Brandweerauto die verdween ~ Sjöwall & Wahlöö

deel éen van deze reeks besprekinkjes begint hier

Held van deze reeks boeken is inspecteur Martin Beck. Desondanks hebben de schrijvers hem geen superman gemaakt. Hij heeft een slecht huwelijk; is altijd verkouden en zijn maag speelt regelmatig op.

De buddy van Beck is Lennart Kollberg; een gourmand en nogal atypische politieman. Hij lijkt wel speciaal bedacht te zijn zodat de personages onderling kritiek kunnen hebben op het functioneren van het korps, en vooral hun superieuren.

Een opmerking die regelmatig terugkomt in de boeken, en ook op de Nederlandse situatie slaat, is dat het weinig zinvol is om altijd maar meer politie te wensen. Betere politie wensen, dat zou pas wat zijn.

Centrale zaak in dit boek is de vraag waarom een huis in Stockholm zo maar afbrandde. Het plot lijkt me wat gezocht, omdat er een huurmoordenaar van buiten Zweden voor ingevlogen werd.

Speciale held van deze aflevering is de arrogante politieman Gunvald Larsson, die nogal wat mensen uit dat brandende pand wist te redden.

Toch, wat opvalt bij het op tempo teruglezen van deze reeks – zo’n boekje als dit kost me een uurtje – zijn foutjes in de continuïteit. Larsson wordt altijd als een kolos van een man beschreven. Maar in elk deel krijgt hij daarvoor een andere lengte en gewicht toegemeten.

wordt vervolgd

Sjöwall & Wahlöö, De brandweerauto die verdween
220 pagina’s
A.W. Bruna Uitgevers © 1969, deze versie 1993
Vertaling van Brandbilen som försvann © 1969


Gesloten kamer ~ Sjöwall & Wahlöö

deel éen van deze reeks besprekinkjes begint hier

De auteurs maken even pas op de plaats in dit boek. Martin Beck is dodelijk gewond geraakt aan het eind van het vorige deel, en mag nu even herstellen met een puzzle, in plaats weer volledig diensten te draaien. Ook is voor hem besloten dat hij nu wel lang genoeg gescheiden geleefd heeft, en wordt hij aan de vrouw geholpen.

In dit deel van de reeks valt inmiddels op dat de vaste cast van spelers nog zelden wordt aangevuld met nieuwe mensen. Afgezien van de misdadigers dan, maar die deden er eigenlijk toch al niet zo veel toe.

Zelfs de Keystone cops Kval en Kristiansson treden weer op, alsof de auteurs vergeten zijn dat een van hen is doodgeschoten in het vorige deel, en de ander een been mist. Goed, Kval heet nu Kvastmo. Maar dat lijkt een verbetering die op het allerlaatst in zeven haasten nog even is doorgevoerd; terwijl de drukpers al liep.

Toch, door Martin Beck een vriendin te geven, lukt het de auteurs wel een nieuw element het verhaal binnen te brengen. Omdat ze haar kritisch sociaal-bewust maken, wordt Beck ook ineens gedwongen politieke uitspraken te gaan doen. Iets dat hij tot dan toe zorgvuldig vermeden heeft.

En ach, die puzzle, met die dode in een afgesloten huis, is uiteindelijk aardig. Maar ik vind het nogal ongeloofwaardig dat die zaak uiteindelijk samenvalt met de enige andere zaak in het boek behandeld.

Wordt vervolgd

Sjöwall & Wahlöö, De gesloten kamer
221 pagina’s
A.W. Bruna Uitgevers © 1973, deze versie 1992
Vertaling van Det Slutna rummet © 1972


Lachende politieman ~ Sjöwall & Wahlöö

Ik herinner me aan de Sjöwall & Wahlöö-boeken te zijn begonnen op een vakantie ooit, toen ik dertien of veertien was. Sindsdien heb ik de delen van de reeks een paar keer herlezen. Maar iedere keer levert dat een andere ervaring op.

Vijfentwintig jaar geleden zal ik blind zijn geweest voor de maatschappijkritiek in deze boeken. Wel is me van toen bijgebleven dat ze me ‘echt’ leken. Volwassen. Daarom is niet uit te sluiten dat iets van het permanente commentaar op het functioneren van de politie in deze reeks mijn oordeel over deze dienst heeft helpen kleuren.

Het openlijk linkse gedachtengoed van de schrijvers stoorde me ditmaal bij het lezen niet zo erg. Immers, de ingebakken domheid van bureaucratieën is van alle tijden en niet specifiek Zweeds. En ook zijn er opvallende parallellen te trekken met de demonstraties tegen de VS toen, tijdens de Vietnamoorlog, en de kritiek op het functioneren van dat land nu.

Prettig is ook dat de misdaad in deze boeken weleens bijzaak lijkt. Het gaat vooral om de interactie tussen de politiemensen van de rijksmoordbrigade. Tenminste, zo lees ik deze boeken nu.

In dit deel heeft iemand een bus vol mensen doodgeschoten. Terloops wordt bij het ontrafelen van die zaak ook een ‘cold case’ van jaren daarvoor opgelost. Ach ja.

wordt vervolgd

Sjöwall & Wahlöö, De lachende politieman
199 pagina’s
A.W. Bruna Uitgevers © 1969, deze versie 1993
Vertaling van Den skrattande polisen © 1968


Man die even wilde afrekenen ~ Sjöwall & Wahlöö

deel éen van deze reeks besprekinkjes begint hier

Een reden om meteen door te lezen in de reeks, was dat Lennart Kollberg dodelijk werd verwond aan het eind van het vorige boek. Maar natuurlijk zijn de schrijvers zo slim daar verder niet meer bij stil te staan. Kollberg leeft, en de jonge collega die betrokken was bij het incident doet al dienst in Malmö.

In de Thrillergids die Vrij Nederland elk jaar voor de vakantie publiceerde, werd dit deel van de reeks het hoogst gewaardeerd. En ik ben inmiddels geneigd het daar mee eens te zijn. Er is een door de schrijvers een mooi evenwicht bereikt, dat ook de volgende boeken goed maakt. Weliswaar zijn de hoofdpersonen bekend, maar ze ontwikkelen zich nog door.

Opnieuw lijkt de misdaad maar bijzaak te zijn in dit boek. Uiteindelijk kost opsporing van de moordenaar niet zo veel moeite, en gezien de omstandigheden is er bijna begrip op te brengen voor zijn daad.

Dit boek gaat over de moord op een grootkapitalist, om wie niemand verder een traan zal laten. Vooral niet omdat zelfs zijn naasten enkel van diens dood profiteren. Het is vast om een deel als dit dat Sjöwall & Wahlöö weleens verweten is Das Kapital te hebben willen navertellen in makkelijk leesbare boeken.

Enfin.

wordt vervolgd

Sjöwall & Wahlöö, De man die even wilde afrekenen
220 pagina’s
A.W. Bruna Uitgevers © 1972, deze versie 1989
Vertaling van Polis, polis, potatismos! © 1970

Man die even wilde afrekenen | ii ~ Sjöwall & Wahlöö

Herlezen levert me soms een onaangename boodschap op. Het stond er altijd al. Ik was er eerder alleen blind voor. En las er toen overheen.

Martin Beck toont zich nogal afkerig van politiek in de tiendelige reeks policiers die Maj Sjöwall en Per Wahlöö wijdden aan hem en zijn team. En ooit was dit een karaktertrekje van de hoofdpersoon dat ik voor kennisgeving aannam.

De massamedia vertelden mij nu eenmaal ook dat alle gekeutel in Den Haag hoogst belangrijk is — en dat nam ik ooit eveneens als waarheid aan.

Inmiddels is me al even duidelijk dat politiek allereerst een onderling spelletje ganzenbord is om de macht en positietjes, dat vrij weinig heeft te doen met goed bestuur of met visie. En al kwam ik daar achter op iets jongere leeftijd dan Martin Beck in de boeken, ik had dat inzicht ook kunnen leren van hem. Deze reeks las ik ruim dertig jaar terug ook al eens; en sindsdien elk decennium weer.

In deze serie van tien tonen de eerste drie delen een aanloopje om erin te komen voor de schrijvers. De laatste twee delen werden ineens veel dikker dan die ervoor, wat ze iets obees geeft en logs — daar staat te veel in dat er niet toe doet.

Daarmee zijn vier, vijf Martin Beck-boeken volmaakte voorbeelden in het genre — die bovendien nogal wat invloed hebben gehad. Voortaan kregen ook de politiemensen bij andere auteurs een persoonlijke leven, met nogal wat problemen daarin. Ineens werd belangrijk dat opsporing een gezamenlijke activiteit is, terwijl teamleden elkaar helemaal niet hoeven te liggen.

De man die even wilde afrekenen is éen van die vier, vijf volmaakte deeltjes Martin Beck. Dat oordeel blijft staan, en verstevigde zich zelfs na deze herlezing.

Wat dan mede komt omdat de misdaad en de dader er nauwelijks toe doen in deze roman. De afrekening vindt plaats in de eerste pagina’s van het boek, de echte oplossing vergt nog eens twintig bladzijden helemaal achterin. Maar het overgrote deel van de tekst gaat over moeizaam speurwerk naar de redenen die er kunnen zijn om een dubieuze zakenman en plein public dood te schieten.

Daarvoor moet worden blootgelegd waarmee deze zijn geld verdiende.

En de tegenzin waarmee de politiemensen zich verdiepen in de handel en wandel van dat sujet wordt erg goed getekend.

Illusies hebben zij ondertussen ook al niet meer over hun vak. Met anderen buiten het corps is daar alleen niet over te spreken — dus zoeken politiemensen zelfs in hun vrije tijd vooral elkaar op. Want de top van de politie is politiek gekleurd, en deugt daarom niet. En onderaan worden de rangen telkens bijgevuld met onbekwame en onnozele agenten.

En goed, dan ligt ook de weerzin van de auteurs er wat dik bovenop over de protserige kantoren die wapenleveranciers zich kunnen veroorloven. De politieke boodschap van Sjöwall & Wahlöö is overduidelijk. Alleen blijft de rest van hun verhaal zo goed dat dit dan niet uitmaakt.

Het maakte zelfs niet uit dat ik de ontknoping al kende, want onthouden had van zo veel keren eerder lezen.

Deze roman begint zelfs met een beschrijving van het weer — het is heet en zomer — wat een doodzonde zou zijn volgens alle lessen goed schrijven.

Dus de gebreken aan dit boek zijn heel wat makkelijker te benoemen zijn dan de kwaliteiten. Want bij die kwaliteiten gaat het om meer diffuse zaken als maatvoering, en een juiste timing; en om de balans die er is tussen de personages — dus zelfs om het gegeven dat het boek een perfect ensemblespel biedt; want niet enkel draait om die Martin Beck.

En ik kreeg van De man die even wilde afrekenen bijvoorbeeld ook tal van ideeën over romans met schurende dilemma’s die wel nooit geschreven zullen worden, maar ik graag zou lezen.

Over politiemensen die een demonstrant moeten opsporen, bijvoorbeeld, omdat deze zonder toestemming demonstreerde tegen de keuze van de landsregering om illegaal een ander land binnen te vallen. Terwijl ieders sympathie dan ligt bij degenene die protesteerde. Alleen heeft deze regels tegen die wel worden gehandhaafd.

Of een boek over jonge mensen die hun hypotheek niet meer kunnen betalen, en dan iets met bankbestuurders.

Het is eigenlijk vreemd dat zo veel schrijvers zo weinig aan echte dilemma’s in hun boeken stoppen.

Sjöwall & Wahlöö, De man die even wilde afrekenen
220 pagina’s
Bruna 1989, oorspronkelijk 1972
vertaling door Cora Polet van Polis, polis, potatismos!, 1970

 


Man die in rook opging ~ Sjöwall & Wahlöö

Vele malen las ik de Martin Beck-policiers van het Zweedse duo Maj Sjöwall en Per Wahlöö. Zij het zelden alle tien op een rij. De laatste zes of zeven in de serie volstonden altijd wel. De schrijvers hadden even nodig gehad om de juiste maat te vinden in hun boeken. En naar mijn idee was die maat er de eerste drie vier delen van de reeks nog niet helemaal.

Dus was het lang geleden dat ik De man die in rook opging las; het tweede deel van de reeks. Zo lang dat ik niets meer wist van het plot. Behalve dan dat me wel bijstond dat er iets gezochts was aan de ontknoping van het raadsel.

En die wijsheid bleek te kloppen. Getuigen die veertien dagen later nog kunnen vertellen wat voor kleding iemand droeg, komen mij te onwaarschijnlijk voor. Als die kleding tenminste onopvallende mannenkleding is.

Alleen deed deze onwaarschijnlijkheid er in het geheel niet toe — de schrijvers hebben een fraaie puzzel geconstrueerd met dit boek, die mij door liet lezen, en door liet lezen.

In de roman verdwijnt een Zweedse journalist. Alf Mattson. En hoewel volwassen mannen normaal best mogen verdwijnen, zonder dat de politie zich daardoor geroepen voelt om iets te doen, lijkt Mattson in Hongarije te zijn verdwenen. Dus dreigen diplomatieke complicaties.

Daarop moet Martin Beck, in zijn vakantie, naar Boedapest. Op een onofficiële verkenningsmissie. Die uiteindelijk onder meer de kennis oplevert dat Mattson zich bezighield met de smokkel van hasj uit Hongarije. De bagage van reizigers uit het Oostblok werd nu eenmaal in het thuisland zelden gecontroleerd; omdat de douaniers meenden dat niemand daar iets van waarde vandaan zou kunnen halen.

Dit feitje leek me overigens de enige kritiek van de auteurs op de communistische dictaturen daar.

Boedapest zelve leek een niet onprettig vakantieoord, tien jaar nadat de Hongaarse revolutie er bloedig werd neergeslagen. Zij het wat warm.

De man die in rook opging speelt zich af in 1966, een jaar nadat de roman gepubliceerd werd, wat Martin Beck tot een 43- of 44-jarige man maakt in het boek. En dat kleurde mijn reactie bij het lezen ook. Oud is altijd als iemands leeftijd vijfentwintig jaar hoger ligt dan jouw eigen. Dus toen ik deze reeks policiers voor de eerste keer las maakte deze regel Beck zelfs ouder dan oud.

Maar ineens moest ik mijn innerlijke beeld van de hoofdpersoon totaal bijstellen; plots is dat bijna een jongen geworden als ik. En dat wilde nog niet wennen.

Sjöwall & Wahlöö, De man die in rook opging
229 pagina’s
Zwarte Beertjes, 2010
vertaling door Heleen ten Holt van Mannen som gick upp i rök, 1965

 


Man op het balkon ~ Sjöwall & Wahlöö

De zoveelste herlezing van een redelijk willekeurig deeltje Martin Beck riep een vraag op. En dat is de vraag hoeveel je gelezen moet hebben, om een boek te kunnen beoordelen.

Want soms valt pas op hoe goed iets geschreven is, als het ineens positief afsteekt tegen andere uitgaven. En dat hoeven dan niet eens boeken te zijn van hetzelfde genre.

Elders memoreerde ik al eens de boeken van Sjöwall & Wahlöö voor het eerst als tiener te hebben gelezen. Toen vond ik ze goed. Alleen zegt dat niet alles. Want indertijd waren er wel meer auteurs van wie ik alles las, waar nu geen doorkomen meer aan blijkt te zijn.

En van de weeromstuit zag ik de kwaliteiten van Sjöwall & Wahlöö later dus niet — want hun werk hoorde bij de grote bult boeken die me als tiener leuk hadden bezig gehouden.

Eerder speelde iets vergelijkbaars bij Tim Krabbé’s roman De renner. Dat bleek pas éen van de beste boeken ooit te zijn over wielrennen geschreven toen ik vele boeken meer over dat onderwerp had gelezen. Maar omdat ik met De renner begonnen was, viel de unieke kwaliteit van dat boek me nogal wat later eerst op.

Wie direct op de top begint, gaat er vanuit dat het uitzicht voortaan altijd zo ver reiken zal.

In de tiende jaargang van boeklog moet een voorlopige eindconclusie dus wel luiden: pas wie weet heeft van alle bagger in boekenland, kan zich echt dankbaar voelen voor de schaarse wel gelukte uitgave hier en daar.

En De man op het balkon is niet eens het beste van de tien Martin Beck-boeken. Zo hangt het hele plot van deze roman op een toevalligheid. Martin Beck moet op een gegeven moment heel veel moeite doen om een telefoongesprek te reconstrueren dat éen van zijn collega’s voerde — en dat toen tot niets leidde.

Een vrouw had geklaagd over een man die de hele tijd maar op zijn balkon rondhing, en was toen kortaf afgewimpeld.

Ook dat de dader uiteindelijk gepakt wordt, lijkt er merkwaardig weinig toe te doen. Alle valse sporen richting hem worden veel uitgebreider beschreven.

De man op het balkon is een roman over een kinderlokker, met een nogal wrede manier van handelen. Het boek speelt zich af tijdens de zomer in Stockholm; als de dagen oneindig lang duren, en het zelfs in Scandinavië heet kan zijn.

Is er ook nog iemand in de parken actief die mensen op een gewelddadige manier beroofd.

Dit derde deeltje uit de serie van tien is het eerste waarin de politieman Gunvald Larsson optreedt — een collega waaraan iedereen in het corps een hekel heeft. Gek genoeg brengt dat toch meer evenwicht in het team aan personages rondom Martin Beck.

En het is toch weer vooral de gedetailleerde beschrijving van het onderzoek, met alle frustraties die de politiemensen daarbij ervaren, die dit boek memorabel maken. Om alle frustraties waarschijnlijk.

Sjöwall & Wahlöö, De man op het balkon
206 pagina’s
Zwarte Beertjes, 2010
vertaling door Cora Polet van Mannen på balkongen, 1967

Politiemoordenaar ~ Sjöwall & Wahlöö

deel éen van deze reeks besprekinkjes begint hier

Dit een-na-laatste deeltje uit de serie is opnieuw een vreemde pas op de plaats. De auteurs recyclen een personage uit een eerder boek als verdachte. Natuurlijk zal die het niet gedaan hebben, want zo is de serie niet opgezet.

Daders zijn vaak vooral stakkers, en zeker niet puur slecht, lijkt me de boodschap van Sjöwall & Wahlöö. Tenzij ze een professie hebben gekozen die hen slecht maakt, natuurlijk.

Net als in het vorige deel linken ze opnieuw twee zaken op vrij onwaarschijnlijke wijze aan elkaar, waardoor het niveau van de reeks aan het slot nogal inzakt voor mij.

Wel krijgt voor het eerst in de serie de media er nogal van langs in dit boek, doordat de zielige sensatiezucht van het journaille prettig belachelijk wordt gemaakt.

Jammer alleen dat dit soort uitwijdingen het boek ruim 60 pagina’s langer maken dan de rest, terwijl er zeker niet meer instaat.

Wordt vervolgd

Sjöwall & Wahlöö, De politiemoordenaar
284 pagina’s
A.W. Bruna uitgevers © 1976, deze uitvoering 1995
Vertaling van Polismördenaren © 1974


Terroristen ~ Sjöwall & Wahlöö

deel éen van deze reeks besprekinkjes begint hier

Het slot van de reeks, en voor de mannen van de rijksmoordbrigade een waardig einde ook. Er is al delen lang sprake van dat de dienst zal worden opgeheven. Maar, voor het team helemaal uit elkaar valt, weten ze succesvol een scenario in elkaar te zetten dat de komst van een omstreden Amerikaanse politicus in goede banen leidt; tussen de demonstranten en de terroristen door.

Overigens heeft een van de teamleden zich in het vorige boek al ontslag genomen, uit onvrede met het beleid van de politie. Lennart Kollberg, de grote vriend van Martin Beck is weg, en mede daarom kan dit niet anders dan een laatste deel zijn.

Verder kreeg ik het idee dat de auteurs deze titel hebben gebruikt om nog eens prettig vet te kunnen schmieren. Het is ook bijna twee keer zo dik als de beste deeltjes in het midden van de reeks.

De gebruikelijke comic relief komt ditmaal van een ruftende advocaat, die als een der weinigen nog weleens een zaak wint in het gezagsgetrouwe Zweedse strafrecht. Vertrouwde elementen zijn verder de kritiek op de uitwassen van de bureaucratie, en er wordt een bloemenkind ingezet om de lezer te laten nadenken over zijn of haar eigen conditionering aan de samenleving.

Ach ja.

Ik denk wel dat, omdat dit deel zo lang is, mij voor het eerst werkelijk ging storen dat de auteurs alwetende vertellers zijn, die de lezers veel meer meedelen dan de personages in het verhaal kunnen weten. Mede daardoor stoort het weer dat ook in dit deel opnieuw twee zaken wat al te toevallig worden gelinkt.

Maar enfin. Vervelend was deze hernieuwde kennismaking over het geheel genomen zeker niet.

Sjöwall & Wahlöö, De terroristen
391 pagina’s
A.W. Bruna uitgevers © 1975, deze uitvoering 1993
Vertaling van Terroristerna © 1975


Verschrikkelijke man uit Säffle ~ Sjöwall & Wahlöö

deel éen van deze reeks besprekinkjes begint hier

Een van de dingen die me ineens wat ergeren aan deze reeks, is dat in elk deel een duo erg luie politieagenten opgevoerd wordt, om te blunderen. Die heetten Kval en Kristiansson. Ze zijn groot en blond en dom, en komen ook nog eens uit de provincie.

In dit boek wordt éen van hen doodgeschoten, en krijgt de andere een kogel in zijn knie. Het is alsof de schrijvers het met me eens zijn dat ze maar niet meer moeten terugkomen ook.

De dader is een van verdriet gek geworden collegapolitieman.

Dit boek kan dan ook gelezen worden als een aanklacht tegen de Zweedse politie. Of, tegen de domme kilheid die samenhangt met de beslissingen van bureaucratieën. Want, wat gebeurt er als een geweldsmonopolie toevalt aan een dienst die daar misbruik van kan maken, zonder daar ooit op gecorrigeerd te worden?

De escalatie slaat wat ver door in dit boek, vind ik. Het eindigt daarom maar matig. Ook al, omdat ik niet snap waarom onze helden zo nodig hun levens moeten wagen om die gek geworden collega van het dak te halen.

wordt vervolgd

Sjöwall & Wahlöö, De verschrikkelijke man uit Säffle
220 pagina’s
A.W. Bruna Uitgevers © 1974, deze versie 1980
Vertaling van Den vedervärdige mannen frän Säffle © 1971


Vrouw in het Göta-kanaal ~ Sjöwall & Wahlöö

Bij het herlezen van de Martin Beck-boeken sla ik normaal dit deeltje altijd over. De vrouw in het Göta-kanaal is de eerste uitgave van de tien. En de schrijvers moesten daarin hun vorm nog vinden.

Dus zijn de politiemensen die tien boeken gevolgd gaan worden nog geen echte mensen.

Martin Beck blinkt er in dit boek vooral in uit om telkens een beetje ziek te zijn. Hij eet ook niet. En er is dat zo saaie huwelijk, met de indolente vrouw die al zo vlot na de trouwpartij haar lach verloor.

De rest van zijn team daarentegen is nauwelijks ingetekend. Zijn grote maat Kollberg — die later te gevoelig zal blijken te zijn voor het politiewerk — is nu nog enkel een ex-militair met een grote bek. En er scharrelt een politieman door dit boek die verder in geen enkel deeltje meer voorkomt. Stenström?

Wat Sjöwall & Wahlöö wel al lukte met dit eerste deel is om te tonen hoeveel geestdodend routinewerk er gauw eens gevraagd wordt om een zaak op te lossen. Van de vondst van het lijk tot de bekentenis van de dader neemt het zeven maanden in beslag.

De grootste vraag die dit boek opriep, was daarom gek genoeg: heeft de politie ongelimiteerde budgetten, als de zaak belangrijk genoeg wordt gevonden? Er is nogal wat mankracht nodig om al dat routinewerk te verzetten. De vrouw die dood in het Götakanaal is gevonden, reisde aan boord van een cruiseschip, met meer dan tachtig mensen aan boord; veel daarvan buitenlanders. En deze moeten bijvoorbeeld allemaal worden ondervraagd. Om éen dode toeriste.

Of ben ik te cynisch geworden, en zijn moorden tegenwoordig hier zo veel normaler dat ze misschien de krant nog wel halen, maar het TV-journaal is al niet zeker meer.

Speelt wel mee dat de vermoorde vrouw uiteindelijk een Amerikaanse blijkt te zijn, en dat een land er veel aan gelegen kan zijn om de banden met de VS goed te houden.

Als de dader is gevonden, kunnen Martin Beck en zijn team hem vervolgens nergens op vastpinnen. Dus wordt er in de weken daarop een poging gedaan om deze man te provoceren, om zo een herhaling van zijn kwalijke gedrag te veroorzaken.

En ik weet niet of ik die uitlokking altijd al een zwak punt heb gevonden in de intrige van deze policier. Binnen de Nederlandse verhoudingen mag uitlokking bijvoorbeeld niet. Al hebben we een VVD-regering die naarstig bezig is om wetten op dit punt aan te passen — om zo stoer te lijken in de misdaadbestrijding. Uitlokking online gebeurt ook al, en de rechters hier hebben dan de voor politici zo vervelende neiging om het OM niet ontvankelijk te verklaren.

In dit boek levert de provocatie nog een spannende slotscène op. Wellicht zal het de schrijvers vooral daar om te doen zijn geweest.

Sjöwall & Wahlöö, De vrouw in het Göta-kanaal
237 pagina’s
Zwarte Beertjes, 2010
vertaling van Roseanne, 1965