Theo is dood | ii ~ Theodor Holman

► door: A.IJ. van den Berg

Op de dag dat Theo van Gogh afgeslacht werd, hield ook het normale leven van de politicus Geert Wilders op. Hij leeft sindsdien onder permanente, en strenge bewaking; uit angst om aanslagen op zijn leven. En voor sommigen heeft die toestand, met alle bijbehorende paranoia, behoorlijk bijgedragen aan zijn radicalisering.

Afgelopen weekend haalden enkele wetenschappers het nieuws met hun constatering dat Wilders’ partij, de PVV, extreem-rechts is, en systeemhaat en islamofobie mobiliseert.

Bovendien bestaat in Nederland momenteel een substantieel dreigingsniveau voor een terreuraanslag, volgens de Nationale Coördinator terrorismebestrijding. Dit gevaar zou in niet geringe mate te wijten zijn aan de irritatie die Wilders, en diens PVV, oproepen bij licht ontvlambare moslims.

Is dit allemaal dan de voornaamste erfenis van Theo van Gogh, vijf jaar na diens dood? Of is dat vooral hoe de vrijheid van meningsuiting sindsdien werd aangetast, zoals onder meer Geert Wilders en Ayaan Hirsi Ali willen? Speelt er misschien nog meer?

Eerlijk gezegd verwonder ik me over vrijwel alle opinies die er deze dagen via de media tot mij komen. Men is altijd zo stellig, waar zo veel stelligheid naar mijn idee meestal niet past. Wilders draaft nogal door, maar de reacties die hij oproept zijn ook griezelig extreem. Om slechts éen voorbeeld te noemen.

En mij verbaast bijvoorbeeld dat in de discussie over het verblijf van Nederlandse militairen in Afghanistan nooit de notie doorklinkt dat daar, door de onzen, extreme islamieten bestreden worden. Wat het tot staand buitenlands beleid maakt dat sommige moslims hup meteen maar dood moeten, terwijl het tegelijk binnenlands al heel moeilijk ligt om kritiek te hebben op sommige religieuze dogmatiek.

Daarin zit een wel hele rare paradox.

En wat is er de waarde van om permanent met een ‘substantiële terreurdreiging’ te schermen, als er vervolgens jarenlang niets bijzonders gebeurt in Nederland? Behalve dan dat de overheid deze zogenaamde dreiging misbruikt om ondertussen mijn burgerrechten in te perken? Of dat dezelfde overheid Wilders verwijt die eeuwige noodtoestand nodig te maken? Wilders’ optreden komt in die zin het kabinet dan wel heel erg goed uit…

Als ik terugkijk op de afgelopen vijf jaar, is mij steeds duidelijker geworden dat de Nederlandse politiek elk normaal vermogen mist om ook maar ergens adequaat op te reageren. Dat het land zo rijk is, heeft de laatste decennia vrijwel alle bestuurlijke onvermogen verbloemd. Pas nu er een kapitaalcrisis is, komt dat eens naar voren in de publieke opinie. Al doet het kabinet Balkenende IV nog altijd in de eerste plaats moeite om de problemen voor zich uit te schuiven.

En mijn training tot historicus maakt toch ook dat ik een gebeurtenis als de dood van Theo van Gogh, de verbanning van Ayaan Hirsi Ali, of de hetze tegen Geert Wilders in een groter verband geplaatst wil zien dan doorgaans gebeurt.

Er bestaan vele politieke taboes in Nederland. Waarvan nogal wat met elkaar te maken hebben. Maar in analyses worden problemen altijd geïsoleerd. Daardoor wordt volgens mij misschien wel een probleem aangepakt, maar nooit hét probleem.

Enfin, dit is wel een enorme omweg om te melden dat ik ter herdenking van 2 november 2004 dit lange in memoriam herlezen heb. Theo is dood. Dat minder goed bleek te zijn dan ik me herinnerde, terwijl het tegelijk een volstrekt uniek boek is; omdat Theodor Holman alles heeft durven opschrijven wat in zijn hoofd opkwam in het jaar na de moord op zijn vriend. Vergelijkbare boeken ken ik niet. En gezien de aanleiding is dat misschien maar goed ook.

Wat ditmaal tegen het boek werkte, was dat ik de persoonlijk getinte anekdotes over Theo van Gogh inmiddels allemaal kende. Die maakten daardoor veel minder indruk dan bij de eerste kennismaking. Toen ook leken die verhalen meer ruimte in te nemen dan nu. Dus werd deze verzameling aan kranten- en weekbladcolumns meer een boek over Theodor dan over Theo.

En Theodor Holman is heel goed te lezen om zijn persoonlijke ontboezemingen, en in dit geval ook om de waarnemingen die hij deed, over de voosheid van politici, bijvoorbeeld. Die in de rij stonden om Theo van Gogh te herdenken, toen daar massale publieke aandacht voor was.

Dat is dit jaar al anders.

Maar ook Holman reikt hoogstens details aan voor de analyse die zich in mij vormt. En het is ook absoluut niet Geert Wilders die mij tot systeemhaat aanzet — dat is toch allereerst de incompetentie van het systeem, en de onmogelijkheid om het daar over te hebben.

Theodor Holman, Theo is dood
316 pagina’s
Mets en Schilt, 2006

[x]