Als een vrouw nee zegt ~ Theodor Holman

Prinsessen & smeerlappen is de goedkope herdruk in een kaft van twee van Holman’s boeken: Allemaal smeerlappen en Als een vrouw nee zegt. Ik herlas alleen het laatstgenoemde boek, ook al omdat de vele verhalen die erin staan nogal gecomprimeerd zijn.

0

Als een vrouw nee zegt heeft als ondertitel 52 romans. En goed beschouwd klopt dat ook wel. Fragmenten uit levens krijgt de lezer voorgeschoteld, meestal van een vrouw en een man. Die een gezamenlijke voorgeschiedenis hebben die niet verteld wordt, maar wel te raden is. Er vindt iets plaats tussen die twee, dat niet zelden nieuwsgierig maakt naar het vervolg. Wat de lezer natuurlijk niet krijgt.

Een loflied op de zonde wordt het door de schrijver genoemd. Maar wel met enig voorbehoud.

Oorspronkelijk verschenen deze stukken in Het Parool. En daarin lijken me ze niet helemaal op hun plaats. De stemming waarin de verhalen het best genoten kunnen worden, is bij mij een heel andere als hoort bij het doorbladeren van een krant.

Toch is er met bundeling maar gedeeltelijk winst geboekt, juist omdat het liefst 52 compacte verhalen zijn. Op een gegeven moment kan vermoeidheid toeslaan bij het lezen. Dan beginnen de verwikkelingen op niet veel meer dan handige variaties op wat thema’s te lijken.

Theodor Holman op zijn best vind ik éen van de interessantste Nederlandse schrijvers die er zijn. Hij durft tenminste navrant te zijn, terwijl alles meestal toch door zijn humor hanteerbaar blijft. Lees daarvoor bijvoorbeeld eens de eerste hoofdstukken van zijn roman Familiefeest. Maar als hij zich er even wat makkelijker van af maakt, is het resultaat ook meteen vier klassen minder. Lijkt het broodschrijverij. Een handigheidje.

Als een vrouw nee zegt moet in kleine doseringen worden geproefd.

Theodor Holman, Prinsessen & smeerlappen
222 pagina’s
Single Pockets, 2001, 1994 oorspronkelijk

Karel ~ Theodor Holman

karel

Dit is een biografie van Karel van het Reve, maar wel een wat merkwaardige. In het boek is er vooral aandacht voor zijn jeugd en vroege volwassenheid. Informatie die normaal wel ruim voorhanden is in biografieën, wordt niet gegeven. Met wie hij trouwde en hoe zijn kinderen heten, komt niet of amper aan bod.

Ook is het vreemd dat van zijn boeken eigenlijk alleen een vroege detective besproken wordt, omdat dit een soort sleutelroman was over de faculteit Russisch waar Van het Reve werkte.

Daarentegen krijgt iedere morzel proza die de man als puber voor jeugdblaadjes schreef nogal uitgebreid aandacht.

Dit is duidelijk iets voor doorgewinterde Van het Reve-fans. Uit het boekje wordt niet duidelijk waarom het een bijzondere man was. Dat is namelijk uitgangspunt voor de schrijver, en hoefde daarmee niet meer aangetoond te worden.

Theodor Holman, Karel
Zjizn njenoezjnogo tsjelovkeja

200 pagina’s
Uitgeverij C.J. Aarts, 1991

Nog steeds alleen ~ Theodor Holman

Dit is vintage Holman, ook al dateert deze bundel dan uit 2003. Maar een jaar later zou alles veranderen.

Ik las dit boek mede om te kijken of dat eeuwige geouwehoer van toen werkelijk zo goed was. Holman’s columns zijn namelijk nogal merkwaardige Fremdkörper in de media waarvoor hij werkt. In toon en stijl wijken ze volkomen af van het journalees dat anderen schrijven, eromheen.

Het is zelfs zo dat ik een column op het moment van verschijnen niet zelden te flauw voor woorden vind. Maar ziet, Holman’s werk wint duidelijk bij bundeling. Verzameld maakt de toon van de ene column ontvankelijk voor de grap in de andere. Ook al gaat het er steeds over dat hij geen leuke vriendin kan krijgen.

Hoogstens is hem te verwijten te veel te schrijven. Boeken als deze zouden nog beter worden met een wat strengere selectie. Maar goed, de berg beoordeelt men doorgaans aan zijn top. En die reikt hoog hier.

Theodor Holman, Nog steeds alleen
155 pagina’s
Uitgeverij Mets en Schilt © 2003

Scherp van de snede ~ Pierre Vinken & Hans van den Bergh [sam.]

Beide samenstellers van deze bloemlezing zijn eind 2011 kort na elkaar overleden. En dat is jammer. Alleen al omdat ik best een polemiek met ze had willen aangaan over de samenstelling van de bundel Het scherp van de snede.

Doel van dit boek is nog het meest krachtig omschreven in de ondertitel. ‘De Nederlandse literatuur’ te tonen ‘in 100 en enige polemieken’. Alleen leggen de samenstellers dat dan wel erg eng uit. Niet enkel de teksten behoorden literatuur te zijn, ze mosten ook nog eens gaan over literatuur alleen.

Daarbij stamt het grootste deel van de opgenomen polemieken uit de twintigste eeuw — vanaf pagina 299 is zelfs de periode voor 1945 al voorbij. En daarmee zit er nog een rare onbalans in het boek.

Het lijkt of de samenstellers vooral belangrijk vonden wat zich tijdens hun bewuste leven heeft afgespeeld. Met een voorkeur voor wat het studentenblad Propria Cures door de decennia heen zoal heeft opgeleverd.

Zoals in elke bloemlezing is hun keuze een persoonlijke keuze. Alleen vind ik de beperking om in de laatste 500 bladzijden van het boek vooral schrijvers op andere schrijvers te zien schelden wat vreemd. Want hoeveel van die woordenwisselingen waren er nu werkelijk principieel. En hoeveel waren misschien nog net opwindend op dat moment?

Nut van het boek is wel dat een aantal befaamde teksten handig in éen band verzameld werd. Hermans die Weinreb als oplichter ontmaskerde. Mulisch’ ‘Ironische van de ironie’. Karel van het Reve’s ‘Raadsel der onleesbaarheid’. Brouwers litanie tegen de ‘jongetjesliteratuur’. Zwagerman’s ontmaskering van de criticus Arjan Peters’ gespleten tong. Piet Grijs tegen Renate Rubinstein, en omgekeerd. Het zijn inmiddels allemaal klassieke voorbeelden in het genre geworden.

Al zij opgemerkt dat de lange teksten steeds sterk zijn ingekort tot reeksen lange fragmenten. Zelfs als naslagwerk is het boek dus niet volledig.

En juist doordat bovenstaande voorbeelden al zo bekend zijn, viel me van de bloemlezing tegen dat er niet minstens even krachtige maar aanzienlijk minder beroemde voorbeelden naast zijn gezet.

Om slechts enkele voorbeelden van mogelijke polemiek te geven die op boeklog langskwamen. Joris Luyendijk heeft zowel de parlementaire pers in Nederland vrij grondig ontmaskerd, als de correspondenten in dictatoriaal regeerde landen. Daar is genoeg protest tegen gepubliceerd van journalisten die zich ten onrechte bekritiseerd voelden.

Zou daar echt geen materiaal tussen zitten met een zekere literaire kwaliteit?

De rechterlijke macht hier weet niets, en kan alleen in juridische sjablonen denken, volgens deskundigen uit andere wetenschappen.

En democratie bestaat niet in Nederland, aldus de politicologen. Al schijnt dat tegenwoordig beter te zijn, omdat er nu eindelijk parlementariërs zijn die uit de EU willen — of andere denkbeelden vertegenwoordigen die tot 2002 volstrekt taboe waren.

Me dunkt, onderwerpen volop en schrijvers genoeg die iets publiceerden dat de status quo aanviel. En dit ook met kwaliteit deden.

Polemieken van auteurs onderling zijn zo bezien wat klein in belang. Hoe pittig de formuleringen ook uitpakten. Hoe veel reuring de woorden misschien ook gegeven hebben in sommige kringetjes, op een gegeven moment.

Kortom, het ontbrak mij wat aan blije verrassing in het boek. Aan een volkomen andere kijk op zaken.

De opgenomen historische teksten zijn zo bezien misschien nog wel het interessantst. Of het losse feit dat Jan Eijkelboom voor hij als dichter debuteerde zich nog duchtig geweerd heeft als criticus.

En misschien is de grootste makke gewoon wel dat de opgenomen teksten elkaar te weinig versterkten. Weliswaar komen een enkele keer de twee strijdende partijen beide aan het woord; maar dat maakt de polemiek meestal juist onbenulliger. Dit is meer een boek om even iets in na te slaan, dan om te gaan lezen.

Enfin. Door de jaren heen is er ook heel wat geschreven tegen bloemlezingen, en de problemen die er aan de samenstelling van zo’n bundel kleven. Het ware wellicht aardig geweest als de samenstellers tenminste éen zo’n stuk hadden opgenomen.

Het scherp van de snede
De Nederlandse literatuur in 100 en enige polemieken

Samengesteld door Pierre Vinken & Hans van den Bergh
846 pagina’s
Prometheus, 2010.

Theo is dood ~ Theodor Holman

Sinds 2001 heb ik een weblog, en inmiddels doemt het probleem op dat ik over een aantal onderwerpen wel wat uitgeschreven ben. De regering Bush deugt nog altijd niet, maar dat is met al zo veel voorbeelden geïllustreerd. En de Nederlandse politiek ontbeert elke intelligentie, maar zelfs dat heb ik al te vaak beschreven.

Als ik iets nieuws schrijf, moet ik er niet zelf al bij voorbaat bij in slaap vallen. De mogelijkheid te variëren op eeuwig hetzelfde thema leek me altijd beperkt.

Maar nu heeft Theodor Holman in een boek verzameld wat hij publiceerde over zijn vriend Theo van Gogh, in het jaar na de afslachting op straat. Het is dat beperkte onderwerp dat hem het verwijt opleverde de weduwe te zijn van Van Gogh. Collega’s bij Het Parool en de Groene Amsterdammer klaagden, en hoofdredacteuren hebben hem ook al gewaarschuwd maat te houden.

Toch vind ik dit een sterk boek. Dat heeft er mee te maken dat Holman er opnieuw in bewijst dat hij een van de beste auteurs van Nederland is, al was het maar omdat hij werkelijk alles durft te schrijven. Zo geeft hij nu, in 2006, weer genadeloos commentaar waarom hij toen schreef wat hij beschreef.

Ook toont hij aan hoe vanuit een op zich beperkt thema toch de hele wereld te bestrijken is. Direct na de moord gaat het natuurlijk vooral over het moslimextremisme, en de vrijheid van meningsuiting. Maar belangrijk is ook de constatering hoeveel hypocrisie Holman om zich heen ziet. Vanaf het begin zijn er mensen geweest die vonden dat Van Gogh de moord toch over zichzelf had afgeroepen, met alle gescheld in zijn columns.

Helemaal erg blijkt het gedrag van politici te zijn. Die, als er persaandacht is, altijd meteen voorop staan om Van Gogh met holle frasen te herdenken. Ook al hadden ze bijna allemaal een bloedhekel aan de man, omdat hij hun morele voosheid zo fijn wist te beschrijven.

Maar bovenal is dit boek een prachtig portret van Theo van Gogh. Mede omdat Holman als geen ander in slaagt aan te geven waarom zijn dood zo’n leegte achterlaat. En doordat de soms hilarische anecdotes over zijn vriend vaak lachen tegen het huilen zijn.

Holman laat zien hoe prachtig er contemporaine geschiedenis te schrijven is met bijna alleen maar persoonlijke observaties. Dat alleen al is een conclusie die ik mij als weblogger moet aantrekken.

Een eerdere biografie van Theo van Gogh hier besproken:
Take Care!

Theodor Holman, Theo is dood
316 pagina’s
Uitgeverij Mets en Schilt © 2006

Theo is dood | ii ~ Theodor Holman

Op de dag dat Theo van Gogh afgeslacht werd, hield ook het normale leven van de politicus Geert Wilders op. Hij leeft sindsdien onder permanente, en strenge bewaking; uit angst om aanslagen op zijn leven. En voor sommigen heeft die toestand, met alle bijbehorende paranoia, behoorlijk bijgedragen aan zijn radicalisering.

Afgelopen weekend haalden enkele wetenschappers het nieuws met hun constatering dat Wilders’ partij, de PVV, extreem-rechts is, en systeemhaat en islamofobie mobiliseert.

Bovendien bestaat in Nederland momenteel een substantieel dreigingsniveau voor een terreuraanslag, volgens de Nationale Coördinator terrorismebestrijding. Dit gevaar zou in niet geringe mate te wijten zijn aan de irritatie die Wilders, en diens PVV, oproepen bij licht ontvlambare moslims.

Is dit allemaal dan de voornaamste erfenis van Theo van Gogh, vijf jaar na diens dood? Of is dat vooral hoe de vrijheid van meningsuiting sindsdien werd aangetast, zoals onder meer Geert Wilders en Ayaan Hirsi Ali willen? Speelt er misschien nog meer?

Eerlijk gezegd verwonder ik me over vrijwel alle opinies die er deze dagen via de media tot mij komen. Men is altijd zo stellig, waar zo veel stelligheid naar mijn idee meestal niet past. Wilders draaft nogal door, maar de reacties die hij oproept zijn ook griezelig extreem. Om slechts éen voorbeeld te noemen.

En mij verbaast bijvoorbeeld dat in de discussie over het verblijf van Nederlandse militairen in Afghanistan nooit de notie doorklinkt dat daar, door de onzen, extreme islamieten bestreden worden. Wat het tot staand buitenlands beleid maakt dat sommige moslims hup meteen maar dood moeten, terwijl het tegelijk binnenlands al heel moeilijk ligt om kritiek te hebben op sommige religieuze dogmatiek.

Daarin zit een wel hele rare paradox.

En wat is er de waarde van om permanent met een ‘substantiële terreurdreiging’ te schermen, als er vervolgens jarenlang niets bijzonders gebeurt in Nederland? Behalve dan dat de overheid deze zogenaamde dreiging misbruikt om ondertussen mijn burgerrechten in te perken? Of dat dezelfde overheid Wilders verwijt die eeuwige noodtoestand nodig te maken? Wilders’ optreden komt in die zin het kabinet dan wel heel erg goed uit…

Als ik terugkijk op de afgelopen vijf jaar, is mij steeds duidelijker geworden dat de Nederlandse politiek elk normaal vermogen mist om ook maar ergens adequaat op te reageren. Dat het land zo rijk is, heeft de laatste decennia vrijwel alle bestuurlijke onvermogen verbloemd. Pas nu er een kapitaalcrisis is, komt dat eens naar voren in de publieke opinie. Al doet het kabinet Balkenende IV nog altijd in de eerste plaats moeite om de problemen voor zich uit te schuiven.

En mijn training tot historicus maakt toch ook dat ik een gebeurtenis als de dood van Theo van Gogh, de verbanning van Ayaan Hirsi Ali, of de hetze tegen Geert Wilders in een groter verband geplaatst wil zien dan doorgaans gebeurt.

Er bestaan vele politieke taboes in Nederland. Waarvan nogal wat met elkaar te maken hebben. Maar in analyses worden problemen altijd geïsoleerd. Daardoor wordt volgens mij misschien wel een probleem aangepakt, maar nooit hét probleem.

Enfin, dit is wel een enorme omweg om te melden dat ik ter herdenking van 2 november 2004 dit lange in memoriam herlezen heb. Theo is dood. Dat minder goed bleek te zijn dan ik me herinnerde, terwijl het tegelijk een volstrekt uniek boek is; omdat Theodor Holman alles heeft durven opschrijven wat in zijn hoofd opkwam in het jaar na de moord op zijn vriend. Vergelijkbare boeken ken ik niet. En gezien de aanleiding is dat misschien maar goed ook.

Wat ditmaal tegen het boek werkte, was dat ik de persoonlijk getinte anekdotes over Theo van Gogh inmiddels allemaal kende. Die maakten daardoor veel minder indruk dan bij de eerste kennismaking. Toen ook leken die verhalen meer ruimte in te nemen dan nu. Dus werd deze verzameling aan kranten- en weekbladcolumns meer een boek over Theodor dan over Theo.

En Theodor Holman is heel goed te lezen om zijn persoonlijke ontboezemingen, en in dit geval ook om de waarnemingen die hij deed, over de voosheid van politici, bijvoorbeeld. Die in de rij stonden om Theo van Gogh te herdenken, toen daar massale publieke aandacht voor was.

Dat is dit jaar al anders.

Maar ook Holman reikt hoogstens details aan voor de analyse die zich in mij vormt. En het is ook absoluut niet Geert Wilders die mij tot systeemhaat aanzet — dat is toch allereerst de incompetentie van het systeem, en de onmogelijkheid om het daar over te hebben.

Theodor Holman, Theo is dood
316 pagina’s
Mets en Schilt, 2006

Vadermoord ~ Theodor Holman

Wanneer werkt een persiflage? Of anders gezegd: hoe subtiel moet de overdrijving van de maniertjes van een bekend persoon zijn, wil het grappig worden?

Sinds enkele jaren is het op televisie weer in om bekende Nederlanders te imiteren, met een lijkende pruik op, wat grime, en een stemmetje. Helaas schijnt dat meestal al genoeg te zijn. De grappen houden namelijk nooit over.
Ik zie zelden meer als lui cabaret. Als ik al niet meteen ben weggezapt.

Schrijvers persifleren, of bekende columnisten parodiëren, is in zekere zin nog veel makkelijker dan een poppetje nadoen op televisie. Papier is geduldig, en iedereen kan zonder problemen een bekende naam onder zijn schrijfsels zetten om die iets te laten lijken.

Dit boek van Theodor Holman bevat pastisches op iedereen die een bekende columnist was in het midden van de jaren tachtig. Het zijn stijloefeningen van iemand die toen net met de stiel begon, en eigenlijk alleen in die zin interessant. Sommige zijn allang door de tijd achterhaalt. En ook de meeste humor is opvallend snel verouderd.

En toch. Niet zelden een instructief voorbeeld van waarop te letten bij sommige schrijvers.

Theodor Holman, Vadermoord
120 pagina’s
Uitgeverij C.J. Aarts, 1986