Gay Talese Reader ~ Gay Talese

Hier iets prijzends melden over Talese lijkt wat overbodig, op de keper beschouwd. Hij is nu eenmaal de man. En goed, dan zou nog even gediscussieerd kunnen worden over wat hij gegrondvest heeft. New Journalism? Literaire non-fictie? Maar op zich doet dit er weinig toe. Talese gaf het voorbeeld, oogstte vele navolgers, en blijft ondertussen in sommige opzichten nog altijd een onovertroffen meester van het geschreven portret en de lange reportage.

Voor Gay Talese kwam het besef al vroeg dat de traditionele journalistiek zo zijn beperkingen heeft. Hij was een matige student journalistiek, zoals hij ruiterlijk toegeeft in het autobiografische stuk ‘Origins of a Nonfiction Writer’. En dit kwam vooral omdat zijn professoren vasthielden aan éen bepaalde manier van werken. Die wilden dat de nieuwsfeiten zo hard en zakelijk als kon aan het begin van ieder artikel gemeld werden. Maar Talese had niet altijd evenveel met het wie, wat, waar, wanneer, waarom & hoe. Hij wilde het nieuws ook weleens beschrijven vanuit het standpunt van degene die er het meest door getroffen was.

Deze bloemlezing uit het journalistieke oeuvre van Talese eindigt met wat autobiografische stukken. En die zijn toch diens forte niet, opvallend genoeg. Hoogstens is dat materiaal een aardige toelichting op al dat waar de man precies voor staat.

Tegelijk wijkt de verzameling in dit boek ook weer af van wat Talese het liefste doet. Hij vindt inspiratie in wat er allemaal is, maar door anderen nauwelijks wordt opgemerkt. Tegelijk biedt deze bundel maar een paar bescheiden variaties op thema. De meeste ruimte werd door de samenstelster gegund aan Talese’s portretten van bekende Amerikanen.

Enfin, Esquire riep enkele jaren terug ‘Frank Sinatra Has a Cold’ uit tot éen van de beste artikelen ooit in het blad gepubliceerd. En dit is ook een memorabel verhaal, omdat Talese een perfect portret van die man wist op te tekenen door alleen zijn entourage te beschrijven – aanvankelijk trouwens als noodgreep, omdat Sinatra niet met hem praten wilde.

En dan zijn de portretten van honkballers en boksers – Floyd Patterson na een verlies, een al door Parkinson verwoeste Ali op Cuba – prachtig om te lezen. Maar er kleeft voor mij éen probleem aan stukken over zulke overbekende mensen, en dit is dat ze al interessant zijn door iets heel groots van buiten het verhaal.

Mij is een portret liever als ‘Mr. Bad News’, dat Talese maakte van de anonieme redacteur die alle in memoriams schreef voor The New York Times. Al was het maar omdat ik zeker weet daar aspecten van te gaan onthouden door wat Talese beschreef; en niet door wat andere media al aan beeld hadden geschapen.

The Gay Talese Reader
Portraits & Encounters
Introduction by Barbara Lounsberry

265 pagina’s
Walker & Company, 2003

Honor Thy Father ~ Gay Talese

De Mafia wordt nogal eens geportretteerd in de populaire cultuur. Geen betere films schijnen er te zijn dan die in Coppola’s Godfather-cyclus, geen mooiere TV-serie dan The Sopranos. En ga zo maar door1. Ik heb er in bijna al die gevallen weinig mee. Om het onderwerp. Georganiseerde misdaad.

Eerlijker leek me van tevoren een non-fictieboek als dit, waarin Gay Talese een portret schetst van de familie Bonanno. Dat was éen van de kleinere Mafia-clans in New York, maar misschien wel de beste geleide; eentje zonder problemen in elk geval; tot het midden van de jaren zestig.

Punt was alleen dat het hoofd van deze familie, Joseph ‘Joe’ Bonanno, oud werd, en eigenlijk geen directe opvolger kon vinden. Vrijwel alle leden van de tweede generatie aan Mafiosi waren te dom, of anders te doldriest macho. Eigenlijk zag Bonanno maar éen geschikte opvolger. Dat was zijn oudste zoon. Salvatore ‘Bill’ Bonanno. Zelfs al miste die ook iets. Meedogenloosheid.

Maar toen verdween Joe onverwacht voor een hele tijd, en moest Bill de organisatie wel gaan leiden; wat zo veel kwaad bloed zette bij oude luitenanten van Joe dat er een interne oorlog uitbrak.

Gay Talese kwam in contact met Bill Bonanno toen deze een rechtszaak afwachtte. Op de gang. Talese presenteerde hem het idee een boek te schrijven over zijn leven. Het intrigeerde Talese nogal hoe het was om op te groeien tot een belangrijk lid van de Mafia. Wat zo iemand daarmee voor jeugd heeft gehad.

De toenadering leverde eerst weinig op. Maar langzamerhand begon Bonanno zijn biograaf meer te vertrouwen. Talese merkte zelfs dat hij gebruikt wordt door leden van de familie. Die praatten nauwelijks met elkaar — sommige kennis zou bij een rechtszaak ook maar vervelend tegen hen gebruikt kunnen worden — en benutten hem als intermediair.

Tijdens het dieptepunt van de interne oorlog, toen hij dringend geld nodig had, gebruikte Joe Bonanno een creditcard van een ander. Daarop werd hij later vervolgd; in een rechtszaak die het laatste kwart van dit boek vult.

Alleen daaruit blijkt al dat het Talese nauwelijks te doen was om waarmee zo’n Mafia-familie zich nu precies mee bezig hield. Daar waren dan wel andere rechtszaken over te verslaan geweest. Die Mafia-activiteiten werden ook in heel algemene zin afgedaan op een pagina of twee. Mogelijkheden bieden tot illegaal gokken is de grootste inkomstenbron, gevolgd door geld uitlenen tegen woekerrente. Drugshandel komt een heel eind daarna pas, en leverde toentertijd hoogstens de helft op van die andere bezigheden.

En hiermee maakte Talese in de eerste plaats van Joe Bonanno een slachtoffer; een zoon die te veel eerbied voor zijn vader had. Dat leverde op zich een interessant, zij het wat lang, portret op. Maar het houdt alleen wel de vraag open: en de werkelijk onschuldige slachtoffers dan?

Gay Talese, Honor Thy Father
461 pagina’s
Ballantine Books 1992, oorspronkelijk 1971
  1. []

Kingdom & The Power ~ Gay Talese

Nu zo veel kranten luid klagen dat hun dood een schande zou zijn, is het misschien tijd om te wegen wat we gaan missen na hun verdwijning. Wat waren de grootste heldendaden van de Amerikaanse journalistiek in de twintigste eeuw bijvoorbeeld? Hoog op die lijst prijkt Woodward en Bernstein’s ontrafeling van het Watergate-schandaal. Maar nog imposanter was de publicatie van de ‘Pentagon papers‘ in The New York Times in 1971. Waarbij ik meen dat het niet toevallig was dat beiden plaatsvonden in dezelfde periode. Dat luttele ogenblik waarop zelfs de journalisten even anti-autoritair durfde te zijn; omdat hun directe bazen ook in verwarring waren over wat er allemaal gebeurde.

Dus waren deze sterke stukken grote uitzonderingen op de regel dat kranten hun adverteerders liever te vriend houden, en evenmin al te kritisch kunnen zijn over de autoriteiten — want dat pikken de abonnees dan weer niet.

Gay Talese schreef in The Kingdom & The Power vooral een geschiedenis van de nieuwsredactie van The New York Times. Hoewel hij daarbij vrijwel de hele historie van dit dagblad meeneemt — vanaf het moment dat Adolph S. Ochs de bijna failliete boedel overneemt in 1904 — ligt de nadruk in zijn beschouwingen daarbij het meest op wat er onder de redacteuren veranderde in de jaren zestig.

En terwijl dit boek al verscheen voor de krant de ‘Pentagon Papers’ publiceerde, leest het toch ook als een verklaring waarom het ineens mogelijk werd dat het dagblad een geheim overheidsrapport publiek ging maken, dat het einde van de Vietnam-oorlog bespoedigde.

The New York Times onderscheidde zich sinds Ochs al door gedegen, objectieve journalistiek. Dit maakte het blad ook lang wat stoffig, en in zekere zin saai, volgens Talese.

Hij illustreert dat gegeven op zijn best wat terloops. Zoals zo vaak in boeken met mediageschiedenis, staat ook deze uitgave vol met personeelsmutaties, die lang niet altijd interessant zijn om te lezen. Pas de schandalen maken werkelijk iets duidelijk. Zo meldt Talese dat het hoofd van de beeldredactie ontslagen werd, omdat hij een trouwfoto had doorgelaten waarop Marilyn Monroe met een iets te open mond d’r echtgenoot Arthur Miller kuste.

Beter is het boek als het zich bijvoorbeeld concentreert op hoe de journalisten de aandacht wonnen van ontoegankelijke bronnen. De les daarbij luidt dat het vrijwel altijd loont te informeren bij de partij die het meest ontevreden lijkt over de onderhandelingen.

Gay Talese werkte lang voor The New York Times. Hij begon er in 1953, pas van de universiteit, als kopijslaafje. Maar zijn eigen mening over die ervaring blijkt hoogstens uit de niet altijd even vleiende beschrijving van sommige superieuren. En die betrokkenheid blij de krant lijkt me zowel een voordeel — collega’s en oud-collega’s stonden hem ruimhartig te woord — als een enorm nadeel. Als geschiedenisboek is dit een wel haast autistisch geschiedenisboek. Waarin de ontwikkelingen buiten de redactie wel heel makkelijk bekend worden verondersteld.

Maar in rijtjes van beste boeken over de media scoort The Kingdom & The Power altijd hoog. Ik kan dit op zich ook wel begrijpen. Talese bedacht er een heel nieuw genre mee; de wereld werd eens bekeken door hoe professionals de ontwikkelingen daarin beoordeelden.

Voor mij maakte het boek die goede reputatie niet waar. Het is alleen al veel te lang. En door de ruime aandacht voor de verhalen over al die krantenmensen overdrijft het de betekenis van de media nogal.

Hoe goed een krant bij uitzondering ook zijn mag, in praktijk blijft het ding eerder een intermediair, die op allerlei manieren te manipuleren en misbruiken is. Deze notie wordt wat makkelijk weggewoven, door Talese. Zelfs al is hij kritisch over beroemde reporters als James Reston, die wat te veel éen met de landsregering was. Maar, wie een instituut verdedigt, doet dit nu eenmaal door het beste te benadrukken van waar zo’n krant voor staat.

Dit boek is soms een misschien kritische hagiografie over hoe een krant tot instituut werd, maar toch wel degelijk een hagiogafie.

Gay Talese, The Kingdom & The Power
The Story of
The Men Who Influence
The Institutions That
Influences The World
557 pagina’s
Calder & Boyars, 1971

Thy Neigbour’s Wife ~ Gay Talese

Zelden zo’n merkwaardig boek gelezen als dit. Al is vooral het einde daar verantwoordelijk voor. Tot pagina 472 was er weinig merkwaardigs aan.

Thy Neighbour’s Wife leek een vrij gedegen studie naar hoe de zeden veranderden vanaf de jaren vijftig in het zo puriteinse Amerika. Talese vertelt dat verhaal aan de hand van enkele personen. Zoals de onvermijdelijke Hugh Hefner, omdat deze succes kreeg met diens Playboy-imperium. Al werd dit zeker in het begin op alle mogelijke manieren tegengewerkt. De post werd bijvoorbeeld niet bezorgd op kantoor, en evenmin mocht Playboy verstuurd worden onder het goedkope tijdschriftentarief.

Boeiender waren dus al de persoonlijke vertellingen, van onbekende Amerikanen die ineens hun hele normen en waardenpatroon moesten bijstellen. Als sex te krijgen was zonder verdere verplichtingen… En, als overspel voor sommigen ineens niet meer bestond, omdat het raar is elkaar exclusief te claimen…

Dus vertelde dit boek een eigenlijk wel bekende historie, die het daarmee van zijn tekenende details moest hebben, en niet van zijn grote lijnen. Maar goed, juist in zijn aandacht voor kleinigheden toont zich de grootsheid van de schrijver; nog afgezien van diens stijl.

Het enige dat aan het boek vrijwel ontbreekt, is de vrouwelijke kant van de geschiedenis. Thy Neighbour’s Wife blijft een vreselijk heteroseksueel mannelijk boek. Over iets elementairs als de uitvinding van de pil, en de betekenis daarvan voor de keuzevrijheid van vrouwen wordt niets gezegd; laat staan over hun beleving van de sexuele revolutie. Evenmin durft Talese zich aan een heikel onderwerp als abortus te wagen — zelfs al werd het verbod daarop opgeheven.

En toen sloeg ik pagina 472 op, en voerde Talese onverwacht ook zichzelf op als personage in dit boek; dan ook nog in de derde persoon. De auteur beschrijft zichzelf dan ineens als een goedgebouwde man van 43, al wat grijzend aan de slapen.

Voor een deel is die ingreep wel te begrijpen. Talese was negen jaar bezig met dit boek. In die tijd kregen delen elders een voorpublicatie. Daarom werd er over hem gefluisterd. Wat was hij voor perverseling, dat hij zo’n grote belangstelling had voor het sexleven van anderen?

Dit boek kostte hem ook bijna zijn huwelijk. Het zette de relatie met zijn vrouw nogal onder druk.

En goed, tot zo ver hadden die bekentenissen nog nut. Maar dan gaat Talese ertoe over om zich werkelijk te verdedigen, en uit te leggen waarom hij zo’n belangstelling had voor de opkomst van de massagesalon in New York. Met al hun zo interessante, hoger opgeleide masseuses, die toch echt geen hoeren waren. Nee zeg. Ook biecht Talese op met wie hij zelf geslapen heeft, in die commune vol bloteriken in Californië. En dan zijn het niet de feiten over al die buitenechtelijke sex, die kunnen me namelijk niets schelen. Maar dan is het Talese’s verontschuldigende, nee katholieke toon die dit boek zo’n opmerkelijk slot geeft.

Gay Talese, Thy Neighbour’s Wife
512 pagina’s
Pan 1981, oorspronkelijk 1980

Writer’s Life ~ Gay Talese

Talese is een merkwaardig auteur. Elk boek van hem heeft wel iets onverwachts en onvoorspelbaars. Zo is A Writer’s Life niet per se een autobiografie, al vertelt het wel iets over zijn leven, en laat het de schrijver wel degelijk aan het werk zien. Maar Talese licht zijn methodiek vooral toe met projecten die nooit sterk genoeg waren om tot een eigen boekuitgave te leiden.

Dus biedt deze uitgave een vreemde mix aan onderdelen. Een Chinese voetbalster speelt een hoofdrol, omdat ze een penalty mistte in de WK-finale tegen de VS. John Bobbitt komt langs, net als diens afgesneden penis, en zijn vrouw Lorena Bobbitt. Maar ook Talese’s jaren aan ongebruikte aantekeningen over restaurantjes in New York vullen vele pagina’s. En dan gaat dit boek verder over de Amerikaanse apartheid in Selma, Alabama — maar dat is al meer om een punt te maken tegen de politieke correctheid bij The New York Times.

Met een vriendelijk woord heet zo’n verzameling eclectisch.

Maar als ik onvriendelijker wil zijn, dan is dit boek als een worst volgepropt met restjes, afval, en wat er verder nog van de vloer kon worden opgeveegd.

Het zegt veel over het talent van Talese als schrijver, en de sympathie die hij weet op te wekken, dat een boek vol mislukkingen toch een redelijk geslaagd eindproduct opleverde. Al was dit mij dan vooral om wat hij impliciet liet zien.

Want, je kunt nog een meervoudig bestsellerauteur zijn, dit betekent niet dat een uitgever blindelings alles aanpakt wat je voorstelt. Of, je kunt misschien jaren tot decennia in een project investeren, maar dat maakt het niet per se levensvatbaar. Zelfs al heb je een behoorlijke ervaring met langlopende projecten.

Conclusies over waarom mislukte wat er mislukte, trekt Talese overigens niet zelf. Dat moet de lezer maar doen.

Gay Talese, A Writer’s Life
435 pagina’s
Hutchison, 2006