Wilminks keus i ~ Willem Wilmink

► door: A.IJ. van den Berg

Het tweede deel van deze bloemlezing was een prettige verrassing voor mij. En van de weeromstuit misschien viel dit eerste deel, dat ik daarna las, me wat tegen. Waarschijnlijk omdat de thematische ordening me beter beviel dan de zo traditionele chronologische presentatie in dit boek, of de hoofdstukken waarin maar éen dichter behandeld wordt.

Toch weet Wilmink wel weer verrassende poëzie op te diepen. Of het nu om een Antwerps hoerenliedje gaat of om een herwaardering van Hiëronymus van Alphen.

Van de afzonderlijk behandelde dichters leverde alleen het hoofdstuk over Pom Nijhoff me iets nieuws op. Die heeft in 1936 acht sonnetten geschreven, opgedragen aan de historicus Huizinga, met de titel ‘Voor dag en dauw’. Daarin wordt onder meer naar het bijbelboek Jesaja verwezen, maar volgens Wilmink klinkt ook de dreigende wereldoorlog al door.

Verwachtingen en haren eenmaal grijs
zijn niet als nevelen van ’t hoofd te vage,
mijmert de trambestuurder, bij de slagen
der ruitenwissers, mogelijkerwijs.

De eerste rit is altijd weer een reis.
Full speed. Hij ziet bij ’t zingen van de wagen
oude, onvergetelijke winterdagen
als niemand voor hem uit was op het ijs.

De stad slaapt nog. Zo ver men zien kan zijn
rolluiken voor de winkels neergelaten.
De draad hangt drup’lend door de lege straat.

Verstoot de woonsteden, o God, en laat
de kalveren weer weiden in woestijn.
Twist met ons, twist met ons, twist niet met mate.

Willem Wilmink, Wilminks keus i
Nederlandse poëzie van de
Middeleeuwen tot 1945

114 pagina’s
Walvaboek, 1992

[x]