dit is het dossier:

Henning Mankell

© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden

 

Drijfzand ~ Henning Mankell

Tijdens het laatste volle jaar van zijn leven publiceerde The Guardian een reeks autobiografische stukken van Henning Mankell over wat het betekende om kanker te hebben. Deze teksten maakten onbehoorlijk veel indruk. Terwijl het boek waarin al deze fragmenten werden opgenomen mij nu tegenviel.

En waren het dan mijn overdreven hoge verwachtingen die het lezen van Drijfzand tot een teleurstellende ervaring maakten? Of is het boek echt te lang, en gewoon niet goed genoeg?

Ik weet zeker dat er enige projectie speelt.

Mankell [1948 — 2015] kreeg begin 2014 te horen dat die vervelende pijn in zijn nek niet door een hernia kwam. Boosdoener was een uitzaaiing van een tumor in zijn linkerlong. Uiteindelijk heeft hij na deze ernstige diagnose nog ruim anderhalf jaar geleefd.

En waarschijnlijk hoopte ik er op dat het verhoogde besef sterfelijk te zijn de schrijver nog eens tot volledige concentratie had aangezet. Dat Mankell, in oog met de dood, alle valse schaamte en terughoudendheid was kwijtgeraakt, zo hij die hij nog mocht hebben gehad na al zijn toneelwerk en boeken. Dat hij kortom alles had durven te schrijven.

Terwijl ik best wist, uit de eigen treurige ervaring, dat sterven aan kanker de stervende nu net niet nog eens tot prestaties hoeft aan te zetten. Waarom ook? De menselijke ijdelheid wordt klein als het einde nadert.

Maar juist omdat zij nog zo veel te zeggen hadden kunnen hebben, en dat toen niet deden, hoopte ik dat dit voor een schrijver anders zou zijn geweest. Dat deze nog wel de moeite had gedaan. Al was het maar omdat het schrijven, en het worstelen met tekst, voor hem ook zo vertrouwd kon zijn geweest. Iets geheel normaals en gewoons in volstrekt abnormale tijden.

Drijfzand werd helaas alleen in enkele maanden geschreven. En dat was waarschijnlijk te kort aan tijd om op een heel leven terug te kijken, en de episodes werkelijk op hun betekenis te wegen. Het boek wisselde voor mij ook te vaak van kwaliteit. Tegenover passages waarin elk woord er toe doet, en die ik al kende uit The Guardian, stond te veel langdradigheid. De schaarse wijsheden verdronken in de zee aan anekdotes.

Dus las ik een autobiografie waarin een man terugkeek op zijn leven en streven, waarvan me tijdens het lezen al duidelijk was dat ik die snel zou vergeten.

[wordt vervolgd]

Henning Mankell, Drijfzand
369 pagina’s
De Geus, 2015
vertaling uit het Zweeds door Ceciel Verheij van: Kvicksand, 2014

Henning Mankell ~ Kirsten Jacobsen

Merkwaardig eigenlijk, dat schrijversbiografieën doorgaans pas geschreven worden als zo’n auteur al dood is. Zo iemand zou anders toch de beste bron over zijn of haar leven kunnen zijn.

Maar blijkbaar besteden schrijvers het schrijven liever niet uit aan anderen.

Aardigst aan de biografie Henning Mankell van Kirsten Jacobsen vond ik misschien daarom wel dat het boek allereerst uit gesprekken bestaat van de dan nog levende auteur met een leeftijdgenoot. Waardoor de korzeligheid van de geportretteerde zeker in het begin goed doorklinkt. Mankell wordt duidelijk niet graag lastig gevallen om niets. Is hij ook nog eens introvert; eentje van het menstype dat nogal slecht tegen kan tegen gesprekken zonder inhoud.

Jacobsen sprak Mankell verschillende malen in de jaren 2010-2011, als deze auteur inmiddels het middelpunt is geworden van een hele industrie. Veertig miljoen boeken zijn er dan van hem verkocht. Vijftig keer per week werd hem verzocht om ergens aan mee te werken of iets te doen. Alleen daarom al wordt de auteur omringd door gedienstigen die de belangstelling van buiten filteren.

Als Kirsten Jacobsen een keer Mankell’s reisschema ziet, begrijpt ze niet waar hij nog de tijd vandaan haalt om ook nog te schrijven. Waarop hij onder meer uitlegt dat hij een boek eerst helemaal doordenkt, en er dan pas voor gaat zitten om het op te schrijven. En dat schrijven lukt overal.

Wanneer de gesprekkenreeks begint, stelt zij het liefst over de boeken te willen praten. Waarop hij haar moet uitleggen toch vooral het belang van zijn toneelwerk niet te onderschatten. Niet iedereen leest boeken. Niet iedereen kán lezen. Terwijl analfabeten nu net wel toneel kunnen begrijpen.

Het was voor mij goed om zowel dit portret te lezen, als Drijfzand, Henning Mankell’s autobiografie in eigen woorden. Vanzelfsprekend komen bepalende momenten in het leven van deze auteur in beide boeken voor. Alleen zijn er toch accentverschuivingen.

Drijfzand is bijvoorbeeld veel concreter over de stap die Mankell als zestienjarige zette om abrupt met het Gymnasium te stoppen, aan te monsteren, en een tijdje illegaal in Parijs te werken.

Henning Mankell daarentegen biedt ook stemmen uit zijn naaste omgeving over de auteur. Die dan bijvoorbeeld uit Mankell’s levensgeschiedenis gaan verklaren waarom al zijn boeken over controle gaan; en daarmee de angst om controle te verliezen. Zijn moeder had namelijk toen er drie kinderen waren radicaal voor zichzelf gekozen, en het gezin verlaten.

En enkel deze biografie vertelt over de betekenis van Ingmar Bergman in het leven van Henning Mankell; die zijn schoonzoon werd. Beide mannen hebben toen tien jaar op hetzelfde eiland gewoond en gewerkt; en veel gepraat.

Tegelijk las ik portret en autobiografie niet zozeer om meer over de schrijver Henning Mankell te leren. Voor mij woog een ander raadsel zwaarder. Want de man is geliefd, over de hele wereld, in heel andere culturen ook als de Zweedse of de onze. Maar geen van zijn romans heeft me ooit gesmaakt. Het lukte me slechts om er éen uit te lezen; enkel omdat dit moest voor een reeksje op boeklog.

Nu is het uitspreken van mijn oordeel niet bedoeld als diskwalificatie van Henning Mankell en diens werk. Smaken verschillen. Mij intrigeert allereerst het waarom van mijn onverschilligheid. En dan denk ik dat mij ergert dat de schrijver me te bekende trucjes toepast in zijn romans. In een toneelstuk of in een film werken die vaak heel goed om het verhaal met vaart een nieuwe wending te geven; anders zouden ze daar ook nooit tot tropes zijn geworden. Alleen kent een grootconsument van cultuur deze kunstgrepen ook — en lees ik daar in mijn geval liever geen boeken meer voor.

Kirsten Jacobsen, Henning Mankell
Over het leven van de idealist, workaholic en
schrijver van de beroemde Wallander-serie

338 pagina’s
de Geus, 2012
vertaling uit het Deens door Roald van Elswijk, Ingrid Hilwerda en Carla Joustra van: Mankell (om) Mankell, 2011

Man Who Smiled ~ Henning Mankell

Wie van de boeken van Sjöwall & Wahlöö geniet, houdt ook van de Kurt Wallander-reeks; zo is me menigmaal verteld. De overeenkomsten zijn immers onmiddellijk zichtbaar. Is Henning Mankell niet ook een Zweed? Slaat bij hem niet ook het hart stevig links?

Maar Kurt Wallander zei me bij een eerdere kennismaking niets. Zelfs via een omweg boeit hij me niet. Zijn naam duikt tegenwoordig ook op in de titel van TV-series. Het lukt me al evenmin om die uitzendingen uit te kijken. Het leven is al zo kort.

En The Man Who Smiled uit 1994 bevestigde mijn bestaande vooroordelen slechts — al helemaal omdat ik deze roman direct las na het meesterwerkje De man die even wilde afrekenen van Sjöwall & Wahlöö.

Kurt Wallander is een Superman. Alles in het boek draait om hem, en zijn inspanningen alleen. En Superman-verhalen vind ik oninteressant. Daarvan is niet alleen de uitslag vooraf bekend. Zelfs de manier waarop die uitkomst bereikt wordt, verloopt via een standaardformule.

Natuurlijk. Kurt Wallander is eveneens een gewone man, met een behoorlijk midlife-crisis; en daarmee grote twijfels over zijn werk bij de politie. Een schrijver zou alleen wel behoorlijk onnozel zijn om Superman niet ook een hele reeks handicaps mee te geven.

In The Man Who Smiled is Wallander aanvankelijk zelfs helemaal niet in actieve dienst. In een eerder deel van de reeks heeft hij iemand doodgeschoten. Weliswaar was dit uit zelfverdediging. Toch maakt dit gegeven hem het werken onmogelijk.

Tot een vriend van hem wordt vermoord.

En wat dit boek snel tot een vrij vervelend boek maakte, is de grote hoeveelheid knaleffecten die er dan al meteen worden ingezet; waarschijnlijk om zo vaart in het verhaal te krijgen. Kurt Wallander heeft zijn politiewerk nauwelijks weer opgepakt, of zijn auto vliegt al in brand.

Naar aan The Man Who Smiled is zelfs de grote hoeveelheid tropes uit het genre die langskomen.

Er is de onvermijdelijke snoodaard aan het slot die vlot alle misdaden bekent. Deze bekentenis doet er immers niet meer toe. De held van het boek, of de film, wordt zo meteen omgebracht.

Dus volgt er ook de afrekening met de held. Die alleen mislukt, omdat deze Superman is.

Daarop moet nog wel even de snoodaard zelve staande worden gehouden. Wat Superman dan in zijn eentje dient op te knappen — terwijl zijn handicaps ondertussen enkel groter zijn geworden. Hij wordt door zijn omgeving nu eenmaal niet begrepen.

Een wezenlijk verschil tussen de boeken van Sjöwall & Wahlöö en die van Henning Mankell lijkt me alleen al dat de eersten nieuwe clichés bedachten voor het genre dat ze schreven — die vervolgens algemeen werden opgepikt. Terwijl Mankell vooral bestaande stereotypen toepast; en dat niet eens heel goed doet in dit boek.

En voorspelbaarheid in genrefictie kan heel ontspannend uitpakken. Daardoor zelfs vermakelijk zijn. Ik lees alleen geen nieuwe boeken om nog eens een opvoering te zien van wat ik al weet. Want dan is herlezen zoveel prettiger. Herlezen van iets goeds.

Henning Mankell, The Man Who Smiled
438 pagina’s
Vintage Books, 2012
vertaling van Mannen som log, 1994