Paris Review Interviews, III ~ Margaret Atwood (intr.)

Er is éen nadeel aan boeken als deze interviewbundel. Ik ben allereerst toch het meest geïnteresseerd in de gesprekken met schrijvers die me iets zeggen. Dus op een gegeven moment was ik in de delen éen, twee, en drie tegelijk bezig om eerst te zien wat mijn favorieten te melden hadden.

Het zijn bonbondozen, deze boeken, waarin op het laatst altijd de auteurs overblijven die me nog onbekend zijn, of waaraan ik wat een hekel heb.

Deel III bevat ook enige gesprekken die nogal afwijken van de interviews die mij het liefst zijn. Ik zie graag dat een auteur geïnterviewd wordt als hij of zij in de kracht van zijn leven is — het uitgangspunt om over iemands manier van werken te praten, wordt veel interessanter in de wetenschap dat het oeuvre nog niet af is. Maar de gesprekken met Dinesen, Rhys, en Mailer vonden aan het eind van hun leven plaats, toen vrijwel alle productiviteit al achter hen lag. En het gesprek met Waugh is voor de verandering een mislukt en afstandelijk interview.

undefined

Interviewer
Did you write these early novels with ease or–

Waugh
Six weeks’ work.

Interviewer
Including revisions?

Waugh
Yes.

Evelyn Waugh [1963]
undefined

Beschamend voor mij was dan weer dat ik blijkbaar altijd gedacht heb dat Ralph Ellison en James Baldwin éen en dezelfde schrijver was; ondanks dat hun namen toch duidelijk van elkaar verschillen. Zulke persoonssamenvoegingen komen anders alleen voor bij mensen die me niet wezenlijk interesseren, zoals mannelijke tennissers, of blonde presentatricetjes van op de TV.

Interessantste gesprekken voor mij uit deze bundel waren dan toch die met helden, als Cheever en Carver. Misschien niet eens per se om wat ze te zeggen hadden, maar omdat ik hun werk goed genoeg ken, om tussen de regels van hun antwoorden door te kunnen lezen.

Uit het gesprek met Ted Hughes pikte ik dan weer het idee op om eens na te denken over de vraag of het schrijfmateriaal de manier van formuleren beïnvloedt.

Wat willekeurige quotes:

undefined

Interviewer
What do you mean by ‘too literary’? What do you cut out, certain kinds of words?

Simenon
Adjectives, adverbs, and every word which is there just to make an effect. Every sentence which is there just for the sentence. You know, you have a beautiful sentence-cut it. Every time I find such a thing in my novels it is to be cut.

Simenon [1955]
undefined

I don’t work with plots. I work with intuition, apprehension, dreams, concepts. Characters and events come simultaneously to me. Plot implies narrative and a lot of crap. It is a calculated attempt to hold the reader’s interest at the sacrifice of moral conviction. Of course, one doesn’t want to be boring. . .one needs an element of suspense. But a good narrative is a rudimentary structure, rather like a kidney.

John Cheever [1976]
undefined

Journalism, particularly book reviewing, brings in another magnitude of difficulty. Fiction writing is basically what I want to do when I get up in the morning. If I haven’t done any all day, then I feel dissatisfied. If I wake up knowing that I have some journalism to write, then it’s with a heavy tread I go to the bathroom-without relish, for many and obvious reasons. You’re no longer in complete control.

Martin Amis [1998]

wordt vervolgd

The Paris Review Interviews, III
With an Introduction by Margaret Atwood
446 pagina’s
Picador, 2008

* in volume iii zijn de gesprekken opgenomen met:
[gelinkte namen verwijzen naar auteurs die al eens boeklogd zijn]