Wet van Spengler ~ Jaap Scholten

► door: A.IJ. van den Berg

Misschien moet ik Propp er nog eens op naslaan, maar dit lijkt me een boek met een nieuw soort archetypisch verhaal, dat ergens in de twintigste eeuw nogal populair werd. Het is de zoveelste kroniek van een aangekondigde dood, en het boek wordt verteld ditmaal door een broer van de stervende. Diens taak bestaat er voornamelijk uit om aan te geven hoe bijzonder het gezin was waar de zieke deel van uitmaakte, ooit. Om zo te verduidelijken wat de band met hem betekende. Zo kan er bij de lezer sympathie groeien. Daardoor gaat die dood iets zeggen, zo hoopt de auteur.

Bij zo’n relatief voorspelbaar en larmoyant gegeven hangt alles van de uitvoering af. Lukte het Scholten om de waarde van de familieband aan te geven? Bleef deze roman vrij van al te zoete sentimentaliteit?

Jaap Scholten grijpt in dit boek terug op waar hij eerder over schreef. De roman Tachtig uit 1996 gaat over een soortgelijke familie. De opa’s van de hoofdpersoon waren Twentse textielbaronnen. Met landgoederen, veel personeel, en alle bijhorende verplichtingen. Met kenmerkende rituelen, en met andere typerende gewoonten zoals de jacht. Dit is een boek vol met mannen.

Door de familietradities nogal te benadrukken, maakt Scholten de clan waartoe zijn personages behoren speciaal. Des te groter de schok daarom dat de clanoudste, de stamhouder, dreigt te gaan sterven. Er is al zoveel weg. Bovendien is die broer dan nog maar vijftig.

Dit boek wordt wat mij betreft gered door Scholten’s schrijfstijl. Daar zit vaak iets laconieks in, dat niet zelden prettig contrasteert met de dramatiek van het verhaal.

Een hoogtepunt in de geschiedenis van de Nederlandse letteren is dit derhalve niet, maar ik heb me er geen moment mee verveeld. De roman lijdt aan voorspelbaarheid, maar dat kan weleens prettig zijn.

Jaap Scholten, De wet van Spengler
272 pagina’s
Uitgeverij Contact, 2008

[x]