uit het openbaar bestuur overal in de wereld anders.

In de VS is het nog altijd onmogelijk dat iemand tot president verkozen wordt die geen bijzonder actief belijdend Christen is. Al werd daar pas sinds Jimmy Carter regel dat dit geloof publiek beleden wordt.

In Europese landen als Nederland en Duitsland zijn Christen-democratische partijen nog steeds aan de macht; al is dat nu wel minder vanzelfsprekend dan enkele decennia terug.

En in Azië, waarbij Buruma zich beperkt tot twee landen, was er vanouds die sterke vermenging van wereldlijk en politiek gezag; die in China zelfs nog niet verdwenen is. In Japan eindigde dit na de Tweede Wereldoorlog, toen de keizer afstand deed van zijn goddelijke status. Dat was een eis van de Amerikanen. Maar éen waardoor de rechtse politieke partijen daar nu kunnen klagen over de spirituele en morele leegte die vervolgens ontstond.

Ik was erg blij met de historische schets die God op zijn plaats gaf van dit soort ontwikkelingen. Omdat kennis over de geschiedenis altijd helpt om ontwikkelingen in het heden te relativeren.

Alleen bestaat er tegenwoordig natuurlijk ook nog die andere expansieve godsdienst, de Islam, die ineens op zo veel plaatsen opgedoken is in het politieke discours. En Buruma waagt zich toch niet aan uitspraken of al die aandacht nu wel zo terecht is. Zelfs al noemt hij de toon waarop het debat over hoofddoekjes gevoerd wordt hysterisch.

Van mij had hij de behandeling van wat er nu allemaal gebeurt van eenzelfde afstand mogen bekijken als hem in de meer historische passages lukte.

Ian Buruma, God op zijn plaats
Het kruispunt van religie en democratie

158 pagina’s
Atlas, 2010
vertaling door Suzan de Wilde van: Taming the Gods

Grenzen aan de vrijheid ~ Ian Buruma

De boekhandel is éen opzicht niet anders dan alle andere handel. De sector organiseert gezamenlijk allerhande promotie om extra aandacht voor de waren te krijgen. Zo is er de boekenweek, en zijn er daarnaast nog verschillende actiemaanden. Eén daarvan heet de maand van de Filosofie. En doorgaans gaat die voorbij zonder dat ik er sjoege van heb.

Alleen kreeg het actieboek voor de afgelopen maand ditmaal meer aandacht in de media dan anders. Bovendien was het van Ian Buruma, van wie ik wel eens iets met instemming had gelezen. Als hij filosofie zou bedrijven, zou dat in elk geval leesbare filosofie zijn.

En Grenzen aan de vrijheid pakte uit als een wat eclectisch traktaat over politieke theorie. Dit is een boek waarin de opvattingen van Markies de Sade over vrijheid even veel ruimte krijgen als de recente gewoonte van de Amerikanen om een land met grof geweld binnen te vallen, om de verbijsterde inwoners beter te kunnen vertellen wat democratie is, en vrijheid. Om maar éen voorbeeld te geven.

Terloops hekelt Buruma de gewoonte in Nederland van enkele publieke figuren om hun ideeën over vrijheid op een vreemd absolute manier te poneren.

In krantenstukjes van voormalige ‘Vrienden of Theo of Ayaan’ bespeur je de geest van de Nederlandse scheldkritiek, die oer-Hollandse protestantse combinatie van morele eigengerechtigheid en een gekoesterd gebrek aan manieren. [11]

Toch wordt nu net omgekeerd Ian Buruma momenteel verweten juist Ayaan Hirsi Ali te laatdunkend te beoordelen — Buruma is bijvoorbeeld een kop van Jut in het boek The Flight of the Intellectuals van Paul Berman.

In de kern wil Grenzen aan de vrijheid de verdiensten van de Verlichting nog eens toelichten. Zelfs al bestaat er niet éen Verlichting, en is er dus ook niet éen politieke stroming aan te wijzen die het best de idealen daarvan vertegenwoordigt.

Daarnaast gaat dit traktaat over beschaving, en dus goede omgangsvormen — en daarmee ook over politiek, en de toon van het debat in die politiek.

als een geloof in westerse waarden zich verhardt tot een dogma en vrijheid wordt gehanteerd als een vorm van absolutisme, dan zullen we zien hoe ook de beste ideeën eindeigen in een catastrofe. [94]

Tegelijk leverde al dit een wat plichtmatig ogende tekst op die ook tien of vijftien jaar geleden geschreven had kunnen worden — afgezien van die merkwaardig venijnige uithalen naar het Nederlandse populisme, die zo in tegenspraak zijn met Buruma’s wens tot beschaving. En daardoor was dit boek niet zo heel interessant, voor mij.

Boeiender vind ik, als het dan toch om vrijheid gaat in deze tijd, bijvoorbeeld de ontwikkeling van een technologie als internet. En hoe iedereen met een pietsje macht ergens over vanaf het begin bezig is geweest de vrijheden online in te perken. Om maar éen dwarsstraat te noemen.

Een betere illustraties van hoe lastig vrijheid is, bestaat er momenteel niet. Daar is alle populisme in de politiek echt kleuterspel bij. Populistische politici waren er bovendien altijd al, de afgelopen honderd jaar.

Ian Buruma, Grenzen aan de vrijheid
Van De Sade tot Wilders

96 pagina’s
Stichting Maand van de Filosofie, 2010