Proza 1 ~ Herman de Coninck

► door: A.IJ. van den Berg

Ergens in Taal zonder mij merkt Kristien Hemmerechts over haar inmiddels overleden man op dat hij zo’n goede en aandachtige lezer was. Herman de Coninck zelf schreef in een brief alleen van sommige romans te kunnen genieten als hij ze veel sneller en dus oppervlakkiger las dan in zijn normale tempo.

Wat zegt dit?

Schrijven en lezen staan nauw tot elkaar. Die aandachtige lezer Herman de Coninck dwingt mij, in zijn beschouwingen over poëzie, tot een veel trager leestempo dan ik gewoon ben. Anders ontgaat me te makkelijk de portée van wat hij zegt.

Mede als gevolg daarvan ben ik nu al sinds januari bezig met beide kloeke delen waarin al zijn proza is verzameld. Maar erg kan ik dat niet vinden. Het is me bijna een eer. Ik ben het zo vaak met hem eens, omdat hij argumenten kan aanvoeren waar ik tot nu toe slechts voelde:

Een Russische cowboymop. Vier cowboys staan in een kring samen te kletsen. En vijfde komt erbij staan. ‘Hoeveel is twee plus twee?’ vraagt hij. Hersengeknars. Ten slotte zegt één cowboy: ‘Vier, geloof ik’. ‘Pang,’ zegt de vijfde en knalt hem neer. ‘Jij weet te veel.’

Zo is het ook met de Nederlandse poëzie van vandaag. Ze heeft zichzelf te goed gelezen, ze weet te veel. Ze is geweldig knap, maar te academisch. Ze gaat voort op wat er al is, maar ze begint nooit meer van voor af aan. Gerrit Kouwenaar en Hans Faverey zijn de grote voorbeelden. Het zijn allebei knappe dichters, maar als voorbeeld werken ze niet. Hun poëzie is een soort eindpunt. Inspiratie haal je beter bij het beginpunt. In kinderpoëzie bijvoorbeeld. [623]

In dit eerste deel van het verzamelde proza zijn opgenomen: Over de troost van pessisme, Over Marieke van de bakker, en De flaptekstlezer.

Deze titels bevatten overigens niet alleen beschouwingen over dichters, of hun poëzie. Er staan ook gewone cultuurbeschouwingen in, en boekbespringen. Zoals een lofzang op Eduardo Galeano’s Boek der omhelzingen.

Hoe noem ik eigenlijk iemand die éen van mijn favoriete boeken ook zo mateloos mooi vind? En om dezelfde redenen bovendien?

wordt vervolgd

Herman de Coninck, Het Proza
Samengesteld en verantwoord door
Paul de Wispelaere, met medewerking van
Jeroen de Preter
Deel 1

701 pagina’s
Uitgeverij De Arbeiderspers © 2000

[x]